Het volk bestaat (niet meer)

De betekenis van de intellectueel in Vlaanderen (en Europa)


Er was een tijd dat de geschoolde, de arts, de apotheker, de leraar in de samenleving een leidende rol had te spelen en daar wel eens misbruik van maakte om nogal betweterig mee om te springen, maar doorgaans droegen zij bij, net als een deel van de clerus aan een klimaat van ontvoogding. Dat is, denken we, verre van een Vlaams fenomeen, al vinden we bij gebrek aan bronnen over een goed beeld van wat in Wallonië op dat vlak is gebeurd. Wel weten we dat daar onder invloed van Hendrik de Man en Jules Destrée net zo goed een netwerk van vormingsinstellingen bestond. De christelijke zuil had dan weer een school in Heverlee, kwamen er later sociale scholen en waren er organisaties als de KAJ, de KWB en ook voor landbouwers en middenstand waren er instellingen en organisaties om nog te zwijgen van de cultuurfondsen.
Het laatste kwart van de net afgelopen eeuw valt het op dat het publiek niet meer zonder meer de aangereikte richtsnoeren volgt, maar zelf op ontdekking gaat, terwijl de intellectuelen zich een beetje verongelijkt in ivoren torens terug gaan trekken is, terwijl enkel ongeveer tot paus gezalfd werden, zich dat ook lieten welgevallen. Als Knack zegt dat Etienne Vermeersch de meest toonaangevende intellectueel in Vlaanderen zou zijn, vond ik dat vreemd, want juist het koor van stemmen, al klinkt het dan wel eens dissonant of zelfs kakofonisch komt ons veel interessanter voor dan een vermeende eensgezindheid.
Ter verduidelijking, denk ik dat die evolutie ook in Nederland en Frankrijk kan geschetst worden, waar we beschikken over getuigenissen van Marcel Pagnol en de hele strijd rond 1905- 1906 over de officiële scholen, waarmee Frankrijk haar eigen “Kulturkampf”voerde. En ja, voor wie het mocht ontgaan, ook in Duitsland zien we doorheen de afgelopen anderhalve eeuw een poging met succes van intellectuelen die hun volk begeleiden, waarbij in al die landen vanuit de zuilen geleidelijk een groter geheel ontstaat, vaak met een grotere verscheidenheid, omdat het land groter is, maar ook omdat de mensen, de lezers zich niet zomaar op de ene of andere kar laten neerpoten, maar zelf van tijd eens kijken wat er nu van belang kan zijn. En in Vlaanderen noch in de andere Europese landen zien we dat de intellectueel nog kan rekenen op een automatisch gezag.
Het gevolg is wel dat sommigen zich echt “schamen” om hun eigen identiteit, maar vooral eindelijk niet goed weten wat ze aan moeten met een volk waarin de kennis goed verspreid is, waarin vele mensen inderdaad niet meer afhankelijk zijn van die ene stem: Soms kan Umberto Eco interessante dingen zeggen, zoals over het lezen van de Bijbel, soms José Saramago, die pleit voor een nieuw reform socialisme, een niet utopisch socialisme, dan weer Roger Scruton en god betere 't, zelfs Rob Riemen, met zijn boekje, de Adel van de Geest kan sommigen inspireren, omdat ze nu eenmaal besmet zijn door Dr. Faustus van Thomas en Mefisto van Klaus Mann, of nog, men heeft toegang tot verschillende universa.
Over de universalia, de universele waarden en inzichten, waar de actuele intellectueel zegt voor te staan, kan men heel lang doorbomen en het is ook nodig, nuttig om het eigen inzicht te toetsen en scherper te stellen, kan men tegelijk zeggen dat er ook analyse en onderzoek nodig is. Onder meer de vrijzinnige mevrouw Magda Michielssens, die zich een leven lang met genderonderzoek inliet, hoort men kritiek uitbrengen over de “strepen van de Zebra”van Prof Rik Pinxten, die als antropoloog vooral erop wijst dat het Europese denken niet het nec plus ultra is en dat andere culturen waardevolle inzichten hebben verworven en op een zinvolle manier met hun omgeving omgaan. Maar het lijkt erop dat de dialoog eerder stokt dan vruchtbaar verloopt. Het cultuurrelativisme was een goede poging en boeiende onderneming, maar eenmaal tot geloofswaarheid verheven, merken we dat het een verhaal zonder smaak of kraak is geworden. Het pleidooi van mevrouw Michielssens om een verhaal te brengen dat het kleinste gemeen veelvoud vormt van wat mensen in – alvast – onze contreien aangaat, dat ook naar de toekomst verwijst, blijkt dan heel wat boeiender en complexer. En ja, men mag enerzijds niet spreken over waarden en normen, maar tegelijk merkt men dat een aantal universele waarden, zoals de gelijkheid van man en vrouw of de scheiding van kerk en staat, de waarde van het individu als persoon niet meer zo veel emfase krijgen in het debat.
Het klimaat voor intellectuelen is in wezen nog nooit zo vruchtbaar geweest, alleen, vrezen we, vergeten zij als zij tot het brede publiek spreken dat die lui inderdaad naast een praktische levenservaring ook goed doordrongen zijn, dankzij vele jaren van uitgebreid en goed onderwijs in de humaniora, van de inzichten van Albert Camus, Sartre maar evengoed wel eens Savater, of Erich Fromm ter hand nemen. Het gaat hierbij niet per se om een oppervlakkige lezing, ontspanning zonder meer.
Het probleem lijkt meer te zijn dan een eenvoudige communicatiekloof, maar een wezenlijk miskennen van wat het langdurige onderwijs en de verburgerlijking van wat men lang zag als het volk, zelfs het proletariaat, zodat men, evengoed als de kerkelijke leiders, blind was voor het vermogen van volwassen mannen en vrouwen om eigen wegen, een eigen invulling aan het leven te geven. Niemand heeft nog een monopolie op kennis en niemand kan zich nog indenken het gehele terrein te overzien zonder zich echt met de prangende kwesties in te laten. Marc Reynebeau zegt dat mensen dat pas in het kieshokje over politiek gaan nadenken, maar dat lijkt me compleet bezijden de waarheid, die vermaledijde middenklasse weet wel heel intens met het politieke om te gaan en al dan niet met zin voor nuance de zaken te bespreken. Die vergissing blijven zelfverklaarde intellectuelen maken, terwijl, als zij deden als Eduard Douwes Dekker of Spinoza, maar ook anderen, van tijd op de trein of in een koffiehuis met mensen zouden spreken, zouden merken dat het allemaal veel doordachter beleefd wordt dan zij denken. Zij, die zich intellectuelen noemen en graag zo aangesproken weten, ontgaat het ten enenmale dat deze wereld dit Vlaanderen vele lieden telt, dames en heren die zich niet met de Kampioenen of Thuis tevreden laten stellen, maar ook, tja, lezen en denken. Wellicht is het daarom dat sommige politici wel aanspreken, zoals Alexander de Croo of Bart de Wever, die hun publiek ernstig nemen en als zij het woord nemen ook gehoord worden: Zij weten dat er een schare is die hen begrijpt als zij de dingen bij naam noemen en niet zomaar een beetje gaan preken over een eerlijke samenleving, of solidariteit. Die waarden zijn belangrijk, maar niet alles bepalend.

Bart Haers

2 juni 2010

Reacties

Populaire posts