consumptiedrift

Consumptie of creativiteit
Eric Bähre stelt dat gebrek aan consumptie doet consumeren, voegt er vrolijk aan toe dat beroepen die voorheen status verleenden nu niet meer automatisch iets betekenen en dat de consumptiedrift dus voortkomt uit een niet rationeel-economische aandrang voortkomt sociaal iets of iemand te zijn. Hoewel we het met de hoofdlijn wel kunnen eens zijn, roept dit een andere vraag op: wat verleent vandaag echt status? en vervolgens zijn we geneigd waarom het kunnen en kennen geen betekenis meer zou hebben?
Volgens sommigen moet je vandaag je broek afsteken om nog een bekende Nederlander of Vlaming te worden. Je kunt zorgen dat de vijf minuten roem een kwartiertje worden en je krijgt inderdaad een zeker faam, maar die blijkt doorgaans vluchtig. Echte status blijkt toch nog samen te gaan met een langdurig aanwezig zijn op een (lokaal) forum en zich met inzet van alle krachten ten bate van de publieke zaak of een deelgebied, het intellectuele, culturele, wetenschappelijke publieke forum samen te gaan. Maar het lijkt vaker dan we denken over een bekendheid, roem, status te gaan die binnen een bepaalde kring ervaren wordt, eerder dan uitgesproken. Meer nog, de erkenning van de kwaliteiten van iemand blijkt vandaag omgekeerd evenredig met de roep in de media, al klopt dat maar in de mate dat mensen een zekere allure hebben natuurlijk. Status opeisen blijkt vaak een moeilijke bedoening, omdat de mensen die dit bevestigen moeten, niet zomaar bereid zijn die kwaliteit te erkennen of publiek te ondersteunen. Het gevolg is dat we vaak valse idolen achterna lijken te hollen. Dat we daarom ons willen kleden naar bepaalde normen, willen eten wat men ons graag en luide aanprijst, gaan eten waar graag gezien willen worden, consumeren dus volgens bepaalde patronen, lijkt inderdaad niet alleen een economische drijfveer te hebben, maar ook een sociale, in die zin dat het ons ergens op de hiërarchie neerpoot.
Maar dit lijkt wel een esthetische levensopvatting in de weg te staan of niet voldoende onder ogen te brengen. Vernemen we telkens weer dat het nodig is te begrijpen dat we naar deze of gene zender moeten luisteren, die liedjes mooi moeten vinden, dan voelen we ons al amechtig naar adem snakken, want er ontbreekt aan die musts zoveel dat het wel saai moet zijn.
Creativiteit heeft natuurlijk vele betekenissen, die op zich de laatste decennia tot inflatie en erosie hebben geleid. Vakmanschap daarentegen zou men belangrijker kunnen en moeten vinden, omdat, zoals Richard Sennett betoogt verschillende aspecten van ons bestaan vorm kan geven en betekenis. Men zou een interessante discussie kunnen voeren over de vraag of we onze vaardigheden, als songsmid, als edelsmid of banketbakker, kunnen ontwikkelen dan wel of die vagere "capabilities" hoger moeten aanslaan. In het ruimere kader van een humanistische mensopvatting komt het ons voor dat men het ene voor het andere niet hoeft te laten. Meer mens worden betekent vanzelf een zeker vermogen te ontwikkelen om goed met mensen te kunnen omgaan, empathie te ontwikkelen en mildheid des harten te betrachten. Merkwaardig genoeg blijken dat vormen van loslaten, die Sennett poneert als elementen van vakmanschap, of het nu de glasblazer betreft of de pianist, de letterzetter of de denker.
In die zin zou het al heel wat gewonnen zijn als in de publieke sfeer het oppervlakkige van de entertainmentindustrie meer gerelativeerd zou kunnen worden: een opera zingen, of liever de rol van de koningin van de Nacht of van Papageno, van Zeus in Calisto of een studie van Chopin spelen op het klavier zou men niet als curiosum dienen te behandelen, maar als iets wat mits oefening voor meer mensen is weggelegd. Maar...dan moet zal men de consumptiedrift onderuithalen? Inderdaad en wellicht zal men een economisch bestel best eens opnieuw bekijken. Moeten we nu echt met giganten bedrijven leven, waar missie totaal onduidelijk is, behalve geld geld laten voortbrengen? Waarom zou het overzichtelijke kleinbedrijf of middelelgrote bedrijf niet meer belang hebben? Grenzen aan de groei? Small is beautyfull? Als het dwangmatig zou zijn, vrezen we ook hier voor bureaucratie en andere excessen. Een bedrijf moet voldoende schaalgrote hebben om de eigen missie te kunnen volbrengen en wie wil doorgroeien moet beseffen dat het met loyauteit en betrokkenheid van de werknemers en de klanten de verkeerde kant kan opgaan. Niemand kent Unilever, tenzij van de aandelenmarkt, zelden van de merken, maar de merken zijn goed bekend en hebben een soms emotionele betekenis, dat klopt, maar of het bedrijf nog optimaal functioneert is een andere vraag, waarover zelden gesproken wordt. En ja, over de ondergang van grootbanken zullen we nu maar zedig zwijgen, hoewel juist die bedrijven een grote verantwoordelijk dragen voor de diepgravende crisis.
Besluiten we dan maar dat we als individu heus wel andere middelen hebben om ons een eigen plaatsje in de directe omgeving te vinden, waarbij het ontwikkelen van onze talenten en onze menselijke kwaliteiten niet zonder belang blijken. Ondernemen, vakkennis opnieuw tot een belangrijke persoonlijkheidstoets verheffen lijkt ons belangrijker dan louter managementstechnieken meekrijgen, die vaak de liefde voor het vak onderuit haalt. Dat is wat is fout gelopen, vrezen we, maar wat we in de toekomst wel opnieuw kunnen (laten) ontdekken. En ja, dan is het genieten van een uitstekende cognac, een prachtig gegarneerd bord met een succulent stukje reebokgebraad, bospaddestoelen en gratin dauphinois geen zonde, wel genieten van de voortbrengselen en revenuen van het eigen kunnen. Dat kan men in alle discretie in een goed restaurant, zonder op het volk bij Mcdonalds voor uitschot te hoeven houden. Dan kan men zelf dat glaasje water uitdrinken in plaats van te moeten worden afgekoeld, omdat de statusdrift de motor laat oververhitten.

Reacties

Populaire posts