Een gesprek over gelijkheid van man en vrouw




Dezer Dagen

Emancipatie


Integratie van de genderstudies in de algemene wetenschappelijke syntheses: geschiedschrijving, kunstwetenschappen, literatuurwetenschappen etc.

Ik vond niet geheel toevallig deze reflectie terug en vond het nuttig er toch nog eens ruchtbaarheid aan te geven. De interesse in Vlaanderen voor Nederlandse geschiedschrijving en biografieën van notabele personen als dr. Alette Jacobs, Henriëtte Roland Holst of zelfs de in Brugge geboren Marcel Minnaert blijft bedroevend. Niet dat men de geschiedenis ten allen prijze moet kennen, wel dat er dom- en botweg geen interesse voor de geschiedenis van andere lidstaten van de EU is, op enkele markante uitzonderingen na, zoals sportlui en andere artiesten. 


Mineke Bos, Een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid: Alette.  Jacobs 1854 -1929. Uitgeverij Balans 2005

Deze week maakte ik in Brugge een debat met jongeren mee en een van de agendapunten betrof  de gelijkheid van man en vrouw. Opvallend was dat bij die jongeren van die vrouwengeschiedenis; de geschiedenis van de ontvoogding van de vrouw niet erg veel bleek. Er ontstond zelfs enige  onenigheid met mevrouw Annique Lambrecht, schepen der stad Brugge, over het vrouwenstemrecht in ons land, tekenend voor het feit dat men de feitelijkheden, noch de omstandigheden van deze belangwekkende omslagen in de geschiedenis echt kan inschatten. De schepen van sociaaldemocratischen huize kon niet accepteren dat ik stelde dat bij de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht in 1919 de vrouwen expliciet door liberalen en socialisten werden uitgesloten, omdat men vreesde dat teveel vrouwen zich door de pastoors en petit-vicaires een stem voor de katholieken zouden laten influisteren. Pas in 1948 werd dit onrecht ongedaan gemaakt. Overigens, vrouwen konden pas in 1975 of 1976 volledig over hun eigen handtekening beschikken bij bankzaken.  Daarom deze korte overweging.


In Nederland had men reeds vroeg, rond 1870 Aletta Jacobs die de deur van de universiteit open wrikte en als eerste vrouw de titel van universitair geschoolde arts zou verwerven. Vrouwen werden niet geacht te studeren, maar dat betekende dat ze niet alleen theoretisch handelingsonbekwaam bleven, in menig opzicht was dat ook praktisch zo. Bij ons kennen we Marie Popelin als een voorvechtster, net als Emilie Claeys, die als socialiste de beweging mee vorm gaf én met Nellie van Kol een Belgisch-Nederlandse vrouwenbond oprichtte, nauwelijks. Maar het zou Dr. Alette Jacobs zijn die in en door en voor de vrouwenbeweging ook in het praktische leven heel wat teweeg bracht, onder meer ondersteuning gaf aan de wens van vrouwen om niet zomaar kinderen te baren, maar ook zelf te beschikken over hun eigen vruchtbaarheid. Opgemerkt moet worden dat die geboortebeperking voor de kwaliteit van leven in de gezinnen, voor de vorming van die kinderen veel heeft betekend. Ook voor het vrouwenstemrecht heeft ze mee gestreden, als oprichtster en als voorzitster. Mineke Bosch schreef hierover een mooie biografie, die nauwelijks de aandacht kreeg die het werk verdient. De titel, Een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid. Aletta Jacobs 1854-1929, geeft weer waar het haar om te doen was en we kunnen zonder veel bezwaren vertellen dat haar leven echt wel avontuurlijk mag heten, al toefde ze meestal in burgerlijke kringen, terwijl ze toch gratis spreekuur hield voor vrouwen in de wijken van Amsterdam. Zij liet de vrouwen ook het pessarium kennen als voorbehoedsmiddel.

De moeilijkheden die vrouwen ondervonden om hun leven zelf vorm te geven, was al langer een doorn in het oog van vrouwen en ook van mannen. Als we Hans Goedkoop, journalist en maker van het programma “Andere Tijden“ goed begrijpen, moeten we vaststellen dat er ook mannen betrokken waren bij de Derde feministische golf (Dolle Mina), maar wat hun motivatie was, bleek niet geheel duidelijk. Emancipatiebewegingen zoals het socialisme, zoals de Vlaamse Beweging hebben ook altijd min of meer buitenstaanders van node gehad, dat doet niets af aan de strijd die de betrokkenen, die zelf hun strijd voerden, niets af. Voor Alette Jacobs vervulde haar man Carel Victor Gerritsen een belangrijke rol, als echtgenoot en klankbord. Maar de dame zelf liet de strijd niet aan anderen over.

Het is niet zonder belang deze aspecten goed onder ogen te hebben, omdat vandaag politici, onder andere in het dispuut over de hoofddoek, meer in het algemeen in de gesprekken over de inbreng en integratie van de Islam in onze leefwereld graag schermen met de mantra van gelijkheid van man en vrouw. Juist omdat men zo aan het principe hecht, of zegt gehecht te zijn, verliest de implementatie in het dagelijkse leven en de ervaring van al dan niet volkomen aanvaard te zijn, onze aandacht. Bij wijze van vergelijking verwijzen we dan maar naar de manier waarop men vandaag terecht antisemitisme afwijst, terwijl  we om redenen die we maar half kunnen achterhalen in de samenleving van de 19de en vroege 20ste eeuw, zelfs niet kunnen ontkennen dat antisemitisme niet enkel een sentiment van extreme rechtse burgers en boeren en buitenlui was, maar eerder in steden als Wenen en Berlijn, Parijs en Londen smeulde en soms in woord en geschrift werd geventileerd. De houding tegenover het Jodendom in Europa is wel merkwaardig omdat onder meer Jozef II de Natie, de joodse medeburgers volkomen burgerrecht wilde geven en onder andere in de loop van de 19de eeuw in de vrije beroepen, artsen, juristen, architecten en kunstenaars de joodse inbreng bijzonder groot mag heten vooral zeer betekenisvol. We weten dat onder andere Richard Wagner in zijn geschriften het Jodendom verantwoordelijk achtte voor het ontsporen van de cultuur en het verlies aan authenticiteit. Dat terwijl iemand als Felix Mendelsohn in Leipzig net Bach van onder het stof haalde. Maar zoals we weten zocht Wagner net de oud-Duitse cultuur en verhalenschat tot nieuw leven te wekken. De invloed van Nietzsche en Schopenhauer was daarbij niet zo heel ver weg, al kan men niet zeggen dat beide filosofen specifiek antisemitisch waren. Echter, hadden we net over Mendelsohn, dan mogen we zijn zus Fanny niet vergeten en al evenmin Clara Schumann, van haar meisjesnaam Wieck, die als concertpianiste een mooie loopbaan mocht en kon maken.


Men ziet het, het verhaal van de ontvoogding, van de ontvoogdingsstrijd die vrouwen gevoerd hebben, liep niet alleen over rozen, het brengt ons ook in andere tijden, met andere gevoeligheden. We dreigen overspoeld te worden door de vele aspecten van het toenmalige heden en dat brengt ons ertoe aandacht te vragen voor de gedachte dat het niet volstaat een gedachte te onderschrijven, c.q. de gelijkheid van man en vrouw, in rechte en in het domein van de zelfbeschikking, maar dat men er ook dient naar te handelen. 

Zou dit voor moslims een vreemde gedachte moeten zijn, al zijn er die claimen dat de Islam ook de gedachte is genegen dat de vrouw geheiligd moet worden, dan nog blijft het vraag of men cultureel  heur zelfbeschikking, willen erkennen. Vrouwen mogen immers de mannen niet op vervelende gedachten brengen of hun driften op gang brengen, terwijl het net een teken van beschaving mag heten dat vrouwen zich niet zomaar bedreigd hoeven te voelen als een man hen mooi vindt of boeiend en wat niet meer, want die weet wel waar de grenzen liggen, hoort dat alvast te weten. Blijkbaar wil men dat niet altijd geweten hebben en hoe groter de eigen onzekerheid, hoe scherper men vasthoudt aan voorschriften die de zelfbeschikking in de weg staan.


Het komt ons voor dat vandaag een nieuwe preutsheid de verhoudingen komt vertroebelen en ook de beleving van het eigen bestaan onder druk zetten. Voor alle duidelijkheid, het gaat inderdaad om de beleving van seksualiteit en van omgang met de andere. Een politicus die voor de camera’s vertelt dat hij toch zeker de gelijkheid van man en vrouw wil redden, maar zich wel eens als een male chauvinist pig (= was a term used in the 1960s among feminists for men, usually with some power (such as an employer or professor), who believed that men were superior and expressed that opinion freely in word and action) gedraagt, komt natuurlijk niet echt geloofwaardig voor. Anderzijds zal het van de persoonlijkheid van mensen afhangen, hoe in het dagelijkse bestaan relaties zich ontwikkelen, waarbij men wel kan wijzen op gevallen van misbruik en mishandeling, huiselijk geweld, maar toch kan men niet zonder meer ontkennen dat vele mannen zich vrij behoorlijk gedragen. En toch, in de publieke ruimte lijkt het erop dat de verworvenheden van een veelzijdige beschavingsgeschiedenis stilaan onder druk komen te staan. Zo valt het ons op dat men de geschiedenis van de vrouwenstrijd, de strijd van vrouwen hun rechten erkend te weten en daarnaar te kunnen handelen onder druk kan komen, als men die verhalen van Aletta Jacobs en anderen niet wil of mag kennen.


In de scholen moet men deze aspecten van de beschavingsgeschiedenis meer aandacht geven, maar ook in de media, waarbij men ook niet uit het oog mag verliezen hoe Anna Maria van Schurman, Emilie de Châtelet of Belle van Zuylen, maar ook mevrouw John Adams, Abigail Smith, die gedurende meerdere jaren, als haar man in Europa was, of als hij de zaken in Philadelphia, de eerste hoofdstad van de VSA bestierde, het huishouden regelde en haar man adviseerde. Ook deze vrouwen hadden een belangrijke betekenis en worden wel eens ten onrechte vergeten. 

Voor alles, menen we, is aandacht voor deze emancipatiebeweging en het hoe, het waartoe, de momenten van euforie en van neerslachtigheid omdat het zo moeilijk leek en onhaalbaar, noodzakelijk want het is in die strijd dat we het belang van het principe en de weerstanden ertegen pas leren begrijpen. Het feit dat er zo weinig aandacht besteed wordt aan dit aspect van de geschiedschrijving blijft me intrigeren en fascineren. Het betekent immers dat we eindelijk niet echt gebeten zijn te weten waarom onze wereld is zoals ze is. En ja, bij mijn weten is er voor vrouwen afgelopen anderhalve eeuw veel veranderd, misschien nog altijd niet voldoende, maar men kan die aspecten niet blijven labelen als genderstudies, maar dient aan te geven dat die zoveel als mogelijk geïntegreerd wordt want voor een goed begrip noodzakelijk in de algemene geschiedschrijving. 

Te vrezen valt dat dit meer moeilijkheden voor het zogenaamde grote verhaal zal hebben, dan men nu aanneemt. Zo maakt bijvoorbeeld het werk van Emilie de Châtelet over het licht, zoals al gezegd, maar ook over kinetische energie en over haar twijfels omtrent de godsdienst, integraal deel uit van de algemene intellectuele geschiedenis, maar zal dat wel even wat zoeken vergen om dit in de lijnen over de betreffende geschiedenis, ideeëngeschiedenis een plaats te geven. Vooral schreef ze een vertaling met commentaar van Newton’s hoofdwerk Principia Mathematica, zonder dat we mogen vergeten dat ze ook over het werk van Leibniz nadacht. Kortom, deze dame verdient meer aandacht in de algemene kennis over de wetenschappen en de wetenschapsgeschiedenis. Of zoals Etienne Vermeersch terecht stelde, meer vrouwelijke wetenschappers verdienen een standbeeld. 

Onze slotbedenking: De jongeren die een jaar samen hebben gewerkt in Kras om hun politieke en diplomatische vaardigheden te versterken, zouden er eens over kunnen denken de gevolgen van moderne verworvenheden te onderzoeken.

Bart Haers
zaterdag 24 april 2010

Reacties

  1. het is leuk! maar misschien voor de mensen die zich niet zo lang kunnen concentreren misschien iets te lang .

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ja, soms komt met een idee een hele hoop andere dingen om de hoek kijken. Ik weet wel, een mens moet zich kunnen beperken, vandaag betekent een idee uitwerken, maar het ging me om het complexe van de ontvoogding, waarbij de ontvoogding van de vrouw meer om het lijf heeft dan alleen maar die ontvoogding zelf, maar ook het zin en vorm geven aan het leven dat zij, dat wij trachten te leven. Dank voor de reactie.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts