Kleinbeeld

Kleinbeeld

Als de wet gaat verdrukken

De vrijheid is een hoog goed, maar, we blijken er zoveel moeite mee te hebben die vrijheid van anderen goed te begrijpen en onze persoonlijke vrijheid te ervaren als een voorwaarde tot het goede leven.

In z’n column schrijft Bart de Wever dat het hem verrast te zien hoe mensen zich achter de wetgeving verschuilen om in het sociaal verkeer al eens lomp uit te halen. Wat niet verboden is, zo heet het, is toegelaten. Of nog: á la guerre comme á la guerre? Zou het? Dan zou, menen we, de hele discussie die Hobbes in zijn werk Leviathan aan de orde stelde inderdaad werkelijkheid zijn geworden. Bepaald een treurig makende vaststelling.

Bart de Wever meent dat we daarom het kapitaal van de Joods-christelijke traditie niet uit het oog mogen verliezen, maar de vraag is of en hoe we dat ueberhaupt nog kunnen, nu zovelen de mening zijn toegedaan dat die oude morele habitat niet enkel uitgewoond is, maar ook nog eens is ingestort. Niet enkel is God een illusie voor velen, maar de reflecties die in de loop van eeuwen rond de boodschap zijn ontwikkeld, zijn van bedenkelijke waarde. We zijn het niet eens met deze visie, omdat die traditie, als een deel van onze samenleving, ons niet zo gemakkelijk los zal laten, als men blijft hopen.

Reeds Erich Fromm heeft in zijn werk, “De Zelfstandige Mens”, “Gij zult zijn als Goden” aangegeven dat we met de voorschriften die ons zijn gereveleerd best kritisch mogen omspringen, want dat is precies wat Abraham, de aartsvader, ons heeft voorgedaan. Ook in het Christendom zijn er vele debatten geweest over hoe mensen in het sociale verkeer met elkaar horen om te springen. Daarin heeft de Stoa en vooral de nieuwe Stoa van Seneca en Marcus Aurelius een zeker belang gehad, net als de visie van het Neo-Platonisme, met onder meer de geschriften Plotinus een aanzienlijke bijdrage geleverd heeft. Augustinus heeft in brieven en geschriften een aantal van deze kwesties ruim behandeld en ons laten zien hoe een excessieve interpretatie, zoals het Donatisme – dat zegt dat priesters die gezondigd hebben geen priesters kunnen blijven – niemand ten goede komt.

Belangrijke bijdragen kwamen er ook van denkers als Peter Bieri en Joep Dohmen, die vinden dat de vrijheid niet zozeer een abstractum is als wel een voorwaarde voor een beter mens zijn. Daar staat tegenover dat een aantal wetenschappers menen dat elk beroep op de persoonlijke vrijheid de resultaten van het onderzoek naar menselijk gedrag negeert omdat dit gedrag volkomen door het brein bepaald is. Dat willen we grif aannemen, want we accepteren, bij gebrek aan tegenargumenten dat brein en lichaam uiteraard een geheel vormen en dus de vermeende tegenstelling tussen lichaam en geest moeilijk vol te houden is. Alleen is de conclusie dat we aldus gedetermineerd zouden zijn en we in ons handelen geen vrijheid zouden kennen, bepaald voortvarend, want hoe dat brein werkt, kan men tot op zekere hoogte ontrafelen, maar dat die ontrafeling en dat onderzoek laten zien dat de ruimte voor persoonlijke keuzes en reacties door die bepaaldheid niet in vraag gesteld wordt, lijkt men voorlopig een onbeduidend detail te vinden. Overigens, dat brein, zo zegt men, draagt nog vele sporen van de vorige bestaansvormen van de mens, wat ertoe zou leiden dat ons psychische bestaan nog voor een groot deel door onze driften gestuurd zou zijn.

Uit het verhaal van mensen die weeskinderen uit Roemenië en Oekraïne hebben opgevangen blijkt dat in extreme omstandigheden van nooddruft kinderen al snel leren voor zichzelf te zorgen en te hamsteren, zodat men wel kan afleiden dat mensen een grote overlevingsdrang hebben, of dit ook het enige zou zijn wat er te vertellen valt, weten we niet.

Wel menen we dat – zoals Theodore Dalrymple aan wil geven – sociale omgangsvormen verschralen als men er geen zorg aan besteedt. Ik denk dat deze idee voor velen ondragelijk is, omdat het de indruk wekken zou dat primo ons gedrag inderdaad door de interiorisatie van normen en waarden bijgesteld kan worden, secundo mensen net wel in staat zouden zijn hun gedrag te verfijnen. Wat niet verboden is, zou toegelaten zijn, klaagt de Wever, leidt ertoe dat we ons bepaald hufterig gedrag kunnen veroorloven, als dat nodig zou zijn. Ongelijk heeft hij zo te zien niet als we de vormen van zinloos geweld en agressie in het verkeer in kaart brengen.

Toch denken we dat we ons uit de grote traditie van de Europese cultuurgeschiedenis een en ander kunnen behelpen. In de oudheid ontstond er volgens Joep Dohmen zoiets als de Cura Sui, de zorg voor zichzelf. Dit betekent volgens Dohmen niet het ontwikkelen van een nog sterker egocentrisme, maar vooral dat we door ons gedrag te onderzoeken onze omgang met anderen kunnen verfijnen. Uit de getuigenisliteratuur van de Stalinistische Goelag en de Nazi-kampen blijkt dat personen soms in staat bleken elkaar in hoge nood bij te staan en het weinige dat er was om te overleven, deelden, zelfs de geringe hoop op overleven. We weten ook dat wie het allemaal overleefd had, zoals Primo Levi een groot schuldgevoel aan de overleving zelf overhielden en het bestaan niet meer aankonden.

Verwijzen naar deze extreme omstandigheden laat ook toe vast te stellen dat zowel in het Stalinisme als in het Nazisme de tegenstander, de Koelakken, bourgeois etc dan wel de Joden en zigeuners, homo’s en politieke tegenstanders ontmenselijkt dienden te worden. De folteraars, beulen mochten hen niet meer zien als (volwaardige) mensen. Maar wat er vandaag gaande is, het verhaal van winnaars en verliezers, zoals bijvoorbeeld de krant De Standaard die week na week op zaterdag te kijk zet, ondanks het ironische karakter ervan, geeft vaak blijk van een gebrek aan zorg voor de ander. Rokers? Die moet men niet te zeer respecteren, werkzoekenden, obese mensen, kortom, iedereen die ergens zelf voor verantwoordelijk lijkt, moet het zelf maar uitzweten. “Heden zij, morgen gij”? die gedachte vergeet men wel eens.

Het is niet zo dat iemand zomaar een moreel normenbestel kan uitvaardigen dat te allen tijde en in alle omstandigheden gelden zou, wel dat we als individu, als persoon best kunnen begrijpen dat mensen in alle omstandigheden mensen blijven. Maar ook, wie zich hufterig, zelfzuchtig gedraagt, anderen diskwalificeert op grond van vooroordelen, zonder de mens nog te zien een probleem heeft. Het kader van ons handelen kan maar verfijnd worden als volwassenen aan jongeren een voorbeeld geven. Al te strikt met morele verplichtingen omgaan geeft dan geen pas, wel laten zien dat zorg voor een zieke of hoogbejaarde in de buurt best zonder schouderklopjes kan afgedaan worden. Men stelt vast dat de een of andere organisatie die zich met kankerpatiënten inlaat de steun aan vrijwilligers die kankerpatiënten ondersteunen in het ziekenhuis intrekt, dat men zich meer met fondsenwerving zal inlaten… Voor mij was dat het teken aan de wand dat deze organisatie de tijd van charismatische achter zich wenste te laten en zogenaamd professioneler wil gaan werken. De psychische ondersteuning van (terminale) patiënten in thuiszorg en ziekenhuis is een vorm hulp aan mensen in nood. Een oude dorpspastoor, die zelf de ziekte min of meer overwonnen heeft, tracht nog altijd zijn ronde te doen en zieken te bezoeken. Veel mensen doen dit ook vanzelf, zonder dat dit opgelegd zou zijn, maar omdat ze de nood zien.

Moeten we hieruit besluiten dat de norm niet in de wet kan opgenomen worden, vertaald kan worden? Verboden kunnen gemakkelijker opgenomen, vertaald worden. Maar het is moeilijk om het goede waartoe een mens in staat is, in wetgeving te vertalen. Dus is het evident dat men dan tot de conclusie komt dat wat niet verboden zou zijn, ook toegelaten is. Of we dan geen gebrek aan menselijkheid aan de dag leggen? Die vraag lijkt, zoals hoger reeds vastgesteld, slechts aan de orde te komen als we er ons echt rekenschap van geven dat het niet zo fraai is wat we uit- en aanrichten. Het betekent ook dat wat we goed doen, ontspruit aan een ander bewustzijn dan dat van onze individuele driften. Het gaat om die vrijheid die we hoe dan ook hebben om te zien en om te doen wat de omstandigheden ons aandragen. Dus geldt ook dat de wet datgene kan regelen wat het vermijden van conflicten en geweld moet bewerken. Maar wat het welbevinden, het eigen persoonlijke welbevinden en dat van anderen, onze naasten aangaat, komt het op onze eigen inzichten, ons zicht op zo een situatie aan en wat we ermee aanvangen. Of dit alleen van goede, oude christelijke deugdzaamheid blijk zou geven? We weten het niet meer zeker, vooral omdat we wel eens christenen, katholieken mochten ontmoeten die zich beroepend op de Wet mensen redelijk onmenselijk bejegend hebben. Achteraf zijn er voor fouten altijd wel voldoende argumenten voorhanden. Nu, fouten en vergissingen zijn niet het probleem, wel het feit dat we ons beroepen op die gedachte dat wat niet verboden is, ook toegelaten is. Dan gaan we voorbij aan wat reeds de ouden voor ogen stond, dat we ons eigen gedrag van tijd tegen het licht houden.

Envooi

Laten we het gedrag van anderen, ook als het ons bepaald tegenvalt niet te zeer als hinderlijk beschouwen, wat wel lastig kan zijn, maar proberen, als we een goede samenleving willen, naast de voldoening van onze directe noden, eten, drank, slaapplaats ook wel eens zien of we met anderen op goede voet kunnen samenleven. In die zin heeft het weinig zin anderen op hun falen te wijzen, want dat is zonder meer moralistisch.

Bart Haers

Woensdag 9 maart 2011

Reacties

  1. 1.De vrijheid keuzes te maken.
    Kortom de discussie omtrent de vrije wil. We doen niet wat we willen, maar we willen wat we doen. De believers en de non-believers. Dat er nog steeds mensen zijn die geloven dat de (vrije) wil niet gedetermineerd is door materIële processen, maar iets dat ergens (waar?) immateriëel zweeft , ach we kunnen het alleen maar vaststellen en betreuren.

    2.Niets onder controle : Dat lijkt ons de negatie van de vrijheid keuzes te maken.

    3.De rerum natura.
    De kern van de zaak is uiteraard het epicurisme. Het echte epicurisme uiteraard en niet de karikatuur die de kerkvaders ervan hebben gemaakt.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ad primum: De bepaling in materiële zin, hoe stelt men die zich dan voor? Zelf ben ik niet de mening toegedaan dat lichaam en geest van elkaar gescheiden zouden zijn of te onderscheiden. Maar die materiële gegevenheid, wat u de logica zelve vindt, kan men voor zover het psychologische onderzoek te volgen is, voor zover neurologen blijken aan te kunnen geven wel beschreven te kunnen worden, maar niet voorspeld te kunnen worden. Zelfs bij acuut gevaar of grote behaaglijkheid reageren mensen nog niet altijd op dezelfde wijze. Ik begrijp niet dat men het determinisme als enige conclusie kan formuleren, wanneer men de eenheid van materie en geest accepteert.

    ad secundun: niets onder controle, betekent wat er staat, dat personen voor de toekomst niet altijd weten hoe ze tegen de dingen aankijken zullen en hoe ze ermee zullen omgaan. Ook kunnen derden, ondanks al die ingenieurs van de ziel maar povere resultaten voorleggen. Dat betekent nog niet dat opvoeding en vorming geen resultaat hebben, maar de resultaten zijn niet altijd vooraf bepaald. En de vrijheid, persoonlijk, een eigen weg te kiezen, niet accepteren betekent volgens mij dat de hele santenboetiek van de Verlichting even zinloos zou zijn als die andere santenboetik. Er zijn argumenten voorhanden om aannemelijk te maken dat de cultuur van beheersing van de ander bv via wetten de persoonlijke keuzes niet kan bepalen. Het recht op opstand kan men moeilijk waardevol vinden als er geen vrijheid zou bestaan.

    Ad tertium zou ik denken dat de kritiek op het epicurisme, waarvan Lucretius wellicht de beste vertaling heeft gegeven, door politici en andere elites niet zo heel erg gewaardeerd werd, zoals Cicero, geen kerkvader, liet blijken. In de 18de eeuw was net het epicurisme voor Denis Diderot het argument om de kerk en de vorst hun machtsaanspraken te ontzeggen.

    conclusie, verre van obstinaat inzichten en visies a priori af te wijzen, lijkt me een open benadering de beste garantie om zich een beeld te vormen van wat mogelijk en denkbaar is. Als je een strijkkwartet muziek hoort spelen, dan merk je pas hoe training en inzicht ertoe leiden kunnen dat uit de bepaling, die de partituur oplegt toch nog iets zeer levendigs kan voortkomen. Hopelijk kan u inzien dat dit vooral een metafoor mag heten. En ja, over de vraag wat Epicurus betekenen kan voor ons, dat hoeft toch niet blind en infantiel consumentisme te wezen. Maar ja, die kerkvaders liggen u op de lever.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts