Expositie

Albert Servaes
Het zien van het leven

Goede vriendin,

Vrijdag was ik inderdaad de stad uit en liep ik in Sint-Martens-Lathem het werk van Albert Servaes te bewonderen, in gezelschap van N. mijn trouwe zielsverwante: De expositie van enkele werken van Albert Servaes, Sursum Corda, een reeks over de passiones Christi en winterlandschappen kon ons wel verlokken naar Latem te gaan, per trein en per bus. Er was ook werk van Michel Frère en Elke Andreas Boon; maar om die Servaes ging het. Ik schreef al een aanzet tot een reflectie, maar deze middag, geveld door een zware ontsteking, lag ik tegen mijn gewoonte in de zetel te niksen en vanzelf kwam ik in de ban van lijnen aan de hemel, de werking van takken en licht, een prachtig spel, waar ik maar niet op uitgekeken raakte.

Vanzelf liep ik weer in Latem, in het museum en zag ik die winterlandschappen weer; die opvielen door de behandeling van precies, vormen en licht om een natuur weer te geven. Wie het winterlandschap net voor de laatste zonnestraal door de wolken schiet met zich draagt, kan zich wel een idee vormen hoe dat betovert: landschap, duister, een wolkenhemel met velden van grijs en donker en soms een vlok rood of blauw - wijl ik het doek zie, weet ik mezelf de schaatsenrijder en dan graag de kou even verbijten wil, tot dat moment. Ook de grond krijgt haar verwerking en de moeite is het wel, want het spel van voren en plassen, bevroren, geeft aan het landschap iets dat je niet zomaar 1 op 1 kunt weergeven. Soms lijkt het ons dat schilderkunst, meer nog dan fotografie schrijven is met licht, kleuren en vlakken. Wat Albert Servaes lijkt te doen, viel op, was door niet weer te geven wat hij zag, maar wat had hij opnam, en dat uit te werken aan het einde zowel de expressie van het winterlandschap als een abstract geheel van vlakken en vormen liet zien: Het resultaat is alleszins verbluffend. Ach, we weten het wel; winterlandschappen zijn er sinds de oude Breugel te over, maar misschien, moet men echt wel goed kijken om te begrijpen, dat sommigen die geweldige natuur precies zo weergeven als zij ons op ons indruk kan maken. Anderen treffen het dan weer minder.

Sursum Corda, “Verheft uw Hart”? een element in dialoog aan het begin van de prefatie, het ritueel van het misoffer inleidend. Men zal het ons wellicht wel weer euvel duiden dat we zo welwillend de oude christelijke rituelen behandelen, maar het is nu eenmaal deel van de nova et vetera die ons omringen. Albert Servaes, bewogen door een religieuze, mystieke benadering schildert een oude man, wiens gezicht, goede vriendin, ten hemel opgeslagen is; maar zijn handen, stevige werkmanspollen liggen op zijn knieën, palmen omhoog. Je moet kijken om te weten wat je ziet. De titel zelf lijkt dan iets minder relevant maar toch; de gedachte, verheft uw hart; of, in onze verbeelding, spring op, vreugdevol, en laat het licht over u komen, maakt dat die in het duistere figuur, waarvan de lijnen en vormen steeds meer tot leven komen, levendig, maar vooral geeft dat stralende gezicht iets weer waar we ons geen rekenschap van kunnen geven. Niet enkel, valt te vrezen, omdat we geen weet meer hebben van die vaak zo machinaal afgedreunde frasen: de heer zij met - en met uw geest - de vrede van de heer zij met u - en met uw geest - verheft uw hart… Zoals Benno Barnard terecht wijst op het belang van de bijbelse taal, is het voor de schilderkunst, zeker de Vlaamse modernen wel aangewezen die kerkelijke gebeden niet zomaar terzijde te schuiven.

