Wat schoonheid dan wel is

Kleinbeeld
Sneeuwwitje
Ergens uit een raam klinkt een warme stem, een mama vertelt een verhaaltje voor het slapen gaan, dochterlief komt af en toe tussen, vraagt of de dwergen stout zijn, wat de mama niet kan beamen, of de stiefmama echt mooi is, wat de mama niet kan ontkennen, of sneeuwwitje op haar pop, dochters pop lijkt, wat een boeiende discussie oplevert.
Gesprekken afluisteren is niet netjes, horen wat iemand vertelt, gaat soms vanzelf en dan is de verrassing soms heerlijk. Moeder en dochter vragen zich af waarom sneeuwwitje nu eenmaal mooi is en dat dit toch verteld moet worden. Een meisje van vijf horen vragen of ze mooie zachte lippen leeft, zoals d’r mama en of sneeuwwitje ook borsten heeft, dat klinkt grappig, maar maakt tegelijk dat de opgekuiste sprookjes eindelijk wat schraal geworden zijn. Lastig is wel dat je de toehoorder niet te wijs hoeft te maken, want die heeft wel een eigen beeld van schoonheid. Opvallend is ook dat het moraliserende kantje, de stiefmoeder die absoluut de schoonste wil zijn, lijkt moeder noch dochter te beroeren, enfin, het lijkt een feit des levens te zijn.
Op ons bankje in het plantsoen, waar we nog wat zitten te lezen, komt even later ook de dame plaats nemen en ze merkt blijkbaar dat we hoorden wat ze met haar dochter besprak. Editha is haar naam en ze vraagt of we er vaak komen op dat bankje, wat we beamen, omdat de zon er nog lang nagloeit. Het geeft haar even te denken, ze vraagt of we ook iets wensen te drinken en ze haalt twee glazen en een fles wijn, wat ons natuurlijk verplichten zal, maar ja, we vinden het zo wel fijn en als we haar om haar heldere stem en mooie taal prijzen, wijl iedereen klaagt over het verval van het taalgebruik, glimlacht ze dat ze dat gezeur al langer verdacht vindt.
Sneeuwwitje vertellen aan kinderen blijkt een interessante invalshoek om over onszelf te spreken, vertelt ze, want ik kan mijn meisje iets zeggen over wat schoonheid is. Over de prins op het witte paard, hadden we niet veel te zeggen, vertelt ze verder, want die prins heb ik nooit ontmoet. Mijn dochter kwam weliswaar niet van de heilige geest, maar de man die haar aan dit meisje hielp, kwam als soldaat om in Afganistan, maar ook hij was niet de man die ze gehoopt had te ontmoeten. Iemand die zoveel over zichzelf vertelt, raakt ons en toch, enige terughoudendheid is wel op zijn plaats. Maar voor we tijd hebben verder iets te zeggen, vertelt ze dat haar verwachtingen hoog gespannen waren, want haar vader was tot ze een jaar of zeventien was de ideale man, tot hij haar liet voelen dat ze meer voor hem moest zijn dan een dochter. Haar moeder was al een paar jaren uit hun leven verdwenen en de vriendinnen die hij af en toe eens meebracht waren een beetje geknutseld. Toen hij haar uitnodigde, de vader de dochter, was zij verrast geweest en was ze wat guller geweest dan achteraf wenselijk was, maar ze kon hem wel begrijpen. Daar heeft ze geen wrok of afkeer aan over gehouden, want toen ze hem erop wees dat dit toch niet goed was, heeft hij haar laten gaan, dat wil zeggen, konden ze rustiger met elkaar praten, liep ze al eens in haar slip door de woonkamer of kwam hij wel eens de badkamer binnen als zij een douche genomen had, zonder dat ze hem te duchten had.
Op een dag vond ze haar moeder terug terwijl ze in Parijs in de metro zat te wachten op de verbinding naar de Gare de Lyon, wat niet zo lang op zich liet wachten. Haar moeder, nog steeds mooi en arrogant kwam op haar toegelopen en sprak haar aan. Samen reden ze naar de Gare de Lyon waar zij, Editha de TGV naar Macon nam, voor een bezoek bij een vriendin. Onderweg maakten ze afspraak voor de zondag in een restaurant aan het Luxembourg. Het weekend viel mee en op de terugweg ontmoette, als afgesproken, haar moeder. Zeven jaar was ze uit haar eigen leven verdwenen, was ze aan een investeerder in luchtkastelen verkleefd geweest en vervolgens had ze haar eigen leven terug in handen genomen, maar naar huis terug keren durfde ze niet. Nu ze Editha opnieuw gezien had, was ze zich plots beroerd gaan voelen, want ze begreep dat ze eigen dromen had nagelopen, toen het eindelijk wat te laat was geweest.
Editha zag ons luisteren, zag dat we niet oordeelden en vertelde verder hoe ze eerst verbaasd had geluisterd maar dan, na een aanval van boosheid en afkeer begreep dat het allemaal niet zo eenvoudig was als zij altijd gedacht had. Hoewel veel haar nog duister was, besloot ze vooral de contacten open te houden en dus, toen ze naar de gare du Nord vertrekken moest, spraken ze af elkaar in Brussel te zien, enkele dagen later. Hotel Metropole was de ontmoetingsplaats en dat vond ze wel aangenaam, maar toch, het leven van haar moeder was nog altijd gericht op luxe et volupté, maar voor kalmte was er nog geen sprake, wat een gezellige babbel niet in de weg stond. Uren hebben we gepraat, vertelde ze en gewandeld door de straten van het oude Brussel, op het terras in de galerij, wat haar geleidelijk veel over haar leven voor en na haar verdwijning duidelijker maakte. Verblijven in Singapore, Los Palisades bij LA en ook nog Boston, maar toen was het sprookje uit geweest. Gelukkig had ze tijdig in eigen middelen voorzien kon ze vrij gemakkelijk aan schuldeisers ontkomen naar Parijs, waar ze zich met haar paspoort met haar meisjesnaam legitimeren, wat haar een zekere veiligheid gaf. Mannen konden haar niet meer krijgen, maar een flirt kon ze wel niet laten. Editha lachte even, want het verhaal van haar moeder zou haar, de tweeëntwintigjarige niet overkomen. Intussen was haar duidelijk dat het allemaal niet zo eenvoudig was, dat ze overgave verwachtte van beide zijden en nog toe werd die enkel van haar verwacht.
Na nog enkele ontmoetingen, onder meer in Knokke en Paris-Plage was de tijd rijp om haar vader in te lichten en deze kon zijn geluk niet op, toen bleek dat zijn vroegere liefde wel met hem spreken wilde. Toen ze met z’n drietjes in een hotel in de buurt van Saint-Tropez afspraken, was zijn vader toch wat verward en keek hij zijn ex aan, want gescheiden waren ze eindelijk nooit, zij was gewoon gegaan, met een mooiprater en toen hij vernam hoe het gesprek hervat werd tussen moeder en dochter, was dat voor hem een blijde verrassing en Editha beschrijft hoe verliefd hij opnieuw naar die vrouw keek, die hem zo lang verlaten had. Het was haar een wonder hoe hij zo rustig kon blijven.
Hij had, vervolgde ze, een goede loopbaan aan de universiteit als onderzoeker en was stilaan van het praktische onderzoek naar materialen naar meer theoretische vraagstukken over gegaan, maar die telkens weer tot bevindingen voerden die praktische consequenties bleken te hebben, die ook via octrooien en licenties te gelde gemaakt werden. Dat een deel van de revenuen in de onderzoeksgroep en de kas van de universiteit terecht kwam, vond hij normaal, maar juist die meegaandheid had op een bepaald ogenblik enkele collegae en studenten op de lumineuze gedachte gebracht dat hij wel meer kon afstaan. Maar daar had hij niet op toegegeven, gegeven dat andere collegae hun onderzoek voerden op kosten van de universiteit maar de revenuen voor zichzelf hielden. De rector, die aan zijn zijde stond en een gematigd standpunt verdedigde ter zake was met een protocol komen aandraven. Enfin, hij was een goed hoogleraar die er warmpjes in zat, wat zij, als zakenvrouw wel kon waarderen. Voor Editha, die zich na drie dagen terugtrok en hen wel eens op het strand zag, was hun hervonden verstandhouding een bewijs dat wederzijds begrip best mogelijk was, als er enige bereidheid toe was.
Daarom had ze het verhaal van de stiefmoeder niet echt uitgediept, omdat ze vond dat zij die moeder, ook al was ze egocentrisch niet zomaar kon veroordelen. We vonden het een eigenaardige conclusie, maar begrepen wel dat moraliseren niet meer van deze tijd kan heten. Toch blijft het merkwaardig dat ze het excessieve beeld van die vrouw aan haar dochtertje wel had kunnen vertellen. We kregen daarover een merkwaardige discussie, want zij vond dat die vrouw nu eenmaal volledig op zichzelf gericht was gericht, dat ze, dacht Editha, zo iemand was die liever zichzelf bevredigt en dan gaat schitteren in de salons van het paleis. Overigens, als Sneeuwwitje een prinses is, dan bleef de koning merkwaardig afwezig. We vonden dat dit een van de aspecten van de traditie van de gebroeders Grimm was, de verhuis van het haardvuur naar het kinderboek had het verhaal elke verhalende en verklarende kracht ontnomen. Een sprookje was oorspronkelijk een verhaal over het leven van anderen als voorbeeld voor het eigen leven. Het evangelie van den Spinrok, erotische verhalen die vrouwen bij het spinnen zouden vertellen en waar geen mannen omtrent kwamen, kan gelden als een deel van die vrouwelijke cultuur, die zelden in de literatuur over het leven van mensen aan bod kwam of komt. Het gaat minder om het expliciet erotische, dan wel om het leven van vrouwen en hoe ze de touwtjes in handen kunnen houden, zich niet zomaar hoeven te geven. Het gaat erom dat die verhalen, zoals van Sneeuwwitje niet zomaar een mooi verhaal waren, maar evenzeer liet zien hoe een verhaal lopen kon en wat ermee aan te vangen valt. Dat van de prins was in haar jeugd voorwerp van heftige discussie met de vriendinnen, want in het middelbaar onderwijs was er een leerkracht die hen vertelde hoe die sprookjes wellicht ooit gefunctioneerd hadden. Toen besloten ze, voor eigen genoegen een verhaal te brengen op het toneel, waarin geen prins opdook, wel een prinses of toch een dame die sneeuwwitje zou wekken. Anders dan in het sprookje was ze na de beet in de appel gewoon vergeten wie ze was, haar slaap was een kwestie van amnesie en aan het eind kwam er een vrouw in het bos, een mooie vrouw, maar ze had iets van een amazone en die liet haar zien dat ze niet daar hoefde te blijven, maar terug naar de mensen kon keren.
Het was intussen aardig donker geworden, wat ons ertoe aanzette aanstalten te maken ons terug naar huis te begeven, maar de dame, Editha dus, nodigde ons uit nog wat verder te praten. Ik beloofde dadelijk terug te komen, vond dichtbij een nachtwinkel, kocht een fles bubbels en belde even later bij haar aan. Onze geste kon haar wel behagen en we zaten bij het raam verder te praten, over het meisje waarvan we nog niet wisten hoe we eruit zou hebben gezien, afgezien van de ravenzwarte haardos en de sneeuwwitte huid. Nu, we brachten te berde dat in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw een prinses vaak, door inteelt verzwakt en gehavend vaak leed aan allerlei misvormingen en dat vaak een meisje buiten de familie werd gezocht om voor een ondergeschoven baby te zorgen, al hebben we daar geen bewijzen voor. Maar het lijkt ons onmogelijk dat in Europa, waar men van de paardenfokkerij en teeltverbeteringen wel een en ander wist, niemand op de gedachte kon of zou gekomen zijn om nieuw bloed in de hoge adel binnen te brengen. Want de schilderijen van Velasquez spraken toch boekdelen en ook de wulpse Marie-Antoinette was niet echt de schoonheid die men zich soms voorstelt dat ze geweest zou zijn. Ons gesprek komt hoe dan ook bij de kunst en bij de commerciële cultuur terecht, waar schoonheidsidealen op verschillende manieren tot uitdrukking komen. De schoonheid van een vrouw was lange tijd via het platoonse denken – ondanks verschuivingen in de tijd – vrij eenvormig geweest, waarbij de boezem nu eens groot, dan weer onbeduidend bleek en het schaamhaar nu eens getrimd, dan weer wild was, de bovenbenen, voeten en handen met alle specifieke kenmerken blijft doorgaans onbesproken, net als de hals of de fijne trekken van het gezicht.
Zou je kunnen zeggen dat ik mooi ben, vroeg Editha plots, terwijl ze met een allerliefste glimlach naar ons keek. Zo op het oog wel, vonden we, maar er is de schoonheid van het lichaam, die je tot nog toe handig weet te tonen zonder er veel van bloot te geven. Dat was ook niet haar bedoeling geweest, maar ze toonde me een reeks beelden van zichzelf, die ze op de muur projecteerde, het werk van een vriendin, toen ze op kot zat in Gent en daar model stond voor die vriendin. Die fotootjes kreeg ze later terug en hield ze bij op een harde schijf, maar ze had op haar slaapkamer ook een mooi schilderij en een brons dat ze van haar vriendin had gekocht. Ze ging me voor en toonde beide werken, waarbij het schilderij behalve een vooraanzicht ook enkele tekeningen te zien gaf, de vriendin had de voorstudies in het doek verwerkt, wat ons echt wel verraste, want daardoor kreeg het werk iets van een kunstkamer. Ook het beeld stond op het doek weergegeven zij het als een gipsen voorstudie. De jonge en beloftevolle kunstenares was een tweetal jaar voordien door Jan Hoet de mantel uit geveegd, omdat ze zo klassiek zou zijn, wat haar bij haar galerie plots ongeloofwaardig gemaakt had. Na een reis door Latijns-Amerika werd ze in Texas opgepakt toen ze drugs zou hebben gesmokkeld, terwijl ze gewoon niets vermoedend de grens was overgestoken per trein. Het leverde haar een verblijf in de cel op, waarop ze uiteindelijk uit het leven stapte. Editha kon haar ogen niet van het beeld afhouden. Op het nastkastje lag een fotoalbum en een foto ging aan de muur, ook een naakt, van een zeer mooie jonge vrouw. Ze leek wel op sneeuwwitje, met haar zwarte haar en haar donkere ogen. Omdat we begrepen dat ze hier veel van haar eigen leven bloot legde stelden we voor naar de woonkamer terug te keren. Daar dronken we in stilte nog een glas en lieten we de stilte haar werk doen. Zij was je grote liefde, kwamen we terug op wat ze ons had laten zien en je neemt het je kwalijk dat je haar niet hebt bijgestaan toen ze door Jan Hoet publiek werd afgemaakt. Zij keek me aan, vroeg zich af of ze er echt over kon praten, maar we moedigden haar aan niet te zwijgen als ze het verhaal doen wilde, want het was ons bekend dat Jan Hoet wel eens vaker mensen nogal brutaal afkapte. Toch was dit verhaal anders geweest, daar hadden we namelijk ook deel aan gehad, omdat we bij de bewuste vernissage aanwezig waren geweest. Een jonge dichter had het werk toegelicht en net verwezen naar Schiller en Goethe, naar de Sapphische poëzie en vooral een idee van Arcadië en de amazones toegelicht, toen eerst een oudere man schaterlachend de dichter in de rede was gevallen en vervolgens had beweerd dat vrouwen niet tot kunst in staat waren. Jan Hoet had hierover enkel gezegd dat sommige vrouwen wel kunst konden brengen, maar dit leek hem meer op David Hamilton dan op kunst. Nu goed, het was een nog vriendelijk oordeel, vonden velen, maar wie de tijd van Hamilton had meegemaakt wist hoe diep dit voor een kunstenares die op zoek was naar het waarom van het verdwijnen van de schoonheid uit de kunst heel pijnlijk moest aankomen. Het geval wilde dat er een paar dagen later in DM een artikel verscheen over de slappe kost in de kunst, waarbij er nog weinig durf aan de dag werd gelegd en daar werd ook de rol van Hamilton en het commerciële schoonheidsideaal naar voor geschoven. Het naakt ontbeerde elke relevantie, ideeën en nieuwe vormen van het visualiseren van de wereld diende centraal te staan.
Editha was verbaasd dat we de discussie gevolgd hadden, maar we vertelden dat we zelf over dat conceptualisme onze twijfels hadden en het niet altijd even relevant vonden en het is de kijker, het publiek dat bepaalt wat goed is. Soms kan conceptualisme mooie dingen opleveren, als er nog iets van vaardigheid in zit, maar soms kan het erg gratuit zijn. Uiteindelijk is het tekenen en schilderen en beeldhouwen nog altijd de basis van de beeldende kunsten. Natuurlijk zijn er nieuwe media maar soms was en is het moeilijk met die nieuwe technologie die mogelijkheden biedt boeiend om te gaan en tegelijk was het, is het bedenkelijk als de nieuwe technieken al het andere gaat overheersen. Maar het is duidelijk dat kunst meer is dan zomaar wat spelen en toch zomaar wat kan spelen kan zijn.
Zij vertelde hoe Anne haar werk zag als het begin van een zoektocht naar de tegenspraak tussen de beleden openheid over seks en erotiek en tegelijk de afwijzing, hoe dan ook, van het menselijke lichaam. Op een dag had ze twee vrienden, homo’s bereid gevonden voor haar te poseren en zich aan elkaar te geven. Zij fotografeerde hen en tekende hen en maakte toen een reeks van tien schetsen op grote vellen waarbij ze het net niet en net wel deden. Die gingen naast vrouwelijke naakten en naast een werk waar een man naar zijn geliefde keek. Telkens waren de gedachten via voorstudies aan de orde gesteld, het waren niet enkel naakten geweest, maar pogingen het naakt als een eerbewijs aan de schoonheid van de liefde te presenteren. De tekeningen en schilderijen vormden een geheel en droegen de idee mee dat de schoonheid van de liefde niet in de zelfbespiegeling lag maar net in de spiegeling van de andere tot leven kan komen. Het verhaal was en blijft merkwaardig dat men niet met elkaar mag spreken over deze aspecten. Jan Hoet en anderen vonden dit zeemzoet, maar de twee mannen lieten zich niet zomaar overhalen en zelfs het heterokoppel vond het lastig bepaalde houdingen aan te nemen.
We kwamen terug bij sneeuwwitje en haar schoonheid, die zelden of nooit expliciet aan de orde komt. We keken elkaar aan, want eindelijk wisten we het al, Anne was een ideale vorm voor sneeuwwitje, maar iemand moest dat verhaal kunnen vertellen. Zelf wilde Editha het niet, maar we vonden dat ze dit niet mocht afwijzen wat ze niet echt wilde bevestigen. Maar uiteindelijk toonde ze toch een aantal teksten die het verhaal van Anne, haarzelf en Sneeuwwitje een nieuwe vorm zouden geven. Het was het begin, denken we, van een boeiende samenwerking. Onze bijdrage blijft bescheiden, we moedigen haar aan en af en toe schrappen we haar beste vondsten, maar die komen hoe dan ook terug, zij het op andere plaatsen, waar ze beter op hun plaats waren. De wijze waarop ze Sneeuwwitje vorm geeft, blijft ons verrassen, hoewel het wel voor de hand ligt, want je kan een mens, dus a priori een vrouw niet in een, laat staan twee dimensies tot leven wekken. De ochtend kwam verraderlijk dichterbij maar hoe graag ik was gebleven, die eerste keer, we gingen huiswaarts en beseften dat we een vriendschap gesloten hadden, die meer bracht dan we konden geven. Hoe of het wat worden zal, weten we niet, maar het zijn mensen als Editha die ons bestaan de moeite waard maken. En waaraan we ook graag onze bijdrage leveren. Over liefde gesproken, het kan iets worden, maar echt, het hoeft niet, het mag. En dan hebben we niet gescoord, maar ook de prins mocht slechts een kuise zoen geven, toch?
De wandelaar bij nacht

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts