Eerste Middeleeuwen


De glorie van een tijdperk

Komt uit menselijk tekort




De gang naar Canossa :
de westerse revolutie rond het jaar 1000
Tom Holland
Amsterdam, 2009
Uitgeverij: Athenaeum-Polak & Van Gennep Nederlands
Prijs: €29,95

Een paar weken geleden kon men De Standaard der Letteren een vermelding vinden over het boek dat Tom Holland besteedde aan de eerste Middeleeuwen, waarbij ons opviel hoe weinig de recensent eindelijk gaf om het boek of om de beschreven periode. In NRC Handelsblad kwam een bespreking waarin de relaties tot Tolkiens “De Ban van de Ring” werd aangegeven, waar we ons wel iets konden bij voorstellen. Maar in beide gevallen ging het eindelijk slechts om een aankondiging van het boek, met de Standaard die als kampioen naar voor kwam in het overnemen van de uitgeversberichten.

Zou een weinig dieper graven het leesplezier vergallen? Het dunkt ons dat dit geen fictieboek is en dat de afloop bekend is. Van historische werken mag men verwachten dat een recensie de kans geeft het boek al dan niet als een belangrijke bijdrage te zien in het debat over het verleden. Het gebeurt hoogst zelden en toch is het naar ons inzicht belangrijk. Zo op het oog kunnen we drie thema’s aangeven die het debat van vandaag anders zouden kleuren: 1) de relatie tussen het christelijke Europa en het Islamitische Zuiden en Oosten van de Middellandse Zee; 2) De worsteling met de traditie van het Romeinse grootrijk en 3) de wijze waarop geestelijke macht en wereldlijke macht uiteindelijk toch gescheiden raakten. Er spelen nog andere thema’s mee, zoals het belang van de bronnen, waarvan in De Standaard gezegd werd dat Tom Holland er wat al te veel geloof zou hechten, maar dat lijkt ons, mediëvist, best te mee te vallen. Een thema dat in het boek beklemmend aan de orde komt, maar dat we afzonderlijk onder de aandacht brengen is de betekenis van de apocalyptische traditie. Verder zou men de er wel wat bij winnen als men de pogingen om tot gods- en marktvrede in deze vroege periode te komen, bij de bespreking opnam, omdat deze instelling ook mee in de moderne staatsvorming een boeiende nalatenschap heeft gekregen. Kortom, er valt over het boek van Tom Holland heel wat te zeggen, maar toch vonden recensenten dit niet nodig. Hierover gaat onze bespiegeling.

Zoals een bespreking van de historiografie over een thema zelden voorbij kan aan de historische realiteit voor zover we die menen te kennen, zo ontkomen we bij een boek als dit niet aan de vraag wat we eindelijk wel weten over die zogenaamde duistere middeleeuwen. Tom Holland probeert het plaatje zo volledig mogelijk in te vullen en heeft daarbij oog voor afzonderlijke ontwikkelingen in hun Europese samenhang. Zo krijgt de ontwikkeling van Constantinopel aandacht en blijken ook de dynastieën van kaliefen en emirs, van Bagdad tot Spanje veel aandacht waard. En niet te vergeten de ontwikkelingen in Scandinavië, Noorwegen, Zweden en “het grote Zweden”, het gebied tussen de Baltische Zee en de Zwarte Zee. Juist ja, behoorlijk groot, maar de dynamiek die erachter schuil ging, had voor Europa grote betekenis. Als we dus voorlopig een poging tot aanduiding geven van het belang van dit boek, dan is het vooral gelegen in de fijnmazige en toch grootschalige synthese van een grootse periode uit de geschiedenis.

Europa heeft na de val van het Romeinse Rijk moeilijke eeuwen gekend, maar in de neergang is er veel voor in de plaats gekomen. De verhouding tussen het oude en het nieuwe schetsen, waaraan mediëvisten zich sinds Pirenne hebben gewijd, om de belangrijke ontwikkelingen te kunnen bekijken, vormt een van de zinvolle benaderingen. Wat Tom Holland te bieden heeft, lijkt me minstens even belangrijk: aangeven waarom en hoe we de beschikbare bronnen kunnen laten spreken, wat hier ook aan het woord komt, mag men niet vergeten. Onze kennis kan immers maar tot stand komen via die bronnen en op grond van wat men de toepassing der historische kritiek noemt. Dat in de loop van eeuwen het aantal bronnen opnieuw toeneemt, hoe mensen hun tijd tegen het licht houden en er schriftelijk verslag van neerleggen, mag op zich al wonder heten.

Tom Holland kan over zijn boek zeggen dat het een eerlijke en waarachtige poging vormt eeuwen van neergang én opgang vorm te hebben gegeven. Maar opvallend daarbij is dat hij oog had voor een aantal evoluties die we vanuit een nationale geschiedschrijving doorgaans niet gewoon zijn. Minstens even opvallend, hij laat de verstandhouding en conflicten tussen het Westen, het oude Romeinse Rijk, Constantinopel dus en de Islamitische wereld niet in termen van slachtofferschap, wel wederzijdse strijdvaardigheid, als een strijd om macht, met daarbij specifieke motivatie, besloten in religieuze opvattingen onder onze aandacht komen. Maar er is meer, de culturele tradities, de reserves, de relaties met heidenen en hoe die in de cultuursfeer in het geheel aan het gebeuren deelnamen, moet onze aandacht wel trekken. Er staan details bij, die we in de actuele benadering zelden zo onder woorden gebracht zien. De Berbers, de Vikingen, de Turken, zij maken hun opwachting en we zien hoe de confrontaties tussen culturen tot verschillende antwoorden hebben geleid. De ontplooiing van pausdom, van het koningschap en de ridderschap blijven van ongemeen groot belang.

Het boek van Tom Holland vertoont wel een interessante leemte, als we het enigszins chauvinistisch vertalen: de ontwikkelingen in het graafschap Vlaanderen wordt wel vermeld, maar slechts zelden met dezelfde ampleur als bijvoorbeeld Normandië, Anjou of Saksen…Maar in wezen zien we dat Vlaanderen reeds vroeg, in de negende eeuw een eigen plaats verwerft in het geheel van vorstendommen en zich niet onbetuigd heeft gelaten. Toen al kwamen een aantal evoluties, zoals de god- en marktvrede, op gang, maar voor Vlaanderen blijft het bij een suggestie. Maar, dat Vlaanderen in het boek aan bod komt, blijft meldenswaard, in die zin dat meestal de Franse historiografie, met voorop Duby als norm geldt, maar lijdt onder te eenzijdige voor wat nu Frankrijk is, terwijl Frankrijk in de tiende eeuw niet echt een eenheid, laat staan een realiteit genoemd kan worden.

Hoe een keizer zich tot een onderwerping aan de paus moet laten bewegen en uiteindelijk machteloos moet toezien hoe paus Gregorius VII en vervolgens Urbanus erin slagen steeds meer een greep op de christenheid te krijgen, kan ons wel boeien, vooral omdat het om een mobilisering van de samenleving gaat, die was ingezet met de idee dat de wereld naar haar ondergang spoedde. De kwestie kwam pas aan de orde, toen onder Karel de Grote een poging werd ondernomen een universele tijdrekening uit te werken, waarbij men als basis nam de geboorte van Christus. De datum blijkt ongeveer correct te zijn uitgerekend, want de fout, ongeveer vier tot vijf jaar blijft verwaarloosbaar. De kwestie kreeg een pregnante inhoud toen met deze tijdrekening een andere idee tot leven kwam: het Einde van de wereld, voorzegd in het boek Apocalyps. Gedurende meer dan een eeuw zouden beslissingen en handelingen, geschriften en tekenen gelezen worden in het kader van dat boek. Maar wie de apocalyptische traditie enigszins kent, weet dat er met de voorspelling van Johannes niet zo heel veel aan te vangen valt. Er is heel wat dat ermee in verband staat, maar als het jaar 1100 aanbreekt, ziet men een totaal nieuwe wereld, waarin steden en landerijen Europa hebben veroverd en bossen, heidegebieden, slikken en schorren geleidelijk terrein verliezen. De uitkomst was niet voorspelbaar geweest, hoe men aan het einde van de rit ook probeert ex post de voorafgaande periode in te kleuren.

De strijd tussen de religies en machtscentra had ook met de haast en de angst te maken de wereld klaar te maken. Omayyaden, Fatamiden en anderen zijn ook van tel in het verhaal. Op een typisch Britse wijze toont Tom Holland aan dat de hele verkettering van de kruistochten, zeker van de eerste, die in Jeruzalem leidde tot de stichting van een koninkrijk, maar vooral van de oprichting van de orde der Tempeliers, van “Kraken”, vestingen van kruisridders in Syrië in de Europese cultuur voldoende succes heeft gehad om te merken hoezeer de episode in onze herinnering is blijven leven. Men kan dan ook niet zomaar weg komen met de idee dat de kruisvaarderij een eenzijdige expansie van Europa in de Islamitische wereld was. Er was veel meer aan de hand en beide partijen hebben zich laten kennen aan hun bloeddorstigheid, voordien, maar ook nadien. Dat die strijd tussen Sarracenen en de Christenen in Al Andaluz gevoerd werd, op Sicilië, in Apulië, het ziet er plots heel anders uit, die geopolitieke kaart omstreeks het jaar 1000.

Waar we dan uitkomen met het werk van Holland in het bijzonder, maar vooral met onze kijk op de eigen geschiedenis, op een geschiedenis van Mohamed en Karel de Grote? We kunnen niet aan ogenschijnlijke details voorbij, maar de sprekende aspecten van het verleden krijgen hun volle betekenis als zij in een globale context hun plaats komen. Zoals Holland stipuleert, zo rond het jaar 1000 krijgen we een nieuwe orde in de wereld, waarbij de uitkomsten niet vast liggen, noch aan deze gene noch aan deze zijde. Wel zien hoe we reeds dan zoiets ontstaat als naties, waarbij loyauteit slechts in beperkte mate weerstreven van de erkende macht toelaat, in de mate dat de eigen positie niet ondergraven kan worden. Politiek lijkt dan verre van democratisch, maar in zekere zin is de macht, gegeven door God dan al geërodeerd tot een complexere figuur waarbij de macht ook door de meer aardse tegenstanders, al dan niet institutioneel, zeker in termen van netwerken bepaald lijkt.

De cultuur van het westen is niet bepaald door zelfgenoegzame zegepraal, maar op vele momenten was de neergang een adequate stimulans om mensen, niet enkel de groten der aarde, op weg te helpen en oplossingen te zoeken. Te vaak lijkt de geschiedenis een rechtlijnig verhaal, waarin het falen en de dreigende ondergang achterwege blijft. Niet enkel moet men daarom korte overzichten maken, maar net de onoverzichtelijke poel aan feiten bekijken om te zien of men er wijzer uit wordt. Taalkunde, archeologie, beeldvorming en literatuur en uiteraard brieven, oorkonden en cartularia, vormen dan de toegang tot dat verleden heden.

Net Tolkien, schreef NRC? Precies omdat J.R.R. Tolkien zich als taalkundige de verhalen eigen had gemaakt van Noormannen, IJslanders en het Oud-Engels, kende hij ook aspecten van de geschiedenis van de veroveringen, van de rol van symbolen en uiterlijk vertoon, die met macht en aanzien te maken hebben. Deze hete Gaffelbaard, een andere grijsmantel om nog maar te zwijgen van de koning-magiër die vaak opduikt vanuit het hoge Noorden, maar ook, uit het oude centrum van de macht, Rome. Het hanteren van magische tekens heeft Rome vaak genoeg ingezet om mensen voor zich in te zetten. Keerde de koning terug? Telkens weer zien we de wijsheid van hoofdrolspelers opduiken, die met onverwachte acties, reacties de wereld naar hun hand weten te zetten.

Laten we dus maar dit boek aanraden als een basisboek over de vroege middeleeuwen. Het eindigt in 1099 met de (tijdelijke) verovering van Jeruzalem, maar ook met een tijdelijk herstel van Constantinopel en zoveel meer. De geschiedenis vormt een deel van onze kijk op de wereld, ondanks het discours van de afgelopen veertig jaar en ondanks de Annales, zal men ook aandacht moeten hebben voor deze aspecten van geschiedenis, de ontwikkeling van denkkaders, de politieke verhoudingen en de aankleding van het leven die toen vorm kreeg.

Besluiten dat dit boek ons wel kon bekoren lijkt dan ook wel duidelijk. Na het boek over het einde van de republiek van Rome (de laatste eeuw voor Octavianus Augustus werd) had men zoiets ook niet mogen verwachten. Duidelijk is wel dat dit boek op sommige punten de politiek correcte goegemeente niet kan zinnen, want alle spelers zijn op dezelfde manier bezig met macht, inzetten van ongekende massa’s onmondige soldaten en het realiseren van eigen dromen of angsten. Cluny en Cordoba, Rome, de Welfen en de Saksen, Noormannen en de expansie van Zweden in Rusland, wie zou deze periode nog duister noemen, zo rijk als die is aan verhalen over macht en verovering, strijd en een begin van reflectie over de geschiedenis. De wereld vandaag, anno 2009 lijkt met evenveel vaart af te stevenen op haar ondergang? Climat change, neergang van Europa, financiële depressie, morele crisis. Laten we maar hopen dat uit het fijne stof van deze tijd nieuwe verrassende wendingen voort komen en we aan het eind van deze eeuw verwonderd zullen bekeken worden, maar ook, valt te vrezen, bestraffend wegens te zorgeloos.

Bart Haers
maandag 25 mei 2009

Reacties

Populaire posts