Mangeons de brioches



Politiek


Gegeven de kwestie dat we geen regering lijken te kunnen vormen op federaal niveau, menen sommigen dat het publiek het vertrouwen in de politiek zou verliezen. Hoewel de toestand best niet meer te lang aansleept en de staatshervorming echt wel vorm moet krijgen, kunnen we niet anders dan vaststellen dat er het Europese niveau is waar beleid tot stand komt, dat ons vaak niet via de media bereikt en dat het Vlaamse beleid zeker verdienstelijk mag heten. Kortom, het belang van het federale is misschien beperkter dan sommigen denken, maar toch, in het algemeen krijgen we niet altijd te horen wat nodig geacht mag worden. Geloven we in een complot? Dat lijkt ons te gek voor woorden. Wel stellen we vast dat politieke besluitvorming vandaag niet altijd even transparant is als sommigen ons willen laten geloven. Journalisten, academici en belangengroepen zorgen voor heel wat ruis. Vandaar ook deels het geschonden vertrouwen in de politiek. Terecht?
Geschonden vertrouwen
Volgens de krant zouden de burgers van dit land geen vertrouwen meer hebben in de politiek. Maar wat betekent zo een frase eindelijk? Gaat het om de politici die het schip van staat sturen, gaat het om het vertrouwen op korte termijn? Lange termijnpolitiek lijkt vandaag niet aan de orde, maar besluitvorming van tien of twintig jaar geleden werkt door, veranderingen vandaag zijn vaak niet meer dan bijsturingen.
Politici doen er wel moeite voor om zich onbetrouwbaar voor te stellen, door vaak onmogelijke verhalen te brengen, waar de mensen het hunne van denken. Tegelijk krijgen mensen de indruk dat vele processen die ooit op gang werden gebracht, wel degelijk een positieve uitwerking hebben, maar door onder meer het optreden van het middenveld, van academici en anderen die zich soms niet geheel belangeloos als critici opstellen, maar wel de schijn van objectiviteit op proberen te houden, krijgen burgers het lastige gevoel dat ze niet ernstig genomen worden.
Zoals al vaker aangehaald, men houdt geen rekening met de absoluut hoge scholingsgraad van de burgers. Men voert politici op die zich in Macchiavelli verdiept lijken te hebben, maar niet verder komen dan “Do ut Des” en dat ze een paar slogans hebben ontleend aan de Verlichting. Maar ook dit: media willen de vent of het wijf achter de politici ontrafelen, maar geven hem noch haar de kans een visie op concrete beleidsdomeinen of over de bestuurlijke problemen te ontplooien.
Kan men dan onverkort stellen dat de politiek het slachtoffer zou zijn van de mediawereld, van het winstmaximalisatieprincipe van de Persgroep, VMM, Corelio? In zekere zin wel, hoewel het hier naar verhouding nog enigszins meevalt. Wel is politiek meer dan gefundenes fressen voor de infotainment-industrie als Woestijnvis, Humo, Dag Allemaal en tutti quanti.
Als men Rudi de Leeuw hoort zeggen dat hij voor een sociaal Europa is, dan is er geen journalist te vinden die deze nonsensikale opmerking ter duiding fileert. Men laat de mensen van het VBO, VOKA en UNIZO weerwerk geven, maar zij zijn natuurlijk zelf ook voerders van een eigen agenda. De journalist, stellen we ons voor, moet ten allen tijde proberen hoofdrolspelers in het brede maatschappelijke debat tot de orde te roepen. Als een politicus, maar ook een academicus als Carl Devos een stelling presenteert, dan dient een goed journalist zich af te vragen of dat wel klopt. Maar net Carl Devos mag die rol vervullen. Het geschonden vertrouwen van de burger geldt dan ook de gehele cast van journalisten, academici en politici, om de ambtenaren niet te vergeten. De toekomst van dit land en van Europa is geen voorwerp van zorg voor deze lieden (m/v) maar hun nooit opdrogende bron van welbevinden, welbehagen. Politici proberen af en toe het laken opnieuw naar zich toe te halen, maar doorgaans sterven die inspanningen een stille dood.
Een van de weinige satirische stemmen, Koen Meulenaere slaagt er af en toe in de politiek en de media een passend pak aan te meten, maar voor het overige blijft het met de scherpe satire in dit land onbegonnen werk. Met zijn eindeloze verslaggeving over Leuven raakt hij vaak de toon, dat wil zeggen, hij toont hoe we steeds weer regelgeving verwachten, of het nu archeologen zijn of kunstliefhebbers of wat dan ook en dan mag Mijnheerke Louis een reactie verzinnen, Meulenaere laat telkens zien dat zijn gezond verstand niet zelden de inzichten van de officiële SP in de wielen rijdt. Ook over de BAM wist hij episode na episode aan te geven hoe politici zichzelf ongeloofwaardig maken.
We kunnen er dan wel eens hartelijk om lachen, duidelijk is wel, denk ik, dat Meulenaere zich begeeft op het pad waar het ideële de toets van de praktijk niet doorstaat. Voor het overige zien we dat kranten en bladen noch televisie zelden de problemen zo doorspit, tenzij om het hoofd van de verantwoordelijke politicus te eisen. Het geval of dossier verdwijnt dan al gauw op de achtergrond, zodanig zelfs dat vaak de eventuele slachtoffers achteraf veel geschreeuw maar weinig wol hebben gekregen. Het vergt dus heel wat meer aandacht na te gaan waarover een dossier echt gaat. Het gebrek aan onderhoud van ons wegennet is een van die dossiers waar we echt te weinig oog voor hebben gehad, gedurende veertig jaar welhaast. En zo is er bijvoorbeeld ook het probleem van VIA. Kris Peeters heeft gelijk dat het project gedragen werd en wordt door het middenveld, van vakbonden, werkgevers, Vlir en Vlor, Serv en SCW en wat al niet meer, maar wat zien, we jongeren en hun ouders kinderen kiezen voor een studie rechten, 3000 alleen al in het eerste jaar in Gent. Heeft Vlaanderen over twintig jaar zoveel juristen nodig; als we het namelijk even doorrekenen, dan komen we op 40% haalt de bachelors- binnen of buiten termijn en vervolgens de mastersgraad, wat kan betekenen dat er over vier jaar 1200 juristen erbij, alleen uit Gent. Rekenen we wat er in Brussel, Leuven, Hasselt, Antwerpen en Kortrijk bijkomt, dan is dat aantal behoorlijk groot, terwijl er te weinig kiezen voor toegepaste richtingen, maar ook te weinig gaan voor een technische of ambachtelijke opleiding… Kortom, ons idee van wat zinvolle studie is, moet dringend opnieuw bekeken worden. En dus zouden we moeten zeggen, laten we onze handen weer leren gebruiken, of ons hoofd om iets te maken. VIA zou dus iets anders moeten worden dan een letterwoord, maar ook de idee dat het om Kennis, Kunde, Kassa gaat, wordt, zoals mevrouw Ceyssens het stelde, kan men maar beter terzijde schuiven, want die kassa komt er wel als de rest van het plaatje klopt.
Dan komen we uit bij Wim Delvoye, die het niet nodig achtte zijn inspiratiebron bekend te maken. Dat hij minder origineel was met zijn cloaca dan sommigen dachten, maar dat er in de Universiteit Gent een prof rondliep, Prof. Dr. W. Verstraete, die met zijn staf SHIME had ontwikkeld, een reproductie van het menselijke intestinale systeem, vooral omwille de biochemie, de werking van allerlei bacteriën, zuren en andere stoffen die de transit door de darmen verzekeren. Dit onderzoek is van groot belang, om bepaalde mechanismen beter te begrijpen en de gezondheid van mensen te optimaliseren. Dit soort onderzoek past in het verhaal dat VIA zou kunnen uitbrengen om te laten zien dat studies ingenieur of zuivere wetenschappen meer inhouden dan matrixjes doorrekenen.
Het is dat het ons opvalt dat we politiek bedrijven alsof het om de sfeer, de emoties en conflicten, theater gaat, maar het gaat om hoe de vruchten van deze tijd de samenleving en mensen van morgen ten goede kunnen komen. En jawel, we weten, we zijn geen homogene samenleving meer, als we dat ooit in enig eng opzicht waren. Want nu komen mensen van overal toegestroomd, die asiel zoeken, maar vooral een beter leven. Wie zal het hen kwalijk nemen. Mensenhandelaars spelen wellicht een rol om stromen op gang te brengen, maar er speelt ook de hoop, de wens in landen in Afrika, om een beter leven te leiden. Wij doen weinig om die mensen op een correcte informatie en ons eigen publiek te informeren. Mensenrechten zijn onvervreemdbaar, maar als dat zo is, dan moet men het eigen publiek niet over het hoofd zien. En hier spelen, als gezegd, vele actoren mee, maar doorgaans is de politicus, zijn het politici die de boter gevreten heeft, hebben.
Het is daarom zo erg dat men over de politiek spreekt, over het gebrek bij politici en burgers aan wederzijds vertrouwen, terwijl er op de communicatie tussen beide veel ruis zit. We maken wederzijds die ruis, maar tegelijk zien we dat er overal een soort gesmeerde communicatie georganiseerd wordt, waarbij men al te vaak de dingen onder een hoop onzin verbergt en bovendien de weg naar inzicht in wat nodig is, vaak afsluit. Als politici liegen om hun hachje te redden kan men dat begrijpen, maar als soms wel en dan weer niet aandacht aan de leugen besteed wordt, maakt men het lastig in politiek nog vertrouwen te stellen. Marc Hooghe heeft eens opgeroepen meer vertrouwen te stellen in de politiek. Te vrezen valt dat de hoogleraar zelf zo in het politieke debat verweven is geraakt en bijvoorbeeld in de verhouding tussen de partijen stelling heeft ingenomen, dat het niet meer overtuigend over komt. Kan het eraan liggen dat bijvoorbeeld de politieke en academische wereld een aantal projecten op stapel heeft gezet, zoals het realiseren van de rechtvaardige samenleving volgens de theorie van John Rawls, waarover echter heel weinig openheid van zaken werd noch wordt gegeven. Evenzeer zien we dat we een hele hoop discussies, over hoe het onderwijs het beste zowel aan het maatschappelijke leven als tot het persoonlijke welbevinden kan bijdragen, ver van het publiek gevoerd worden, dan begrijpen we dat mensen die er weet van hebben of krijgen, het koude zweet om het hart slaat. De hervormingen in Nederland hebben hun feilen laten zien, toch blijft men hier werken aan één facet, de achterstand van immigranten en hun nakomelingen tot in de derde generatie, maar door het blijven aangaan van huwelijken in het land van herkomst, lijkt men de taal- en andere achterstanden in de hand te houden. Toch studeren steeds meer immigranten of hun nazaten met behoorlijk succes en vallen zowel autochtonen als migranten om redenen die Theodore Dalrymple schetst uit de boot. De hervormingen verhelpen niets aan het probleem als jongeren noch hun ouders het boeiende van het onderwijs of het belang ervan begrijpen, laat staan inzien.
De samenleving worstelt op vele terreinen, zoals dit, met een onvoorstelbaar grote probleem dat er geen gemeenschappelijke doelen meer zijn. Wat Alexis de Tocqueville in 1831 over de VSA schetste en waar Tony Judt in zijn recente werk aan refereerde is precies dat, de balans in het oog te houden tussen het persoonlijke en het maatschappelijke en het respecteren van het private in meerdere graden van openbaarheid en beslotenheid. Duidelijk wordt dus dat willen we het politieke redden, dat we niet moeten beginnen met het doel, het geschonden vertrouwen te herstellen, maar met die projecten die een toekomst hebben te valoriseren en andere, die blijkbaar niet gedragen worden, af te voeren of tussen haakjes te zetten, on hold te plaatsen, zoals dat heet (als de term al weer niet verouderd is): onderwijshervormingen, maar ook duurzaamheid betrachten door mensen angst aan te jagen. Het doel, het geschonden vertrouwen heeft meer zin als we erin slagen opnieuw een samenleving te willen vormen, die tegelijk ook verantwoordelijkheid kan en wil opnemen voor andere delen van deze wereld. Ook hier speelt angst en beschuldiging vandaag een onmiskenbare rol in politieke marketingstrategieën, van partijen, van mediaspelers en academici. Het positieve verhaal, een wereld te scheppen die inderdaad meer een plaats is waar we in en aan kunnen werken, blijft te vaak achterwege. Het geschonden vertrouwen behelst dus niet enkel of zozeer de individuele politici, maar, zoals we hebben geschetst, het maatschappelijke, publieke gebeuren, waarvan het politieke een deel maar niet het geheel vormt.
Dat brengt met zich dat bijvoorbeeld de oppositie in het Vlaams parlement bij de discussie over investeringen van de overheid en de nood het budget onder controle te houden, niet voortdurend van het ene been op het andere mag dansen. Opvallend is dat men in dossiers wel soms zeer technisch weet te zeggen waar het om gaat, maar niet het publiek uitlegt waar het algemeen belang zich situeert. De vorming van consensus in het parlement zou de politiek en de politici ten goede komen, ook al verschilt men ideologisch. Als we dan zien dat een politieke wetenschapper als Chantal Mouffe nu net niet gehoord wordt, dat men niet zozeer de oorlog met andere middelen, karaktermoord bijvoorbeeld, moet voeren, kan men op termijn komen tot een dynamisch bestuur. Merk op tot slot dat de bevolking het maatschappelijke bestel, ondanks het schijnbare gemopper en gezeur, vertrouwen schenkt, i.e. dat burgers elkaar als zodanig als dragers van dat bestel vertrouwen, al lijkt ook daar, om specifieke redenen de klad in te komen. Het zou me te ver voeren dit hier uit te werken, maar de juridisering van veel institutionele verhoudingen zoals in het onderwijs, in de geneeskundige praktijk, de zorg speelt hierin een rol. Maar hierover te spreken vergt een herzien en heropnemen van de draad die Richard Sennett ter zake heeft aangereikt. Dat heeft te maken met de openheid van experten en insiders naar het bredere publiek, waardoor het wederzijdse respect niet enkel een spel van woorden blijft. Maar, als gezegd, het zou heel ver voeren dat debat in deze uiteenzetting aan te vatten. Maar omdat het te maken heeft met de werking van NGO’s, van studiebureaus en lobbyisten moet hier wel de nodige aandacht aan besteed worden. Vermelden we dat Sennett John Rawls als mentor had, dan blijkt hoe sterk het debat binnen universiteiten kan zijn, het andere domein, dat van de denkers over de samenleving dus, waar ons over moeten buigen. Werkelijk, het herstel van het geschonden vertrouwen in onze samenleving, waar we ook de Amerikaanse toe rekenen, heeft dus meer om het lijf dan we geneigd zijn aan te nemen. Alleen, we weten dat net deze aanname niet erg op veel applaus ontvangen wordt, maar goed, het blijft de taak te spreken.
Bart Haers
25 maart 2011

Reacties

Populaire posts