Dat betekent anderzijds niet dat men gelovig moet zijn, laat staan rechtgelovig om de kracht van het werk van Albert Servaes te voelen, te ondergaan, de expressie zelf te erkennen als iets des mensen, iets dat ook voor ons betekenis kan hebben. Men kan van een liefhebber van Bach, de Cantates en zoveel andere muziek niet verwachten die de Zondagse dienst waarvoor de werken gecomponeerd werd volgt, want de werken staan ook buiten de eredienst en behouden hun betekenis. Dit werk van Servaes dateert van zijn jaren voor en tijdens WO I. Mystiek was voor hem niet iets zweverigs; maar misschien werd hij bewogen door de bevreemdende effecten van de moderne samenleving, niet enkel de machines, de toenemende mobiliteit, maar net het feit dat het menselijke hem ontglipte. Albert Servaes werd pas schilder nadat hij eerst als handelsreiziger had gewerkt. Misschien, vond hij, was dat verleiden en misleiden, de omgang tussen mensen zoals de moderniteit en de eisen van de markt van hem vergden, net niet wat hij kon waarderen. Vluchtte hij in de religie of in de schilderkunst? Merk op dat ook Gustave van de Woestijne op enig moment dacht in een klooster heul te vinden, maar door de novicemeester aangeraden werd in het dagelijkse leven zijn weg te zoeken, dat zou hem beter passen.

Toen zagen we de tekeningen die de passio Christi, de zes tekeningen voor een bundel van Verschaeve moesten verluchten en bleek pas de erotische kracht. Deze tekeningen uit 1919 ademen een kracht en een beleven uit die ons aan de tijd gelinkt lijken, de vroege naoorlog, waar velen nog de gevolgen van de hongerwinter 1917 en andere ontberingen onder de leden meedragen. Maar ook, de menselijke ervaringen, die in het “ecce homo” en de andere scènes aan bod komen overspannen verwachting, verlangen en ontberen.

Je zal me, wetende hoe ik over kerk en cultuur denk, deze ontroering niet kwalijk nemen. Het is sterker dan mezelf, maar wat ik probeer mee te delen is dat het concept expressionisme net toelaat aan te geven dat het religieuze, ook gedragen door dat instituut, maar niet uitsluitend of exclusief, mogen we niet zomaar in het conflict tussen kerksen en papenvreters ten onder laten gaan. De vormentaal, de cultuur, de menselijke ervaring overstijgt gewoon dat overgepolitiseerde conflict. Het leergezag van de kerk en de rol van de kerk als instituut heeft veel averij opgelopen, maar dat is voor een belangrijk deel een zaak van de RKK. Belangrijker is dat bijvoorbeeld doorheen de 19de en 20ste eeuw aanzetten gegeven werden om het denken en de cultuur te vernieuwen. Daarbij waren er vaak mensen betrokken die naderhand in modernistische bewegingen terecht gekomen zijn. Servaes zou in de jaren 1930 bij het Verdinaso terecht komen, maar na de dood van Joris van Severen viel de beweging uit elkaar. Jef van Bilzen koos geleidelijk voor de weerstand. Voor ons lijkt het allemaal helder; maar precies omdat vooral de epuratie onder Vlaamse leerkrachten, ambtenaren en kunstenaars stevig huis heeft gehouden, is voorzichtigheid over de levensloop van mensen toen aangewezen; dan we nu, 65 jaar later nogal eens aannemen. Er zijn uitzonderingen, zoals Verschaeve; die een bijna kritiekloze idolatrie voor het Duitse uiteindelijk entte op een grote vijandschap voor wat hij de afgang van de verworden tijd en de democratie noemde; hij koos voor een onverkorte loyauteit aan de bezetter, in het bijzonder Himmler. Albert Servaes maakte tijdens de oorlogsjaren ook reizen naar Duitsland, exposeerde er en steunde het regime. Finaal vluchtte hij naar Zwitserland, dus niet naar Duitsland of Oostenrijk en zou er blijven.

Hoe moet je met die kennis over het latere leven van de schilder en kunstenaar Albert Servaes naar diens werk kijken dat we in Latem zagen, kijken? 36 was hij toen hij zijn passieverhaal tekende en dus in de volle kracht van zijn kunstenaarsleven. Het is een kwestie die te vaak een goed oordeel over het vroegere leven van velen heeft bemoeilijkt. Het gaat er dus om die kunstwerken op hun eigen merites te bekijken.

