Politiek en religie

Het gaat om het geloof

Erik Borgman. Overlopen naar de barbaren. Het publieke belang van religie en christendom
Klement/Pelckmans, pp 159. Prijs: 18,05 €


De weg waarop Erik Borgman ons voorgaat is niet de meest eenvoudige, want vandaag leven er denkbeelden over religie die niet bepaald positief uitvallen en zelfs al hebben niet alle religieuze instituties een hiërarchische structuur, alle hebben een verband met dwang, geloofsdwang en met het respecteren van het (burgerlijke) gezag. Ook de voorstellingen van God en van religie als gesloten systemen komen in dit boek op de helling te staan. Kan Borgman die aanspraken gestand doen? En verder, als hij aannemelijk kan maken dat religie, zeker de RKK aanleiding geeft tot een religieuze benadering van de samenleving, zoals hij die hier ontwikkelt, dan kan men, ook als men niet gelooft met de inzichten een eind weegs meegaan.
Borgman zet een aantal rommelige uitspraken over het politieke engagement op de helling. De benadering van het politieke vergt, voor wie dit boek ter harte nemen wil, dat men niet kan volstaan met de bewering dat men uit verontwaardiging aan politiek doet of zich voor een rechtvaardiger samenleving inzetten wil. De grondslagen van de politiek en vooral van de democratie komen hier aan de orde, die niet specifiek zijn voor Borgman, maar aansluiten bij een discussie die al enige tijd aan de orde blijkt, met name hoe we de politieke bedrijvigheid opnieuw een elan en een betekenis kunnen geven, waar de burgers nu vooral wantrouwend naar politici kijken en hun woorden gemakkelijk afdoen als gepraat. Echter, de vraag kan gesteld of de analyses die academici van het politieke maken echt de kern van de zaken raken, want al te vaak slechts gericht op de conflicten in de politieke debatten of welke conflicten de debatten verbergen, dan is het analyseren van de politiek bijna even oppervlakkig als de analyse van een voetbalmatch of wielerwedstrijd. Jawel, die moeten ernstig gevoerd, maar als over het politieke gaat, dan gaat over de samenleving, over het bonum commune en het leven van mensen. Het blijft vreemd dat men het dan bij conflicten houdt.

Falende politiek, niet antipolitiek

Erik Borgman laat hier zien dat dit niet kan volstaan, maar tegelijk dat veel debatten zelf niet zoveel te analyseren overlaten waartoe men beslist en waarom. Als er niet meer dan macchiavellisme achter zou zitten, dan is dat een argument te over om na te gaan of de idee klopt dat het politieke bedrijf niet het onderzoeken waard blijkt.. Borgman gaat verder en suggereert dat minstens de gelovigen aan een renovatie kunnen beginnen door niet zo angstvallig hun geloof op de achtergrond te laten, maar het een plaats te geven in hun politieke betrokkenheid.
Echter, geloof en politiek, dat gaat niet zo goed samen, of liever, we menen dat het religieuze in de politieke sfeer zorgt voor een zekere ruis op het gebeuren. Men moet een en ander scheiden, omdat anders niet of moeilijk te accepteren argumenten het debat gaan bezwaren. De zaak die we moeten verdedigen, in een democratie is dat men geen politiek kan bedrijven als het niet ook uitdrukking geeft aan een verantwoordelijkheid voor het geheel.
Kan men dan de wereld niet beter maken? Moet men de mens, de anderen, den volke accepteren zoals het is, zoals we zijn? Die mens die in staat is tot het beste, maar ook tot het kwade, niet iets metafysisch, helaas, maar blijkbaar willen we dat niet meer geweten hebben. Enige vertrouwdheid met de dystopieën als “1984” of “Brave new World” maar ook bijvoorbeeld Hesse’s Kralenspel laten zien dat mensen kunnen gedijen in een wereld die we nu afschrikwekkend vinden, omdat we begrijpen dat soma, of zelfs big brother in wezen voor sommigen een bron van veiligheid, stabiliteit vormen, waar ze zich graag aan laven. Dat de kostprijs hun persoonlijke vrijheid zou zijn, ontgaat hen, omdat de boodschap van het systeem net is dat de vrijheid bedreigend kan zijn, zelfs bij Hesse in het Kralenspel. Toch is er altijd wel iemand die uit het systeem springt en zich opnieuw persoonlijke vrijheid en waardigheid eigen maakt.

Religie en vrijheid

De vijanden van het geloof geloven dat het geloof van de RKK hen onvrij zou maken, maar zelf nemen ze grif aan dat het wetenschappelijke dictum een waarheid is, waar men moeilijk tegenop kan. Men gelooft of neemt aan dat wetenschappelijke inzichten die op grond van deductie, experiment en waarneming tot stand komen boven het geloof en vooral de gereveleerde waarheid staan. Duidelijk mag zijn dat deze houding bedenkelijk moet heten. Vooral het debat over het determinisme lijkt ons tekenend voor de gedachte dat wetenschappelijke kennis ondogmatisch zou zijn, maar in de praktijk de idee van persoonlijke vrijheid gewoon onderuit haalt en dus opnieuw in een systeem plaatst. Die moeilijkheid valt moeilijk te overwinnen als men niet onderkent hoe dicht het determinisme bij een geloof in een almachtige God staat. Behalve de discussie over de chaostheorie, waarover vandaag nog weinig gezegd wordt, de tweede wet van de thermodynamica zijn er nog redenen om aan te nemen dat binnen het netwerk van causale relaties er voldoende reden is om aan te nemen dat complexe systemen niet altijd de voorspelbaarheid vertonen die toelaten van een strikte causaliteit te spreken. Het klimaat, globaal over de aarde laat zien dat er anomalieën voorkomen, die we (nog) niet kunnen verklaren. In de biologie, organismen zitten er ook problematische fenomenen, zoals het menselijke brein, dat voor onszelf zeer zeker niet altijd voorspelbare wegen opgaat. Vooral de samenleving lijkt onderhevig aan onvoorspelbaarheid, die juist in de economie, waaraan sommigen een grote voorspelbaarheid toekennen, tot uiting komen. Er blijken veel onbekenden aanwezig die de voorspelbaarheid inperken. Waar mensen handelend optreden kan dus, nemen we daarom aan, de voorspelbaarheid beperkt zijn.
In die zin is dit essay van Erik Borgman, geschreven vanuit een religieuze bewogenheid interessant en boeiend, ook voor wie niet de genade heeft tot de RKK te behoren. Genade? Dat we bewust kunnen kiezen om een geloof aan te nemen en wie de voorstelling onder ogen neemt die Borgman, die ook Mark de Kesel eraan geeft, zal merken dat deze benaderingen intellectueel uitdagend zijn. Maar het punt dat we willen maken is dat ook wie niet gelovig is, maar toch de menselijke onvolkomenheid als bron van vrijheid in het handelen onderkent, kan hier wellicht inspiratie vinden voor een grondige reflectie.

Bewogenheid en stuurbaarheid

Dit is een pleidooi voor een democratisch debat, waarbij op te merken valt dat voor wie de politiek ziet als het sturen van de samenleving en het individu, zoals ook de RKK heeft voorgehouden, maar dat vandaag vanuit een andere hoek als kwestie van de beheersing en controle van mens en samenleving voorstelt, het debat nu net overbodig is. Immers, telkens gaat het erom dat een kleine groep of een elite weet hoe het moet en de rest moet volgen, want het volk beschikt niet over die kennis. Borgman laat zien dat de christen niet zomaar met de samenleving zoals die zich voordoet tevreden hoeft te zijn maar dat er geen instantie, tenzij de God dus, weet hoe het moet. Maar God komt niet tussen, anders was het God niet. Voor wie niet gelooft en niet aanneemt dat het Lot, of de Natuur, de Geschiedenis zal bepalen wat juist is, zit in hetzelfde schuitje. De maakbaarheid van de samenleving voorstaan of bevechten heeft dan ook weinig zin, omdat we toch wel willen weten over wat er gemaakt kan of moet worden en hoe dat functioneren zal.
In dit essay komen de boeiendste bronnen van het christendom aan de orde, van Augustinus tot Benedictus XVI, maar ook en zeker niet-christelijke filosofen die ons zinvolle inzichten hebben nagelaten, waarover het nog altijd boeiend is na te denken. Ook komen er enkele stemmen aan bod, zoals Bruno Latour, die minder bekend zijn, maar blijkbaar ook een grote inbreng horen te hebben in het debat.
Waarom in de samenleving het geloof wel een rol mag, kan en zelfs moet spelen, blijkt stilaan duidelijk, al weigeren velen zich er rekenschap van te geven dat bewogen te zijn door het samenleven zelf, door het feit dat mensen wel degelijk, ondanks falend gerecht en falende overheden in het algemeen de samenleving zelf mee willen blijven ondersteunen. Vooralsnog maakt die samenleving nog niet echt slagzij, net omdat het om een systeem gaat waarin de mensen handelen volgens door hen onderschreven regels, normen en waarden, wetten vooral. Systemen die de waardigheid van de mens zelf bedreigen en mensen zich bedreigd weten door een te almachtige wetenschap. De “politics of fear(s)” die vandaag door de media en actiegroepen gevoerd worden, vergen van het individu steeds weer dat hij net dat voor waar aanneemt en dus wel moet inzien dat discussie over deze of gene waarheid overbodig blijkt. Nader onderzoek, overtuigingen opbouwend, delvende bergopwaarts – zoals de vroegere KSA in Waarschoot in het vaandel voerde – zijn dan ook van geen belang of kunnen zelfs domweg niet. Maar dus is er ook geen mogelijkheid om alternatieven te bedenken. In deze zin kunnen we Erik Borgman uitstekend volgen als hij stelt dat het politieke debat stagneert, stil is komen te vallen.

Engagement als daad

In de opbouw van dit boek merken we hoe belangrijk voor de auteur de notie is dat politiek bedrijven een religieuze daad is. In den beginne immers komt het erop aan dat we niet enkel voor onszelf geloven, maar dat het geloof zelf ons plaatst tegenover de samenleving en mee bepaalt hoe we naar andere mensen kijken. Men kan tal van filosofen aanduiden die er proberen toe te komen ons een gesloten systeem aan te bieden, maar net de gereveleerde visie, die het christendom is, gebaseerd op een bibliotheek van verhalen, inzichten, geboden ook, maakt duidelijk dat mensen niet zomaar in het leven terecht komen, maar ook dat die samenleving niet enkel een product is van een telkens weer te sluiten sociaal contract. Borgman verwijst naar die traditie en vooral naar John Rawls die het meest recent een toepassing heeft gegeven aan dat concept door in zijn theory of justice een formele gelijkheid als opperste vorm van rechtvaardigheid voor te stellen. Borgman meent dat zo een vorm van rechtvaardigheid bedenkelijke kantjes heeft, net omdat andere facetten van de samenleving en het handelende individu in het gedrang komen. Rechtvaardigheid is een hoog goed, maar men moet ook als burger bijdragen tot een rechtvaardiger samenleving, dus a priori als politicus. Alleen, wie meent dat wat rechtvaardig is, helder is, voor altijd zou vastliggen, vergist zich, want in het leven, kan het zijn dat wat algemeen rechtmatig lijkt, zeer onrechtvaardig uitpakken kan. Het kan dus niet dat men niet zou oordelen, moeten oordelen op enig moment en dan komt de vraag vanuit welk mens- en wereldbeeld men optreedt.
Het huwelijks- en familierecht is de laatste decennia grondig hervormd, zodat het huwelijk geen zekerheid meer biedt. Men lijkt dit toe te juichen in naam van de persoonlijke vrijheid. Hier valt tegenin te brengen dat men toch geen conservatieve katholiek hoeft te zijn om bedenkingen te hebben bij een familierecht dat niet per se meer beide partijen gelijk behandelt. Het optreden van degene die de relatie afbreekt, moet toch nog altijd afgewogen worden tegen de gevolgen voor de andere partij. Duurzame relaties onderhouden liggen toch niet besloten in een levensovertuiging alleen. Welnu, het hele debat over het familierecht is gevoerd als een conflict tussen confessionele politici en niet-confessionele, wat naar ons inzicht een nadelige weerslag heeft gehad op het vermogen hier een ernstig debat over te voeren. Dat inzake het levenseinde, over abortus en andere facetten van technische begeleiding van het leven, geen aangelegenheden voor een lichtvaardig oordeel, blijkt al te vaak. Maar waarop zullen we ons oordeel en onze keuzes baseren, welke criteria moeten gelden, zeker is dat die niet op een overtuiging gebaseerd mogen zijn, wel wetenschappelijk onderzoek, toch?. De afgelopen decennia heeft het debat tussen gelovigen, van meerdere gezindten en de vrijzinnige humanisten zo goed als altijd in een conflictmodel vorm gegeven. Het debat dat verschillende criteria en belangen in het oog kon houden, verliep dus altijd volgens de logica van tegenstanders. Wat Borgman voor lijkt te staan, een discussie waarbij men een diepgravende kwestie kan behandelen om tot overeenstemming te komen en waarbij het menselijke de bovenhand houdt, past helaas niet in benaderingen die evidence based zouden zijn. Bruno Latour gaf hem met zijn omschrijving van wat een kwestie is een sleutel om het debat te beschrijven en wat wenselijk zou zijn. Voor Latour veronderstelt een kwestie:

1) Zicht op en inzicht in wat er aan de hand is;
2) visie op waarom dit belangrijk is met het oog op de actualiteit en de toekomst en
3) een beeld van de mogelijke en noodzakelijke veranderingen.

Voor Borgman betekent dat in zo een kwestie handelen belet dat positiebepalingen a priori de oplossing zouden hypothekeren. Het geloof zelf krijgt een plaats, dat wil zeggen dat mensen vanuit hun engagement hun bijdrage leveren, zonder omwille van het (gelovige) engagement af geserveerd te worden.

Bepalende vooroordelen en het open gesprek

In de slothoofdstukken van zijn essay, of zo men wil het pleidooi, hoe mensen hier niet altijd tot speelbal dienen of als instrumenten fungeren om een hoger doel te bereiken. Net omdat we nu in een samenleving leven waarin velen best bereid zijn en in staat om tot een gewogen oordeel te komen, waardoor een debat niet enkel sereen, maar vooral doordacht kan verlopen, valt deze evolutie te betreuren. Politici hebben hier een bijzondere rol te vervullen, omdat zij vanuit hun functie als verkozenen – wat impliceert dat zij vanuit een bepaalde visie aan politiek doen, die door de samenleving legitiem geacht wordt – in concrete vragen een antwoord moeten geven.
Net de discussie over het economische laat zien hoe complex dit proces voor verkozenen in werkelijkheid is. Maar men zal begrijpen, zoals ik hoop aan te geven onvoldoende, dat het niet volstaat een bepaalde benadering zonder meer te laten prevaleren. De visie op de invisbele hand, waarvan de betekenis voor sommigen alles bepalend is en voor anderen het gevolg is van het optreden van verantwoordelijke betrokkenen, toont aan dat een overtuiging van belang is, maar tegelijk dat het vraagstuk, bijvoorbeeld de vrijmaking van het spoorverkeer, niet zomaar via een matrix of een gesloten logica kan verlopen. Wanneer een kwestie, de ontsluiting van een zeehaven aan de orde komt, zien we dat ecologische, economische en zelfs sociale consequenties mee in de weegschaal komen. Op het oog heeft Borgman hier geen antwoord op, maar in werkelijkheid ligt zijn pleidooi niet zo heel ver van wat Susan Neiman in “Morele Helderheid” betoogt, met name dat de besluitvorming niet enkel op goede bedoelingen gebaseerd kan zijn, maar dat ook de gevolgen in de weging moeten komen, wil men voorkomen dat de oplossing tot nieuwe problemen aanleiding geeft.
Men hoeft vooroordelen, bijvoorbeeld van gelovigen niet af te wijzen, als alle deelnemers aan het debat in wezen het belang van het debat onderkennen. De analyse van een probleem, de visie op wat voor de toekomst wenselijk is en wat de noodzakelijke randvoorwaarden zijn, kan maar het beste alle betrokkenen moveren. Opvallend in deze is dat burgeractivisme buiten beschouwing lijkt te blijven, terwijl, burgeractivisten, net omdat het om publieke en niet om persoonlijke aangelegenheden gaat toch ook een visie voorop stellen. Maar vaak blijkt hier het persoonlijke belang in het kleedje van het algemeen belang gehuld te worden, terwijl burgers, ambteloos en wel, ook best kunnen nadenken over hun rol in een concrete kwestie.

Le dieu caché

Men stelt het vaak zo voor dat gelovigen en alleen gelovigen, zeker in een traditie als die van RKK geen eigen oordeel hebben. Het tegendeel beweren is in deze tijd van geen tel, want de bewijzen zijn overvloedig. Men neemt aan dat wie gelovig is, geen eigen oordeel meer kan vormen, terwijl niet het geloof hier het probleem vormt, maar de wijze waarop we, als mensen geloven. Onderzoekend hoe mensen in de 19de en 20ste eeuw tegenover hun overtuiging stonden, viel het op dat zij vaak in zaken van levensovertuiging een zeer bijzondere houding aannamen. Het essay van Lucien Goldman, "le Dieu caché" onderzoekt de tragische visie op het menselijke bij Pascal en Racine. Belangrijker is dat Lucien Goldman dit ook onderkent in het communisme, dat als het meest opvallende exponent van het modernistische denken en aanvaardbaar maakt dat deze visie het dichtste bij een godsgeloof stond. Ook Thomas Man heeft in de Toverberg met Settembrini en dr. Naphta, onder ogen genomen hoe sterk een immanent geloof en een transcendent geloof op elkaar gelijken en dichter bij elkaar staan dan men gewoonlijk aanneemt. Daarom is het boek van Borgman, meer dan men denkt een overdenking over hoe we onze overtuigingen niet zomaar kunnen uitschakelen als we het over de publieke zaak hebben.
Evenzo laat de auteur ons zien dat het denken in de afgelopen anderhalve eeuw, meer dan de oppervlakkige benaderingen in de brede media toelaten wel degelijk de tekenen des tijds in acht neemt. Er zijn wellicht zelden meer boeken over geloof, filosofie, ideologie verschenen dan nu, maar net in de brede media is het discours er alleen maar schraler op geworden. Ook de burgers willen en weten beter dan voordien wat er allemaal zou kunnen spelen. Als boeken toch geen of onvoldoende aandacht krijgen, als vooroordelen zo zwaar gaan wegen, dan blijkt hierbij dat de brede media echt wel over hun rol en functie moeten gaan nadenken.
Wat we dus van belang achten is dat we liever zien dat mensen met volle overtuiging aan politiek doen, dan dat zij liever ambtelijk uit de hoek komen, omdat zij niemand willen afschrikken met hun overtuiging. Het is deze bekommernis van Erik Borgman die we wel moeten delen. Te veronderstellen dat men de eigen overtuiging zo moet verdunnen dat het nog nauwelijks homeopathisch in het optreden aan bod komt, maakt een werkelijk debat onmogelijk.

Het belang van het debat

Inspiratie en visie sporen niet altijd, menen we, met de idee dat politici iedereen tevreden moeten stellen. Hoewel we problemen hadden met het voluntarisme van Guy Verhofstadt, omdat het niet zozeer vermoeiend was, dan wel hoofdzakelijk omdat dit voluntarisme niet altijd meer geargumenteerd werd. Het zijn, volgens ons, de krijtlijnen van een overtuiging, dat in de concrete omstandigheden de conclusies van een redenering ook aan bod kunnen komen, want het is pas dan dat het publiek zich de waarde van een overtuiging in een kwestie kan voorstellen.
Misschien moeten we terug naar een debatcultuur. Vandaag heet men een goede debater als men de tegenstander met de mond vol tanden kan achterlaten, maar een goed debater is nog geen goed politicus, maar tevens, een goed debater heeft soms iets van een gladiator, van een straatvechter. Misschien moeten we daarvan af. Hoe dat moet gebeuren, ligt niet enkel in handen van de media, de journalisten, maar het publiek dient hier meer op haar strepen te staan… en dus het debat met de mediahuizen aan te gaan. Kortom, deel hebben aan een publieke cultuur vergt veel van velen.
We zijn er ons van bewust niet alle aspecten van dit boek door te hebben genomen, wat ook vermetel zou zijn. Maar ook al gaat het om iets als het geloof, dan is het volgens ons vooral van belang dat eenieder de overtuiging opnieuw in de politiek brengt. De vrees van Erik Borgman, dat de politiek bij een ongewijzigde houding van politici, media en burgers aan zichzelf ten onder kan gaan, kunnen we delen. Nepotisme, belangenvermenging en machiavellisme maken deel uit van de politiek, maar als men er geen mening meer over heeft, als men aanneemt dat er alleen rationele besluitvorming mogelijk is, zal het toch nuttig zijn in te zien dat er soms meerdere ratio’s denkbaar zijn en daar, zo nemen we aan, is het ook Erik Borgman om te doen.

Bart Haers

Reacties

Populaire posts