Uit de bibliotheek van toen

Kleinbeeld


De schrijver en het vat inspiratie


Beste,

Ik las in Knack deze week een stukje over de korte doorlooptijd van boeken, zelfs geen drie maanden wordt een boek nog gegund om het te maken, drie weken moet volstaan. Laten we eerlijk zijn, er zijn boeken die het op drie weken kunnen maken en er goed uitkomen, maar een boek als De Seizoenen, van Clem Schouwenaars is tegelijk gedateerd en verrassend actueel. Blijkbaar is het zo dat een auteur die teveel van het dagelijkse rumoer in het boek stopt, dat boek ook – volgens sommigen – hopeloos dateert, maar wie er goed over nadenkt, komt tot de bevinding dat geen enkel boek, verhaal aan de tijd ontsnapt, hoe tijdloos men ook schrijven wil. Voor de kwaliteit van een boek is het feit een concreet tijdskader er een rol in speelt, het gebruik van telefoon, de eindeloze installatieperikelen van de RTT etc. en de tikmachine aan bod komen van geen tel.

Wat me nog meer aan het hart gaat en verwondert is dat ik met de inzichten, althans de politieke, over het burgerlijke, links en rechts hoegenaamd geen band heb, maar toch het werk en hoe hij omgaat met die denkbeelden wel kan smaken. Tot spijt van wie het benijdt immers denk ik dat vandaag, anders dan in de jaren toen dit boek er kwam, de idee van de working class hero wat potsierlijk is geworden en dat kleinburgerlijkheid en burgerlijke cultuur nog altijd elkaars tegengestelden zijn en blijven. Maar tegelijk is dat wat men het volkse noemt, Clems aandacht voor de zogenaamde mens soms wat gemaakt lijkt, ongemakkelijk ook maar net daarom zo wezenlijk deel uitmaakt van wat we vandaag kaviaarsocialisme noemen, een verontwaardiging over het lot van den armen maar vooral het systeem willen wijzigen om er iets aan te verhelpen, zonder die arme in de ogen te hoeven zien. Het universeel menselijke houdt hem bezig, van de uniciteit merkt hij zoveel niet en toch, ondanks het kuddegedrag, blijken de figuren waarmee hij contact heeft, Frits, Noël, Lily, Mireille, de postbode en de boer, Cyriel, ze hebben allemaal iets dat hen onderscheidt van de anderen. Het leven in de stad, het leven te lande, hij stelt het scherp tegenover elkaar, maar er is meer dat het verbindt, dan hij vooraf gedacht had, want de anonimiteit van de stad en de sociale controle op het land, geen van beide sluit eenzaamheid uit of vormt een voorwaarde dan wel hinderpaal voor vrijheid.

Fascinerend blijft het ook hoe men links en hoogstaande cultuur met elkaar lijkt te verbinden of de schoolvosserij, de kommaneukende leerkrachten aanpakt en tegelijk vergeet dat niemand toegang krijgt tot de schone kunsten tenzij na introducties, inderdaad liefst niet via de school alleen, maar ook via het onderwijs. Het denken en leren denken over de dingen en er tegelijk een plaats in krijgen, vormt in De Seizoenen een boeiend thema. De verwijzingen naar Bach en andere muziek, de idee op het thema van de Kunst der Fuge een dichtbundel te schrijven, moderner kan men zo te zien niet uit de hoek komen en tegelijk zien we dat de auteur zich ook wel ergert aan beunhazerij, aan een intellectualisme dat zichzelf een rad voor de ogen draait.

Bij Clem Schouwenaars lijkt er ook nog iets anders spelen, het ontdekken van de vrije liefde, van een leven als Casanova, dat hem op het ouder wordende lijf geschreven lijkt en de onmogelijkheid van anderen om met een vrouw tot intiem contact te komen. De wereld voor HIV-Aids de wereld ging teisteren komt aan bod, maar toch ook, de wijze waarop hij vrouwen hun smoezen kwalijk neemt, de redenen waarom ze voor zichzelf de vrijheid nemen voor een vluggertje of voor een buitenechtelijke relatie. Het praten, eindeloos over de eigen onmondige en onhandige echtgenoot, met wie ze toch maar getrouwd blijven, Eric Rohmer, zeg maar.

Wat moeten we met de monologue intérieur van Anton Zevenbergen die het boek volume en dynamiek geeft? Soms lijkt het nauwelijks de toogfilosofie te ontsnappen, maar slagen we daar zelf altijd wel zo goed in? Is het ook niet zo dat geregeld merken dat wat we menen te denken en voor origineel houden in wezen de communis opinio weerspiegelt? De auteur kan niet anders dan binnen de tijdsgeest te blijven, lijkt het wel en Anton Zevenbergen ontdekt dat het de schrijver verkieslijker is nederig te blijven en dat wat men schrijft inderdaad te zien als iets van de tijd. Opmerkelijk blijft dus dit boek, want het vertelt ons hoe het leven ons wel eens een slag toebrengt, zelfs een voorspelbare ontgoocheling, ontdekt Zevenbergen, terwijl het ook laat zien dat afzondering, de confrontatie met het zelf best wel wonderlijke resultaten kan afwerpen. Vorm en inhoud, de cyclus der seizoenen, de ups and downs in de verschillende levens maken het verhaal tot iets wat we de laatste tijd niet zo heel vaak meer merken, dat is dat een auteur zijn held laat evolueren doorheen een beperkte tijd. Zijn de inzichten spectaculair? Achteraf gezien niet, maar het blijft wel een evolutie en daarom een zoektocht wat een (ouder wordende) man met het leven kan aanvangen, waarbij Zevenbergen zichzelf niet wil sparen.

Toch raakte deze auteur vergeten, of, erger, deed men weinig om zijn werk onder de aandacht te houden. Toch komt het me voor dat hij een van die andere stemmen is, die naast Claus best gehoord kunnen worden, wil men het literaire gebeuren na WO II enigszins in kaart brengen. Maar belangrijker is nog dat zijn werk aandacht verdient, omdat het een grote authenticiteit aan de dag legt. Geen authenticiteit die berust op de biografische werkelijkheid, maar de beleefde werkelijkheid. Nog eens, zijn linkse gedachtegoed is ons vertrouwd genoeg, zelf staan we er behoorlijk kritisch tegenover. Maar wie niet links kijkt is gezien, lijkt het wel meer dan ooit, want wie niet progressief links is, is rechts, onvermijdelijk. De linksigheid waar we mee geconfronteerd worden komt ons nogal elitair voor, bekijkt mensen nogal eens als simpele duiven zonder persoonlijke betekenis als ze gewoon hun dagelijkse leven leiden. Clem Schouwenaars laat zien dat hij die misvatting ook niet deelt. Maar hij wil niets met burgerlijkheid te maken hebben, het portret van de notabelen van het dorp is duidelijk genoeg.

Wie zal hem tegenspreken? Wel, men kan gemakkelijk vaststellen dat de schrijvers, kunstenaars het al die tijd van die vermaledijde burgerij hebben moesten, de dames en heren die tijd hebben om te lezen, om naar de muziek van Bach of Reich, Glass of Mertens te gaan luisteren en Jan Fabre of Luc Tuymans, Landuyt of Rik Poot te kijken er mee vertrouwd te raken. Ergens in een van zijn boeken heeft Schouwenaars het over de marmeren corbillard van de beeldhouwer Gerard Holmens wat me altijd is blijven verrassen. Holmens was onder andere bevriend met Fernand Kessels een fietsen- en autohandelaar, wier kinderen in de muziekwereld hun plaats vonden. Fernand Kessels was ook bevriend met Eddy Merckx, om maar te zeggen, de wereld is heel klein, in Vlaanderen dan toch. De burgerij, de wereld van handelaars, fabriekanten, ondernemers en de gekende Belgian Dentist, dat was en is een biotoop waarin de kunstenaar gemakkelijk opgenomen wordt en die vaak zorgt voor het dagelijkse brood met beleg van de schrijver en de kunstenaar. Verwondering dan ook toen de criticus Zevenbergen verneemt van zijn krant dat zijn recensies van dichtbundels niet meer passen bij de linkse (?) krant, wellicht de krant van Koppen van den Eynde. Die situatie is ons niet onbekend, maar vandaag zien we dat kranten met recensies een soort marketingspel spelen, reputaties maken en kraken zonder dat er echt ruimte is voor polemiek.

Beste, de tijd van de vergetelheid is voor een schrijver erger dan het nabestaan voor de gewone mens, want zijn of haar werk verdwijnt in het stof en het moet al lukken dat iemand het werk terug opgraaft. En toch, te vrezen valt dat het schandelijke misbruik dat de stad A nu maakt van Willem Elsschot om redenen van city-marketing voor de schrijver en zelfs de ondernemer Alfons de Ridder nog net iets erger is. De schrijver en dichter, met die ongemeen sarcastische kijk op mens en wereld, wordt dit jaar met zoveel ernst uitgedragen, dat men er het genieten van het werk bij inschiet. We weten wel, toen in 1991 het Mozartjaar gevierd werd, toen later andere –jaren aan de orde waren, omtrent van Goch en anderen, bleven we steeds verweest en verdwaasd toekijken hoe de handelaars de zaak overnamen en er een zootje van maakten. Tegelijk zal men het vertikken voor het werk van Georges Rodenbach aandacht te wekken - er is nu wel iets ten goede veranderd -, hoezeer die ook voor Brugge ook een referentie is, omdat hij Brugge als een dode stad zou beschrijven, terwijl de goede lezer merkt dat het de protagonist is die verstorven in zijn verdriet de stad met melancholie en dood omkadert, terwijl net in het andere boek, Le Carilloneur de Bruges, de stad als strijdperk dient tussen de oude en de modernen, iets wat overigens ook bij Schouwenaars en terugkerend thema is, ook wat architectuur betreft. Waar we het over hebben, mijn beste? Over het feit dat het boek, de vertelling, de roman allerminst dood hoeft te heten, dat het de inspiratie is die de auteur de mogelijkheid biedt, een wereld te scheppen die beklijven kan. Opvallend toch hoe een hele generatie opgroeide met de idee van Claus dat alle malheur in deze wereld, Vlaanderen van internaten en pastoors kwam, nu weer volop voor het internaat kiest voor hun kinderen. Voor priesters niet, die staan aan de kant, kunnen zelfs niet meer treuren om de wereld die voorbij is, maar dat is een ander verhaal.

Graag besluiten we dan ook deze kanttekeningen bij het herlezen van De Seizoenen ons behalve een nostalgisch gevoel van het herlezen toch ook duidelijk maakte dat het lezen van boeken uit die tijd, we dachten ook aan Cresus, ons ervan overtuigt dat Schouwenaars meer verdient dan een kleine schare bewonderaars. De vorm van het werk, de stijl en het register, het wisselen van taalregisters blijft ons boeien en hopen dan ook dat de auteur niet echt vergeten raakt, want hij is wellicht een van die stemmen die mee het literaire leven vorm hebben gegeven in Vlaanderen. We hoeven het niet eens te zijn met hem om te begrijpen dat zijn werk betekenis heeft en het herlezen meer dan waard is. Maar lezen vergt tijd en toch, we steken er graag enkele uurtjes in.


Vale,


Bart Haers

vrijdag 3 september

Een heruitgave vindt men in de betere boekhandel, op initiatief van de Gevallen Engel en verzorgd door Booksandthings.

zie ook:
De Gevallen Engel vzw, Sint-Jacobskapelle, Diksmuide www.degevallenengelvzw.be
en Books and Things, Edegem, Antwerpen www.booksandthings.be

Reacties

Populaire posts