Nadat we ook nog enkele keren naar werk van Michel Frère hadden gekeken en met de behoeders van het museum hadden gepraat, keerden we terug naar Gent, een stevige wandeling in de zachte februariavond, niet warm maar ook geen vorstnacht, kwamen vele van die punten aan de orde. Het gesprek over kunst is voor N altijd een gesprek over veel meer, waarbij de vragen vaak even belangrijk zijn als waar we toe kunnen besluiten. Opvallend is wel dat ik me pas op de trein naar Brugge realiseerde dat van Gent, Sint-Pieters naar Afsnee of Latem stappen zoals de generatie van Karel van de Woestijne en co nog moeten gedaan hebben, inderdaad minder onoverkomelijk was dan het ons nu lijkt. De vele auto’s ten spijt kon ik me perfect inleven dat het vroeger anders ook ging. Maar dat betekende ook dat landschappen anders in het geheugen kwamen dan voor ons, die niet altijd de tijd hebben om naar de zilveren maan te kijken of de weerschijn op een rivier ef kanaal. En wat met de gesprekken die men dan voeren kon?

Daar in de zetel, met zicht op de bomen in de tuin, wat lijdend onder een verkoudheid dacht ik daarmee het vraagstuk over de esthetische ervaring op de grens tussen moderniteit en oude gebruiken voor een eigen koloriet kon zorgen. De foto’s van Ellen A Boon waren in die zin even zinnebeeldig, in een andere zin. De fragiele vrouwen en de soms androgyne beelden gaven een ander beeld van het menselijke. Hoe dat esthetisch zal beklijven, weet ik niet, maar de tijd van verwarring is niet per se wat alleen van deze tijd gezegd kan worden. Michel Frère toont op grote doeken hoe zonder een zekere voorafspiegeling toch beelden vorm krijgen, die niet evident te lezen zijn. Maar eens je begint te lezen ben je verloren, lijkt me nu. Het brengt me opnieuw bij die Vlaamse schilder en tekenaar die het gekende thema van de kruisweg op een manier vorm gaf, die we niet per definitie voorgegeven kunnen noemen

Het is de houding van de lijdende die ons blijft intrigeren, want zelf kunnen we er hoogstens vol bewondering naar kijken. De vraag die dan opkomt bij het benaderen van kunstwerken is of we de kunstenaar en diens werk voldoende eer doen als we hem of haar laten weten dat het mooi was/is. Ik denk het niet. Wenselijk is dat je de betekenis en de uitdrukking kan weergeven. Je kan nog honderd keer zeggen dat kennis van de moleculen die opperhuid en alles wat er onder ligt niet belet naar een mooie tekening of schilderij te kijken, maar het gaat om wezenlijk verschillende ervaringen. Realisme? Ach, die soms bizarre kopieerlust van het werkelijke leven, maar weergeven wat het is te leven, daar heeft het weinig uitstaans mee. Aan de andere kant, als je elke band met het werkelijke laat varen en pure abstractie presenteert, of iets kunst noemt, ook al is het gewoon een pot mossels of een urinoir? Sancrosanct is het intussen wel en als grap kan het nog wel een tijdje meegaan, maar zo een tekening, waarin het verlangen te leven en het lijden op de koop neemt, ben je dan niet bij de kern van het humane? Bij het erotische ook, de erotische kracht van een mens die leven wil.

Over wat we goed moeten vinden schrijven de bladen hun kunstpagina’s vol, maar soms, als het gelezene bezonken en wel ons opnieuw in een gesprek wordt aangedragen, dan komt de leegte wel eens kwetsend en onthullend voor. Ik keek nog eens naar buiten en plots viel het op, de ene kant van de ceder kleurde blauw, terwijl de andere kant eerder donker groen oogde en hoe ik ook keek, het licht bleef me parten spelen. Ook de katjes van de berk boden een schouwspel, de wind ook, die ze liet dansen boven het platte dak. We weten het wel, naar de natuur kijken en naar de natuur schilderen, tekenen, het is niet hetzelfde, maar het gemoed van de toeschouwer raken door in lijnen, enkele lijnen een mens te tekenen, de mensen te tonen, dat is wat ons kan bewegen. En het laat ons verstaan dat de passio christi, ook als je het geloof verre van je afwerpt, nog kan raken, als je het zien wil. Humanisme is niet enkel wetenschap, het gaat ook om het ervaren van het wezenlijke van het menszijn: bewustzijn dat we leven en dat, willen we groots en meeslepend leven, tja, het lijden en het dolen onvermijdelijk zijn. Vaarwel zekerheid en comfort.

Bart Haers
15 februari 2011

Reacties

  1. Het kerkelijk verbod om zijn kruisweg als devotiestuk in een kerk of klooster te presenteren is nog steeds niet opgeheven. Als kunstwerk mag het werk echter wel worden getoond.
    Op mijn zolder heb ik, tussen rommel en oude boeken, een ingelijste replica van de Christus aan het Kruis van Servaes.
    Naar aanleiding van uw bovenstaande overwegingen ben het nog eens gaan bekijken. Ik heb het, na het stof te hebben afgeveegd, hoofdschuddend terug tegen de muur geplaatst met de achterkant naar voren gericht.
    In mijn visie is het een icoon van de verheerlijking van het lijden in het algemeen, de doodstraf en de menselijke wreedheid in het bijzonder. Wij zijn in de westerse cultuur dermate vergiftigd door de christelijke ideologie vanaf onze kleutertijd en gedurende gans onze jeugd dat we de letterlijke wreedheid van de doodstraf door kruisiging niet meer beseffen. Christenen hangen het zelfs in hun woonkamer en maken een kruisteken. Een oosterling vindt zoiets bizar, pervers en getuigend van slechte smaak. Ik merk dan op dat die almachtige god waarin de christenen geloven, toch wel een sadistische verbeelding moet hebben, om het verbroken verbond tussen zichzelf en zijn schepsels te herstellen via een dergelijk gruwelijk scenario. De ganse christelijke leer is doordesemd van de verheerlijking van het lijden; het verzet tegen euthanasie is daar niet vreemd aan.
    Dat u enige biografische gegevens van Servaes vermeldt, in het bijzonder zijn sympathie voor de Duitse cultuurpolitiek, vind ik zeer terecht en in de lijn van uw waardering voor biografieën. Het was pater Jeroom, de karmeliet, die vanaf omstreeks 1906 de gedachtenwereld van Servaes blijvend zou kleuren. Zijn hang naar mystiek werd aangezwengeld en het religieuze fanatisme overwon. Daarvoor was Servaes atheist. Zo gaat dat veelal met bekeerlingen; Paulus op kop. Maar zeer terecht wordt Albert Servaes een groot kunstenaar genoemd.
    Met betrekking tot uw bespiegelingen bij het naar buiten kijken van op uw ziekbed, doet dit me denken aan de column van Bert Keizer in Trouw op 13 november 2010 . Ik wens u een spoedig herstel van uw gezondheid, en misschien deze zomer een wandeling samen met uw zielsverwante van Gent naar Sint-Martens-Latem.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Je schrijft: “En het laat ons verstaan dat de passio christi, ook als je het geloof verre van je afwerpt, nog kan raken, als je het zien wil”. Nou ja raken wel, maar alleen door het opwekken van walging voor de getoonde wreedheid. Men martelt een medemens omdat hij een ander wereldbeeld heeft dan de wereldlijke en religieuze autoriteiten in een bepaalde tijd en ruimte. Een medemens die zich de dag voor zijn dood graag liet toejuichen door de menigte als zijnde de lang verwachte Messias. Later (veel later) maakt men (de RKK) er een god van met een totaal ongeloofwaardig verhaaltje. Kortom: Ik werp het geloof verre van mij af en het raakt mij omdat ik inderdaad iets zie, maar iets dat totaal verschilt van wat gelovigen beweren te zien. Maar Servaes heeft het wrange ervan meesterlijk verbeeld; inderdaad; al zou ik niets van zijn passio christi willen ophangen in mijn woning. Insane vind ik het.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Weet u, een deel van mijn waardering voor wat ik zag komt voort uit het feit dat ik de discussie van Hans Castorp en Settembrini in de Toverberg van Mann nog steeds een typisch voorbeeld vindt van hoe men tegen lijden pleegt aan te kijken. Voor de naïeve Castorp verdient de zieke respect en a fortiori het lijden. Voor Settembrini is dat baarlijke nonsens. Een ander aspect was en blijft dat bezoek aan een concentratiekamp 'Oswiecim-Auschwitz) waar me de ermbarmelijke gevolgen van het door mensen aan mensen aangedaan kwaad. Echter, die term ervaren we als een metafysisch iets, waar ik geen argumenten voor vindt. Als A een mes stopt in de pens van B dan doet A B kwaad, pijn, leed, al dan niet getermineerd. Maar als een jonge man drie studentes de dood in rijdt door een verkeerd manoeuvre, foute inschattingen, dan ontstaat er leed, al was het bij de nabestaanden. Met of zonder God.
    De moderne visies op de condition humaine houdt er rekening mee dat een aantal ziekten en kwalen uit de wereld geholpen zijn of geneesbaar zijn. Maar diezelfde moderne condition humaine schept nieuwe vragen, omdat er nog steeds onvervulbare verlangens en verwachtingen zijn, omdat er feiten tot onverwacht lijden kunnen leiden, zoals de triatleet Marc Herremans mocht ondervinden. Het behoort tot die oceaan van feit die niet door de rede verklaarbaar zijn, zoals Kant het stelt, die ons leven, het leven blijven bepalen, kunnen het bepalen. Servaes, zoals anderen hebben in de loop van (vroege) 20ste eeuw een stap gezet die we vreemd vinden, dat maakt hem niet minder authentiek.
    Nu, die wandeling van Gent naar Latem is wel wat verpest door de vele auto's die voorbijrazen om ons naar ons werk en onze genoegens te brengen. Dat bracht voor mij een stuk nostalgie mee. Ten gronde denk ik dat bijvoorbeeld dat doek, sursum corda, ook zonder de liturgische achtergrond een bijzondere uitdrukking geeft, want vergeten we niet hoeveel mensen zoeken via de kama sutra en andere oosterse benaderingen van het leven hun inzicht en begrijpen te verruimen.
    Maar, wat me bij u beiden opvalt is dat u de verhaaltjes die in OT en NT afwijst. Volslagen anticlericalen als Umberto Eco en Camu hebben op hun tijd die verhalen als menselijke verhalen gaan waarderen. De feiten die de wetenschappen ons aanreiken en de interpretatiekaders die zij aanbieden houden mij evenzeer bezig, maar als ik in Antwerpen voor de Kruisafneming sta of in Brugge bij de Pieta, of in Latem voor de geschilderde kruisweg van Albert Servaes, dan denk ik niet per se aan de god die dat zou bestieren, maar, zoals bijvoorbeeld Primo Levi nadenkt over zijn overleven van de Endlösung en alle moeilijkheden die dat voor hem als persoon heeft betekent. In die zin schreef Pascal Mercier/Peter Bieri in zijn roman, Nachttrein naar Lissabon "Ik wil niet leven in een wereld zonder kathedralen... Maar eveneens heb ik vrijheid nodig in de vijandschap tegenover alles wat wreed is. Want het een is niets zonder het ander. En laat niemand het in zijn hoofd halen mij te dwingen tot een keuze."

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Zoals veelal gaat u totaal voorbij aan de kern van de commentaar van uw lezers en nu van Anoniem 1 in het bijzonder. De kern van die commentaar is dat de christelijke religie het lijden van de mens - dat tijdloos is en inherent aan het leven- geperverteerd heeft tot grondslag van haar ideologie en dat dit fundamenteel gegeven onze westerse cultuur en denkwijze in de loop van de geschiedenis vergiftigd heeft. Het christelijk wereldbeeld verheerlijkt het lijden, het is immers slechts uitsluitend en alleen door het lijden en de gruwelijke doodstraf van een kruisdood dat de ganse mensheid is verlost; lees er de officiële leerstellingen maar op na. In de tijden voor het christendom werd het lijden, eigen aan la condition humaine, bestreden, vermeden en als negatief gezien; hoogstens diende men er een onverschillige houding tegenover aan te nemen volgens de stoïcijnse zienswijze. Het (echte oorspronkelijke) epicurisme is door de RKK monddood gemaakt en vernietigd. De verachting door de RKK voor alles wat lichamelijk is, en haar obsessie voor sexualiteit, het heeft er allemaal mee te maken. Maar ik wens hierover geen discours te openen. Anoniem1 heeft naar aanleiding van uw artikel op zijn zolder een replica van de kruisiging van Christus uit de kruisweg van Servaes bekeken. Op zich al mooi dat uw artikel daartoe heeft aangezet, meen ik. Hij heeft vervolgens commentaar gegeven omtrent wat dit bij hem teweeg bracht en hoe hij heeft gehandeld. Dat u in deze afbeelding van de kruisiging alleen maar of in de eerste plaats een illustratie ziet van la condition humaine en van het lijden dat inherent is aan het leven in het algemeen, lijkt mij eerlijk gezegd weinig geloofwaardig.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Uw religiekritiek komt mij nogal belegen voor, want het lijden als doel van het bestaan is niet echt wat men beweerde. Integendeel, sommige martelaren werden net niet heilig omdat ze te ver waren gegaan in het zoeken van het lijden. Er is ook een verschil tussen lijden dat mensen overkomt door ongeval of ziekte, door natuurrampen en lijden dat mensen elkaar aandoen. Veel mensen kunnen het lijden als gevolg van ziekte of gehandicapt niet of nauwelijks verdragen, wat ik ook van mezelf vast heb leren stellen. En dat de RKK bij uitstek het lichamelijke zou hebben afgewezen en nog steeds afwijst, vind ik echt wel heel bizar, want sommige laten voor afbeeldingen van de mens geen plaats, anderen mogen alleen geidealiseerde beeltenissen brengen, zoals de orthodoxe iconenschilders. En hebben de Amerikanen bij elke blote borst al een begin van een schok, het sociaal-realisme was al helemaal afwijzend voor lichamelijke schoonheid. Het humanitair expressionisme zocht het menselijke en wat het teweeg bracht te laten zien.
    Ik zal het lijden niet verheerlijken, verre van, want ik heb gezien hoe ontmenselijkend ziekte kan toeslaan. Maar ik vind met Freek de Jonge, een domineeszoontje, maar toch wel aardig vrijgevochten, vond en vind ook dat de mens zijn lot niet ontkomen kan. Overigens, de zes tekeningen waar het hier over gaat, zijn niet de tekeningen van Luithagen...
    Sensualiteit in literatuur, schilderkunst en zelfs film is heel vaak ver te zoeken, wat men ook beweert. Juist de film van Pasolini, het evangelie volgens Mattheus geeft daar een sterke verbeelding aan gegeven. Religiekritiek is echt meer dan het navertellen van wat de nonnetjes in de kleuterschool nadroeg. De fierheid om het atletische, om de pure schoonheid, niet die pastieken afgeliktheid van Playboy, vindt men, voor zover we het kunnen zien waar men de voorschriften van de kerk bewust wilde provoceren, zoals in "Et dieu créa la femme", uit de jaren 1950. En heeft u ook genoten van de gedichten van Carlos Drummond de Andrade?

    BeantwoordenVerwijderen
  6. En heeft u ook genoten van “Théorie du corps amoureux” van Michel Onfray ? Moet u beslist eens lezen, het zal uw horizon verruimen.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Ik had er al enkele verwijzingen naar gevonden en zal het aan mijn lijstje van te lezen boeken toevoegen. Intussen wachten er al enkele op mijn aandacht. Want wat willen we meer dan onze horizon verruimen?

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts