Een vergeten periode: Postwar Belgium


Een wonder jaar
1950
Het kleinsteedse leven in een nieuwe wereld
Yvan Vanden Berghe, 1950 Mijn oom Kamiel, pp 384
Prijs: 24,95 € uitgeverij NoMonkeyBooks
Brugge 1950
Pardon, valt er daarover nu iets zinnigs te melden? Misschien is het wel de grootste misvatting dat men slechts bij de groten der aarde en hun acolieten de dragende krachten van vooruitgang en vernieuwing, van boeiende en baanbrekende inzichten iets kan vinden. In het leven van alledag, heet het, valt weinig voor waar we onze aandacht aan moeten besteden, of het moest zijn voor “Het leven zoals het is, de Brandweer”. Maar, geschiedenis begrijpen gaat er onder andere om dat men ziet dat overal waar mensen worden, hoe traag het lijkt soms, de dingen gebeuren. In die zin kan men Brugge anno domini 1950 een interessante locatie noemen voor een stukje petite histoire, des tranches de vie, die ergens met de grote geschiedenis te maken hebben. En daarin lijkt Yvan Vanden Berghe wel geslaagd.
Maar de familie van een lagere spoorwegbediende, een regent en een oom die zijn humaniora niet kon afwerken, vrouwen die de broek dragen en andere die van hun frivoliteit hun ultieme wapen maken om in het leven te staan. Maar was Oskärchen geen telg uit zo een familie zonder verdere bijzondere kenmerken in een andere havenstad, Dantzig, Gdansk dus? En waren de vrouwen daar ook niet net te frivool of te godvruchtig om in het leven zomaar uit de stormen te kunnen blijven staan. Het heeft met de couleur locale te maken en in dit boek over het jaar 1950 in een verscheurd België zien we dat alle grote lijnen wel degelijk aan de orde komen.
Grote geschiedenis
Maar goed, wat zijn dan de lijnen van de grote lijnen van de geschiedenis anno domini 1950? De koningskwestie? De Koude oorlog? Korea? Schuman’s verklaring over Europese samenwerking? Het zijn facetten van wat Jan Romein een kantelend wereldbeeld heeft genoemd. De koningskwestie was een intern Belgisch conflict, maar het ging erom dat men de macht van de communisten, die kort na de oorlog groot had geleken definitief moest breken. Het ging er ook om zo valt nu vast te stellen dat het land over een aantal zaken eensgezindheid diende te bereiken en dat zou wellicht het meest heikele punt worden, tot vandaag de dag. Europa in de wieg? Het blijft nog lang iets van hoge heren, waarover de kranten nauwelijks spreken, hoewel bij studenten en een enkele schrijver de idee leeft dat zoiets als de Verenigde Staten van Europa echt wel tot de mogelijkheden hoorde te behoren.
Toch zijn de vraagstukken van het machtsevenwicht tussen Rusland, nog steeds onder Stalin en de VSA, die in 1952 onder de held van WO II zouden verdergaan. Eisenhouwer zou zelf, als afscheidnemend president opmerken dat het militair-industrieel complex het beleid te vaak dreigt over te nemen. Het is voor politici, ook vandaag nog steeds zaak ernstig naar belangenvermenging en naar de kracht van argumenten te kijken. Noord-Korea viel in 1950 de zuidelijke buur aan wat tot een bijkomend risico op een open oorlog zou leiden, maar in 1953 viel dat gevaar weg, al blijft de grens tussen Noord- en Zuid-Korea vandaag een symbool van een onoplosbaar conflict. De start mag banaal klinken, het verloop is zo mogelijk nog halucinanter, want Zuid-Korea maakt nu integraal deel uit van het wereldeconomisch systeem, terwijl Noord-Korea om dubieuze redenen, persoonlijke macht van een kleine elite zonder andere legitimatie dan precies een communistisch bestel dat overal zo goed als van de macht verdween, aan een staatsstructuur vasthoudt dat de burger niet kan erkennen als zodanig. Veel van wat toen gaande was, kennen we nu, veel van wat toen actueel leek, was achteraf niet veel meer dan een storm in een glas water. Het eeuwige probleem van de actualiteit die in gouden letters genoteerd wordt, maar naderhand toch maar of toch niet helemaal het belang heeft dat men eraan kan toekennen.
De kleine geschiedenis van mensen
In de annalen van een familie staan ook episodes die op het moment, afhankelijk van de betrokkenheid hoofd- of bijzaak lijken die naderhand van groter belang lijken. Vooral kinderen hebben zo hun eigen herinneringen en grote mensen lijken vooral vreemde wezens, die zich druk maken om zaken waar een jongen niet bij kan. De vreemdheid van de wereld van de volwassenen ervaren overkomt bijna eenieder, maar sommige kleine oortjes horen meer en oogjes zien meer dan de volwassenen zich nog willen inbeelden of er zich er rekenschap van geven. Hoe mensen zijn, komt daarom in steeds wisselend perspectief te staan. De familie van Yvan Vanden Berghe lijkt ons een kluwen van intriges, maar zoals hij opmerkt, blijken er mooie constanten in te zitten die het allemaal wel iets eenvoudig maken het allemaal te begrijpen. Maar het zijn misschien niet de gebeurtenissen zelf die altijd indruk maken, wel de koorzangen van de omgeving, die bepalen hoe iets opgeslagen wordt. Zelf herinner ik mij hoe vreemd het leek dat een tante een heel eind weg zat te praten en dat mijn vader niet tussenkwam en besloot met “Zo dan, zo dan“. En verder, niets. De zieleroerselen bleven voor elkeen vaak achter een gesloten deur, ook al zocht men dan weer contact. Dat verhaal lijkt voor elke familie een beetje een constante, wat extraverte zielen vertellen lijkt soms even weinig te willen zeggen als het zwijgen van de “binnenvetters”.
Natuurlijk, de auteur geeft hier een bijzonder perspectief, door: aan de ene kant enkele van zijn persoonlijke herinneringen over zijn dagen A.D. 1950 in de school en thuis, maar ook op school in de parochie en de stad, aan de andere kant iets van wat speelde in de paleizen rond het Warandepark. Kleinsteeds lijkt het wel, maar is dat het niet leven dat velen leiden, hoe graag elkeen groots en meeslepend leven wil. Want het gaat voor velen om het leven dat ze ergens gemist hebben en waarover ze wrokkig blijven. Toch kan men deze kleine luyden niet zomaar klein noemen, ze kennen wel ergens de anderen, die iets in de pap te brokken hebben, maar met wie het soms lastig kersen eten is.
En tegelijk zien we hen verschijnen, de spoorwegbeambten uit een toen er nog kaartjesknippers waren aan de toegang tot de perrons, toen er nog stoomtrams reden en toen, tja, toen er nog soldaten in Duitsland lagen. Maar ook de clerus was aanwezig, de doctoor had onbetwist gezag en bracht ook echtelijke ruzies tot rust, maar er was een uitweg, de Kongo, waar al wie het hier even lastig had, heen trok.
De tussensferen
Het centrale aspect van dit boek blijkt in de tussensfeer of beter nog, tussensferen te zitten, waar het grote gebeuren en het kleine leven elkaar raken moet. Kamiel was een onopvallende medewerker van gerechtelijke politie, onderzocht een paar zaken in dat jaar die met het verleden te maken hadden, oorlog, persoonlijke vetes, chanteerbaarheid en vermeend heldendom. Vaderlandsliefde en eigenbelang lagen niet duidelijk en wie belangen van het algemeen tot de zijne kon of kan maken is al een heel eind op weg. Procureurs, procureurs-generaal en ondergeschikten hielden elkaar in het oog en sommige gevallen van misdadigheid werden door de vingers gezien, andere vervolgd, al naargelang.
Maar in de tussensfeer speelde ook het gevecht van een kaste om te behouden wat er restte, zoals in het geval van de burgermeester van Riddersdorp, Beernem dus, waar ook een communist woonde, die aan zijn roeping begon te twijfelen. Aan de andere kant was er een priester, de Maegdt, die ook al aan zijn priesterschap twijfelde, verliefd werd en daardoor aan jeugdwerking ging doen, maar tegelijk van zijn roeping en geloof afgleed, omdat er teveel was wat niet kloppen kon. Zijn geliefde ging naar het klooster. Een dame die op het oog nogal frivool leefde, was eindelijk een goede ziel, die een normaal leven leiden wilde. En er was een ondernemer die ritselde waar het kon.
Een wonder jaar en een nieuwe era
Voor Yvantje moet het wel bijzonder hectisch geleken hebben, de grote mensen die met elkaar overhoop lagen of elkaar niet begrepen of net te goed begrepen, maar veel kwam hij ook pas later te weten, toen de verhalen opnieuw verteld werden, in een nieuwe context. Wat opvalt is dat hier het beeld van verveling, zoals bij Gerard van het Reve, die ouder was natuurlijk was, wat haaks tegenover stond. Het was de tijd van het ontdekken, maar ook van kinderlijke angsten en veel verwondering. De held van het verhaal, oom Kamiel lijkt niet echt te aarden, voelt de aarde onder zich wegzinken, ontdekt dat verzet en vaderlandslievenden elkaar ook tijdens de laatste maanden van de koningskwestie niet begrijpen, ontdekt dat commies en kapitalisten in een heftige strijd verwikkeld zijn en dat zijn oversten met maffiosi belangen en geheimen delen. Hoteliers die gaan werken voor geheime diensten en geheime diensten die toen vorm kregen voor decennia, zoals Gladio.
De nieuwe era, na de oorlog ontstaan komt hier slechts gedeeltelijk in beeld, omdat het politieke gebeuren, binnen België en het grote gevecht ook hier werd uitgevochten. Zelfs in de filosofie en de wetenschappen lijkt dat gevecht te woeden. Een pater Vrooman, wat heette een late roeping te zijn, ontmoet in zijn klooster bij Diest een aantal spelers en geeft op zijn beurt commentaar, maar probeert mensen terug een richting aan hun leven te geven. Dat aspect van het boek, waarin Camus en Sartre een zekere rol spelen, laat zien dat de kerk toen al onder druk kwam van nieuwe verhoudingen. In elk geval, anders dan we graag aannemen was de periode na WO II best wel indrukwekkend. Het beeld dat de auteur van Achilles van Acker schetst is misschien nog het mooist, met zijn twijfel over de juiste positie inzake de oplossing van de koningskwestie. En dan ook, het leeglopen van de ballon na de troonsafstand van Leopold III. De spanning was opgebouwd, maar drie doden in Grace-Berleur volstonden om alle partijen tot rede te brengen. Hoe men het ook draait of keert, dat lijkt België ten volle te tekenen.
Het zijn die aspecten van een nieuwe tijd, die niemand goed ziet aankomen, het hamsteren na het begin van de crisis in Korea en de spanningen rond de koningskwestie, de gefrustreerde ambities van een nobiljon, de opvallende rol ook van de CIA in ‘s lands politiek, het zal jarenlang meespelen in de landelijke politiek, tot en met, zo hebben we de indruk, de roze baletten en de processen tegen de baron de Bonvoisin.
En Brugge? Ach, men kan zeggen dat het hetzelfde kleinsteeds gebeuren bleef, maar toch, de omvang van de dingen wijzigde, de haven werd groter dan iemand had kunnen denken en kreeg een nieuw strategisch belang in de energiepolitiek, de toeristische uitbouw van Blankenberge en de kuststreek veranderde het landschap ten enenmale en ondernemerschap was gedurende dertig, veertig jaar een drijvende kracht. Maar het optreden van lokale besturen werd wel belangrijker, zij het meer dan ooit aangestuurd.
Een nieuw hoofdstuk
Yvan Vanden Berghe schreef een verhaal waarin het jaar 1950 een weerschijn kreeg, die het vandaag al lang niet meer heeft. Zoals elk jaar wel de nodige verrassingen in het grote en kleine leven brengt, zien we het jaar 1950 voor ons uitrollen. Wat wel opvalt, menen we te moeten aanstippen is dat enkele evoluties, zoals de strijd van de loge tegen de kerk, van links tegen rechts op het oog eerder flou was, dat wil zeggen, het is er wel, maar het heeft een andere betekenis dan we vandaag menen te mogen aannemen, de persoonlijke conflicten van mensen met elkaar en met zichzelf, laten het eeuwige wederkeren zien, het universele, maar ook het contingente, waarover op het oog geen grote dingen te melden vallen, krijgen dan toch een betekenis; net omdat het toch het grote gebeuren aanbelangt.
Toch, hoewel de kleine luyden in dit verhaal geen grote invloed lijken te hebben en dus echt vaak als koor in een klassieke tragedie optreden, kan men zich afvragen of we niet vooral met een aantal scènes uit la comédie humaine, scènes de la vie bourgeoise te maken hebben. De frivoliteit van courtisanes is er, de opgeklopte ego’s van kleine en grote ambtenaren, een grootvader die zijn kleinzoon wegwijs maakt en dan nog iets over Kongo, om een brief die net te laat was gekomen om een aantal levens te veranderen. Dat alles lezen we een zeker plezier. Maar dat mensen echt boos zijn op de dochter van de gouverneur die de koning weet te strikken, dat is misschien wel het beste argument om te stellen dat dit verhaal een opening maakt om meer met die jaren vijftig bezig te gaan zijn. Het lijkt ook een argument om eindelijk eens de WO achter ons te laten en “Postwar Europe” tegen het licht te houden. Vertrouwd zijn er we niet echt mee, omdat een poging tot synthese, behalve die van Tony Judt wellicht, tot hiertoe ontbreekt. En daarom denken we dat het boek dat we hier bespreken echt wel een betekenis heeft: Jarenlang is het al dat we onze aandacht gevestigd weten op die vijf sinistere jaren, maar, zoals Fassbinder in zijn films liet zien, was er wel wat te melden, maar het Vlaamse “Wirtschaftswunder”; dat blijft merkwaardig achterwege en hieraan lijkt Yvan Vanden Berghe een boeiende bijdrage te leveren en dat verdient toch een welgemeende waardering.

Bart Haers

Reacties

Populaire posts