Wij, het volk, zullen de wereld redden




WIE GAAT ER DAN DE WERELD REDDEN ?
Torfs, Rik
Uitgever: VAN HALEWYCK NV
Verkoopprijs: € 18,90
Aantal pagina's: 256

ISBN-nummer: 9789056179502

Wat Torfs in zijn boekje kond doet, spoort ons inziens niet met de heisa die verkocht werd toen het op de markt kwam. Overigens is er nog maar zeer weinig weerwerk gekomen, het is gewoon in stilte in de boekenkast van recensenten gezet, helaas.

De inzet

Wie dit boekje leest, welwillend en aandachtig, merkt dat Rik Torfs zich vragen stelt over hoe in deze tijd onze samenleving de samenleving gedijt en of er veel vraag is om verandering. De veranderingen die men wil aanbrengen, zo lijkt het wel, wekken de indruk dat de mens moet veranderen want het uitgedachte systeem, of het nu het kapitalisme is of een andere stroming, deugt wel degelijk. Want het kapitalisme is een stroming, gebaseerd op een systeem, maar de werkelijkheid van de vrije markt werkt niet altijd volgens de regels die de systeembouwers hebben uitgedacht. Alleen al de aanname dat de mens een homo economicus zou zijn, lijkt nu wel op erg losse schroeven te staan. Aan de andere kant heeft het socialisme nog altijd geen oplossing gevonden voor het feit dat het wetenschappelijk positivisme en het historisch materialisme aanleiding zouden geven tot een heilsstaat. Ook de idee van de klasse heeft, zeker in Europa, waar na een eeuw worstelen een vrij behoorlijk werkende sociale zekerheid werd opgebouwd, aan belang ingeboet. Het probleem lijkt dus te zijn dat de ontstaansvoorwaarden van liberalisme, socialisme en andere bewegingen in de negentiende eeuw niet meer vallabel lijken en dus niet meer hanteerbaar voor een nieuwe tijd. Ook zou uit het geschrift van Torfs afgeleid kunnen worden dat de verhouding tussen individu en gemeenschap, samenleving drastisch is gewijzigd.
De kwestie die nu behandeld wordt, aldus Torfs is of we met die veranderingen nog wel mee zijn. Of de politiek, of de samenleving als geheel nog antwoorden heeft op de mogelijkheden die onze kennis, technologie en wetenschap ons te bieden hebben.

Benadering

De auteur verrast ons enigszins wanneer hij het niet heeft over de technologische mogelijkheden van de pc, de geneeskunde of de mobiliteit, wel over de gevolgen van die evolutie voor mensen van deze tijd. Noties als vriendschap, loyauteit, waarden en normen komen aan bod. Ook over leven en dood gaat het, maar deze samenvatting is uiteraard te summier. Fundamenteel is dat de auteur ons laat zien, op een eigen wijze dat de moderne samenleving de aard van de mens niet echt verandert of veranderd heeft. Met andere woorden, zelfs al is de omgeving waarin we leven, werken, liefhebben en genieten totaal veranderd, de mens blijft wat die was en is, behept met sympathieën, antipathieën en het vermogen op omgevingsfactoren en naasten te reageren. Door over vriendschap en loyauteit te spreken, over vrijheid ook, krijgen we een mensbeeld voorgeschoteld dat afwijkt van wat men ons vandaag wil doen geloven. Ook kan men niet zomaar waarden en normen in één zin of gedachte hanteren, omdat normen wel eens de waarde die we willen huldigen onderuit halen.
Leven en dood blijven ons het meest bezig houden, al blijft de vraag of we nog wel zo graag leven en zelfs het volle leven willen aangaan. Hoezo? De wijze waarop we risicomijdend handelen, het gewicht van het voorzorgsprincipe laten gelden, blijkt in de besluitvorming, ook voor het persoonlijke leven van steeds groter gewicht. Afwegen hoe zwaar risico’s wegen of moeten wegen blijken zeer vaak andere bekommernissen te overschaduwen. Hierdoor raakt onze verhouding tot de anderen vaak onnodig verstrooid.
Als we het leven willen leven dan dienen we ons ook van de eindigheid ervan rekenschap te geven, maar ook dat het niet allemaal beheersbaar is. Het kan zijn dat iemand ziekte en lijden niet wil verdragen, maar dat een ander die net voor lief neemt omdat het niet het moment is deze wereld te verlaten. Wat langer leven moet dus ook kunnen.

