Wanneer de gemoederen verhit raken


Reflex

Cultuurbelgicisme

Is hier een bijschrift van node? 
Een mens staat ervan te kijken, van lieden als Geert van Istendael, Guillaume van der Stichelen of Geert Buelens, die elk op hun manier laten blijken dat ze met Vlaanderen niet zo heel veel hebben. Ik kom graag in Brussel, heb wel eens mailverkeer met Franstalige pennevriend(inn)en en lees wel eens hedendaagse en oudere Franse literatuur, daar gaat het niet om. Michel de Ghelderode, Voyage autour de ma Flandre, tel que fit aux anciens jours Messer Kwiebe Kwiebus, filosophe des dunes, kan ik best wel smaken, of Zangra van Brel, om eens iets anders te noemen dat mijn platteland, mijn Vlaanderen van le grand Jacques (Brel), daar gaat het voor het ogenblik niet om. Wat deze cultuurbelgicisten lijkt te benarren is dat Vlaanderen cultureel en intellectueel beneden hun maat zou zijn. Voor een auteur als Dimitri Verhulst kan dat tellen.

Nogal wat lieden die zich wel bevinden met een zekere wereldgeest, kan men niet van de gedachte verdenken dat het niet meer functioneren van het bestel hen een moer zou kunnen schelen, dat zij zich geraakt zouden voelen door de gedachte dat vergrijzing en gebrek aan een visie op morgen de toekomst van komende generaties danig kan verpesten, onderuit kan halen. Zij willen dat blijkbaar niet geweten hebben. Het is dus niet nodig de Franstalige elites te hevig aan te vallen, al kan men hun visie niet delen, wat we ons afvragen is waarom er nu zo een scheut cultuurbelgicisme over ons gegoten wordt..

Verblijven en bezoeken aan Midden-Europa, Frankrijk, Nederland? Laren, Den Haag, Amsterdam, Rotterdam, Friesland… hebben mij althans bijgebracht dat men met de mensen die daar leven best goede gesprekken kan hebben. Britten kunnen ongegeneerde barbaren zijn als ze op vakantie zijn, maar met vele Britten die je in een museum of boekhandel treft, kan je dan weer zeer genoegelijk over Bloomsbury group, Georges Bernard Shaw, Alexander Pope, Sterne of Turner hebben. En zij weten best het werk van Louis Delacenserie te waarderen, genieten zowel van Permeke als van Memlinc of over Breughel, Spiliaert, enfin, onderwerpen genoeg om over te keuvelen en gedachten uit te wisselen. Wat we bedoelen is dat die Vlaamse cultuur, die inderdaad niet a priori Nederlandstalig was, wel degelijk in dat grotere Europese kader past. En daarom kan men dat cultuurbelgicisme dat ophoudt en begint bij René Magritte eindelijk niet zo heel veel aanvangen. Want tja, Ensor, dat was Oostende, maar vooral James Ensor.

We vragen ons af, niet te ontmoedigen door de houding van onze vermeende culturele hogepriesters, of zij eindelijk wel beseffen hoe er door een langdurig en hoogstaand onderwijs in colleges en athenea wel degelijk een substraat, een humuslaag bestaat voor een zekere sensibiliteit voor het goede, het ware en het schone. In de academies voor Schone kunsten volgen jongeren, maar ook volwassenen in hun vrije tijd lessen in tekenen, schilderen en beeldhouwen, de muziek- en woordklassen kunnen de vraag nauwelijks volgen, in de openbare bibliotheken liggen niet enkel de bestsellers van het moment, maar ook belangwekkende titels in vertaling en kunnen auteurs over hun werk komen spreken met een subsidie van de Vlaamse overheid, via het fonds der letteren.

Multatuli, die net als Spinoza met de kleine Luyden van gedachten wisselde, zoals ook overigens Frans Masereel, laat zien dat er wel degelijk verschillende opties open liggen voor schrijvers en kunstenaars. Het herinnert me aan een passage uit de biografie over Henri Pirenne, waarin Brice Lyon, waarin deze laat zien hoe Pirenne graag doorheen het levendige Gent wandelde en er het welig tierende leven volgde. In 1930 verliet hij node de universiteit van Gent, omdat hij dacht niet afdoende het Nederlands te beheersen om in die taal les te geven. Toch blijft die historicus, door zijn bijdrage aan de bronnenstudie en zijn synthese van de geschiedenis een van de architecten van een geschiedbeeld, dat helaas al te lichtzinnig naar de achtergrond verdrongen wordt. Natuurlijk zijn er door zijn opvolgers al lang en breed nieuwe interpretaties ontwikkeld, kwamen nieuwe interpretatieschema’s tot stand, maar dat Vlaanderen in de Algemene Geschiedenis der Nederlanden ook voor de moderne Tijden een belangrijke plaats inneemt, blijft bij het brede publiek een goed bewaard geheim.

Een brede visie op Vlaanderen en wat er leeft in Vlaanderen, ook wat amateurkunsten aangaat - laat u niet verblinden door de verpletterende indruk die vorig jaar in Man bijt Hond als volstrekt irrelevant voor wat er op vele scènes te zien is - kan men zien dat dit een vrij boeiend en bloeiend landje is.

Men wil voor een Waal kunnen stemmen. Al vergeten dus dat men in het UK maar voor een verkozene per constituency kan kiezen, dat in Nederland de 150 verkozenen in een eentalige kiesomschrijving die het hele land beslaat gekozen worden, dat in Frankrijk ook sterke lokale inbedding van de verkozenen voor de Assemblé Nationale…enfin, de democratie neemt vele vormen aan. In België heeft men, op grond van vele afwegingen en een dwingende historische realiteit, die vooral de PSB na de Koningskwestie en de Schoolstrijd, allicht ook de Eenheidswet gekozen voor een taalgrens en die werd in 1962-1963 bij wet vastgelegd, tot spijt van wie het benijdt. Wil men voor een Waal kunnen kiezen, dan kan men in Brussel of Wallonië gaan wonen, maar dat lijkt niet de bedoeling te zijn.

Besluit moet zijn dat men aan het cultuurflamingantisme van lieden als Georges (of toch Georg?) en Anton Bergman, Jan Frans Willems, Karel Lodewijk Ledeganck, Hugo Verriest, August Vermeylen, Kanunnik David en al die ontelbaren, die in encyclopedieën hun naam hebben achtergelaten en vooral in beelden, schilderijen, muziek, men denke aan Mortelmans en Tinel, De Voght, door velen vergeten. Natuurlijk, maar wie kan naast Rops en Sax nog Franstalige schrijvers, Brusselse en Waalse noemen? Françoise Mallet-Joris? Jacqueline Harpman? Jacqueline De Clercq? Het zullen er ook niet zo heel veel zijn. Amélie Nothomb, ja natuurlijk en Axelle Red, uit Limburg, naar men zegt. En Pierre Mertens natuurlijk. Maar zelfs namen van historici van UCL, zoals Tombeur, of ULB, Jean Stengers, José Gotovich, weinigen zullen er buiten de ivoren torens van gehoord hebben. En ja, van Anne Morelli mocht men een prachtig gehyped boek lezen, dat ze met anderen schreef over Belgische mythen, in wezen vooral Vlaamse dus, over de Slag der Gulden Sporen, door mij liever de slag bij Kortrijk 1302 genoemd, omdat dit dynastiek-politieke conflict veel meer om het lijf had dan die ene veldslag aan een drassige beek, over Artevelde, maar blijkbaar niet over Lodewijk van Gruuthuse en zijn nazaten, over het pand aan de Naaldenstraat in Brugge… Oh ja, uit verschillende bronnen kan men afleiden dat in Kortrijk ook krijgslieden uit Namen aan de slag waren, aan Vlaamse kant, terwijl die van Henegouwen, al sinds een paar nauw verbonden met het graafschap door personele unies tegen de graven van Vlaanderen vochten.

Enfin, genoeg argumenten menen we om het platvloerse en in se lege gedoe van het cultuurbelgicisme aan te duiden als een poging het rijke Vlaamse leven toen en daarmaals, maar ook nog steeds, nu, vandaag, onder te laten sneeuwen.

Is het niet zo dat wie van kunsten houdt, literatuur, beeldende kunsten, het woord niet zo gauw gaat schiften op de herkomst, maar juist wil weten hoe in vele hoeken van de wereld toen en nu het leven in die kunsten aan bod kwam, het welige, tierende en soms schokkende leven? De canonisering vormt in die zin een rem op onze nieuwsgierigheid, maar vooral, zeker nu in dit landje De voorheen ten onrechte verguisde volkszanger krijgt nu postuum veel eer en een prachtige publieke rouwplechtigheid, maar de componisten van deze tijd, de schilders van deze tijd, zelfs de dramaturgen krijgen vaak minder bekendheid dan de enkele cultuur- en andere pausen, die alle spots op zich krijgen. Waar een museum voor ons nog altijd een plaats is waar men onbekend - voor onszelf dan - werk kan ontdekken, daar ziet men dat via de brede media eenzijdigheid en overdreven aandacht aan de orde zijn. De Canvascollectie, eerlijk gezegd, ik kan er mij niet echt aan warmen. Goed, men wil amateurkunstenaars een forum geven, maar, het blijkt voor televisiemakers onmogelijk echt iets met kunst te doen, uitzonderingen als Simon Shama daargelaten. En vooral, ook hier weer zo een belgisch sfeertje, dat opgeklopt lijkt, waaraan mensen zich graag warmen. Het kan zijn dat het PSK een uitgelezen plaats is om zich kenbaar te maken, de vraag is of dit echt wel de polsslag van wat mensen in Vlaanderen weergeeft. Maar ten gronde is de vraag, of men hiermee echt wel, blijk geeft van respect voor wat mensen met soms grote toewijding in hun vrije tijd of om den brode verrichten.
Tot slot denk ik dat cultuurbelgicisme als houding maar zin heeft als dat ruimte laat voor een eerlijke waardering van wat kunstenaars verrichten, waar het kennerspubliek waardering voor op weet te brengen, ongeacht waar dat publiek zich bevindt en welke hun taal is. De schaamte van Dimitri Verhulst laat ik graag aan hem, voor mezelf hou ik er graag aan mijn bewondering voor Firdevs Ferdes Eke of andere jonge en oudere kunstenaars met anderen te delen.

Bart Haers
maandag 31 mei 2010

Reacties

Populaire posts