continentedrift Vlaanderen drijft af van Nederland

Waarom Vlaanderen zich van Nederland onderscheiden wil
Men verwacht van VVB stoere taal en hooggestemde slogans over Vlaanderen, maar het kan verkeren: de voormalige journalist en nadien hoge ambtenaar Axel Buysse, eerst als Vertegenwoordiger van de Vlaamse regering in Nederland, nu als vertegenwoordiger van Vlaanderen bij de Belgische permanente vertegenwoordiging bij de instellingen van de Europese Unie (als ik het goed heb) heeft ons onderhouden over het beeld dat Vlaanderen van zichzelf ophangt en van de verhouding die Vlaanderen zoekt tot de nabije buurlanden.
Zijn ergernis over het koeterwaals van sommige Vlaamse spraakmakers en het koeterwaals dat ze voor behoorlijk Frans houden als ze België en de solidariteit willen verdedigen. Onbelangrijk is het niet, meer nog, het wekt bij ons hoop dat men over talen in Vlaanderen eindelijk eens wat consistenter zal gaan denken, maar ons is het te doen om de pijnlijke vaststelling dat prominente Vlamingen graag afgeven op het Noorden en vooral graag een eigen Vlaams provincialisme koesteren. Dat lijkt ons, zoals de spreker, zeer behartigenswaardige materie, waarover best nog eens gesproken wordt.
Het blijft in Vlaanderen vaak huilen met de pet op als we horen en lezen hoe men zich als Vlamingen voorstelt, hoe we elke vorm van standaardtaal moeten loslaten en vooral niet menen dat we met Nederland en eventueel, liefst, Luxemburg in Europa ons gewicht te laten gelden. Nu goed, de Westerschelde blijft een pijnpunt, de IJzeren Rijn blijft een slepend vraagstuk, maar hier ziet men het Nimby-syndroom ook Nederland niet vreemd is. De pijnpunten mogen wat ons verbindt niet verdoezelen, wegvegen.
De kwestie blijkt echter niet zo eenduidig te zijn als men denkt. De Nederlandnota van de Vlaamse regering kreeg in de media nauwelijks aandacht, maar ook zien we dat met Hotel New Flanders een discussie is opgedoken, waarover het laatste woord nog lang niet gezegd is.
Men heeft goed klagen dat Vlaanderen zo verdomd provincialistisch is, men kan toch maar moeilijk aanvaarden dat de klagers zelf er debet aan zijn. Bovendien kan men ook niet voorbij aan de vaststelling dat sommige spraakmakers met een onbegrijpelijk Frans koketteren en tegelijk menen dat talenkennis in het algemeen zo belangrijk is: Frans, Engels en Spaans blijken nu zeer in trek te zijn, maar bijvoorbeeld van de taal van Midden-Europa heeft men nauwelijks aandacht, het Duits. Akkoord, aan het Duits kleeft een bittere en sinistere herinnering, maar het is behalve een cultuurtaal met een grote rijkdom ook een taal van een enorm handelsblok, dat weliswaar ook voor de Angelssaksische lingua Franca is bezweken, maar toch waardering kan opbrengen voor wie de taal behoorlijk en welluidend weet te waarderen.
Er zijn natuurlijk redenen om met Nederland geen zoete broodjes te bakken, want ja, ach, de kleinburgerlijke elite, met Jan Peter Balkenende op kop, dat is toch geen land om te bezeilen, laat staan dat er land mee te bezeilen valt. Meer nog, men lijkt de administratieve cultuur in Nederland niet echt te begrippen en er vooral het bureaucratische van te zien. Terwijl Nederland inzake wetgeving heel wat inspanning doet om ambtenaren en andere betrokkenen bij de wetgeving de kennis te geven om slordige wetgeving te vermijden.
Maar, Nederland was ook niet geliefd toen mevrouw Ayaan Hirsi Ali haar stem liet horen en evenmin toen het land tot de ontdekking kwam dat er aan het onderwijs een en ander schort. Er leeft kortom meer dan enige rancune.
Het debat over Hotel New Flanders, 60 jaar Vlaamse poëzie 1945 – 2005, komt ons bijzonder tekenend voor omdat daarin de verwevenheid van de poëtica van Noord en Zuid het twistpunt lijkt, terwijl de samenstellers vonden dat die verwevenheid na de oorlog niet meer zo belangrijk zou zijn, of liever, men kan er abstractie van maken. Het is dus maar de vraag waarom men aan de ene kant Komrij wel aandacht ziet hebben voor Vlaamse lyriek, terwijl omgekeerd de grenzen gesloten lijken, behalve om uit te geven, want in Vlaanderen heeft Lannoo de eigen sectie dichtbundels gesloten.
Wat de verklaring dan wel is? Dat komt ons interessant voor, maar we merkten bij Axel Buysse vooral de behoedzaamheid die verklaring bij enige lieden te leggen, maar wat ons betreft kan men er niet omheen dat er in Vlaanderen bij de bestuurlijke elites en de spraakmakende gemeenschap een aperte neiging tot cocooning leeft, waarbij men goed weet in het land der blinden als eenoog koning te kunnen zijn. Het volstaat dan dat ene oog te sluiten om niet moeten zien hoe men inderdaad Vlaanderen niet meer vindt in het Europese landschap.
Wat nog erger is, blijft voor ons dat men de geschiedenis van Nederland niet meer meent te moeten adstrueren in het onderwijs, terwijl de Tachtigjarige oorlog nauw met de geschiedenis van Vlaanderen en Brabant verweven is. Maar ook moet gezegd dat we de latere geschiedenis en al helemaal de kunsthistorische evoluties en de ideeënhistorische eigenheid niet onder ogen neemt, terwijl veel van die ideeën in hun oorsprong in de zuidelijke Nederlanden te zoeken zijn en dat anderzijds de invloed op de Founding Fathers van de VSA niet zonder betekenis is.
Kortom, al die overwegingen maken het voor ons noodzakelijk dat we ons buigen over de vraag waarom Vlaanderen zoveel aversie aan de dag legt tegenover Nederland, wat nergens voor nodig is. Misschien chargeren we wat, maar de uitspraken van federale Nederlandstalige excellenties een paar jaar geleden leken algemeen op goedkeuring te kunnen rekenen en dat, vrezen we, blijft een Mene Tekel.
Bart Haers donderdag 22 januari 2009

Reacties

Populaire posts