De centrale these: de paradox

Wellicht centraal in het boek staat de idee dat rechtlijnig redeneren zonder de schaduwzijden te onderkennen niet enkel leidt tot fanatisme, maar ook tot bedrijfsblindheid, voor wie in een beroep keuzes moet maken. Stellen dat een keuze redelijk is, blijkt iets anders te betekenen dan dat het een rationele afweging zou betreffen.
Voor ons is dat een gedachte die cruciaal is en een vaststelling mogelijk maakt over de politieke praktijk van deze tijd, met name dat politici over een keuze liefst alleen wat in het kraam ervan past aangeven en de rest laten rusten. Toch gebeurt het zelden dat mensen in belangrijke zaken keuzes maken die geen schaduwzijde kennen. Het is dus van belang te beseffen dat politici en burgers niet om de complexiteit van de situaties en besluitvorming heen fietsen.
Het gaat inderdaad niet om politici alleen, omdat politici uiteraard wel een heel bijzondere rol hebben in de samenleving, namelijk gezamenlijk besluitvorming realiseren en uitvoering geven aan de besluiten. Dat men daarbij niet altijd in strikte zin rechtvaardig of correct kan handelen, stelt Rik Torfs vast, ligt voor de hand, maar het is belangrijk dat men dat ook kan zeggen. In die zin is de opbouw van zijn boek wel degelijk belangrijk, omdat ongeacht de mogelijkheden van technologie en techniek de waarden en de relaties tussen personen altijd afhankelijk is van wat mensen ervan bakken.

Een wondere samenhang

Kan men uit dit boek nu afleiden dat Rik Torfs de wereld wil redden door zelf in het politieke mêlee te treden? Ons lijkt het vooral een reflectie over de problematische aspecten van de aannames die de politiek beheersen. Ons valt het op dat de auteur ons opnieuw van het humanistische ideaal wil doordringen. De aandacht voor de paradox is er een van, maar ook de gedachte dat we als burgers en als politici altijd wel met een aantal beperkingen af te rekenen hebben. Daarom is de kwaliteit van het debat zo belangrijk. Daarom ook wil Torfs over kleuren en smaken, zelfs over vrouwen kunnen discussiëren, met andere woorden over de ervaring van wat er gaande is, kunnen spreken. Het sluit aan bij wat Frank Ankersmit voorop stelt, dat in het gebeuren onze zin voor objectiviteit ons kan afleiden voor andere wezenlijke aspecten, zoals wat leven, ziekte, maar ook geluk en succes kunnen betekenen. Over smaken en kleuren spreken brengt ons ertoe na te gaan of iets ons wel goed kan bevallen en dat dit minstens zo belangrijk is. Maar het kan ons ook alarmeren voor kleine scheeftrekkingen, zoals het overdadig genieten van macht, kleine macht, grote macht.

Prince

We proberen in deze korte verhandeling over de vraag “wie gaat er dan de wereld redden” niet zozeer een conclusie te breien of een actielijst te koppelen, wel vast te stellen dat het essay van Torfs in die zin van belang is, dat onze aandacht gewekt wordt voor een aantal aspecten van ons menselijke bestaan, waar we in een wetenschappelijke benadering, hoe goed ook gefundeerd ook, zelden oog voor hebben. Wie we zijn en hoe we de dingen ervaren hangt niet alleen samen met ons rationeel vatten van de dingen, hoe boeiend en belangwekkend dit ook is, maar ook dat we op zeker ogenblik dit terrein van het benoembare moeten verlaten om andere facetten te zien en te accepteren.
Verdraagzaamheid, waar we graag een objectieve benadering aan koppelen, iets dat we kunnen afvinken aan de hand van een lijst van criteria is zoiets dat ook een zaak is van ervaren. Begrijpen dat mensen die uit andere culturen komen zich niet zomaar aan kunnen of willen passen en zich daardoor ook wel eens onheus behandeld kunnen voelen is dan ook belangrijk, maar tegelijk mag men niet de ervaring hebben dat de ander dit gaat uitspelen. Toch blijft verdraagzaamheid een van de moeilijkste betrachtingen van een mens, omdat niemand zeker is van de goede wil van de ander.
Toch zijn wij het, “we, the people” die deze wereld zoniet kunnen redden, maar er toch beter oord van kunnen maken. De ijver om de klimaatverandering alsnog tegen te houden, menen we persoonlijk is niet zozeer een maat voor niets – want dat weten we echt niet – wel misschien ingegeven door onzuivere motieven. De kwestie of we duurzaam willen leven hangt immers van de wijze af waarop we moeder aarde bewerken, waarop we zorgzaam met delfstoffen omspringen en inderdaad er zorg voor dragen dat de demografische druk niet te groot wordt. Maar ook het besef dat de wereld aan deugd ten onder kan gaan, mag ons niet ontgaan.
Torfs lijkt hiermee auteurs als Susan Neiman te kennen en ook bepaalde ideeën van Martha Nussbaum lijken in dit werk aanwezig. Maar het blijft natuurlijk het resultaat van zijn persoonlijke reflecties over de gang van zaken. Het zelfstandig reflecteren is toch een vermogen dat we niet mogen laten afslijten, maar juist kunnen cultiveren, al was het maar om over de smaak der dingen te kunnen spreken.

Bart Haers
woensdag 25 november 2009

Reacties

Populaire posts