Grenzeloze geborneerdheid

Politiek en samenleving

Belgisch provincialisme

In een uitzending van Werner Trio (25 juni 2011) heeft David van Reybrouck het over Belgo-belgische problemen. Hij meent met andere woorden dat er nog wel degelijk gedacht en gesproken kan worden over wat binnen België speelt. Anderen verbinden daar de gedachte aan dat men niet kan proberen in dat grotere Europese verband te spelen, als men het in België niet kan. Maar dan verwijst men naar de Vlamingen.

Ik stel vast dat de meeste problemen en kwesties, maar vooral het ontwikkelen van beleid voor de toekomst best in een Europese context van regio’s of landen bekeken kan worden, omdat burgerschap, innovatief beleid, maar zeker ook kunstenbeleid en onderwijs tegelijk iets is dat binnen een publieke cultuur, politieke ruimte kan spelen die overzichtelijk is, maar dat men met die consensus best aan de Europese tafels kan gaan discussiëren en daar consensus kan ontwikkelen. Om maar een voorbeeld te geven, in NRC van 23 juni staat een belangwekkend artikel over de nefaste ontwikkelingen van het hoger onderwijs buiten de universiteit in het kader van Bologna en de Lissabon-doelstellingen. Ook over een Europese defensie dient dringend gesproken, omdat een regering zonder legioenen of divisies op het internationale schaakbord al snel weinig ernstig wordt genomen, hoe belangrijk de soft power ook is.

De stelling dat we de zaken die we zelf willen beslissen en niet wensen over de laten aan Oeso, IMF, De VN of zelfs de EU binnen een belgo-gelgische context moeten be- en afhandelen, verdient wel onze aandacht, al koesteren we sinds een goed decennium gerede twijfels of dat nog wel mogelijk is, want bijvoorbeeld het statistisch materiaal lijkt voor de onderscheiden landsdelen zo verschillend, van gezondheidszorg over opleidingsgraad tot armoede dat één beleid voor het geheel nog moeilijk hanteerbaar is of nuttig. Primo, een groot aantal zaken van beleid zijn al gewest- of gemeenschapsbevoegdheden, maar soms zijn er bruggen behouden met het federale, zonder dat er nog van een federale logica sprake is. Secundo, de handhaving van de decreten van het Vlaamse gewest of het Waalse wordt door justitie niet altijd goed opgevolgd, maar zelfs zaken van federale wet- en regelgeving, inzake gezondheidszorgen of zelfs verkeersveiligheid pakt in de respectieve gerechtelijke en administratieve omschrijvingen die samenvallen met de politiek-administratieve opdeling in gewesten en gemeenschappen vaak anders uit.

Problematischer is dat in het debat vaker dan verwacht met invectieven wordt gestrooid, of met opdelingen in rechts en links, terwijl de ideologische achtergrond noch ideologische premissen altijd duidelijk gesteld worden. Men wil een verfijnder vorm van democratie, meer aangepast aan deze tijd, maar stellen dat de burger enkel bij verkiezingen zou tussenkomen, klopt in formele zin, maar niet in de feiten. Nu weten we dat opinieonderzoek zelden verloopt volgens de passende methodologische regels, maar wie de discussies over Oosterweel, het Schipdonkkanaal, de ondergrondse parking onder het Braunplein te Gent onder ogen ziet, merkt dat er wel degelijk sprake is van burgeractivisme en burgerschap, al loopt dat net soms uit de hand omdat burgers vaak, zo goed als politici eigen belang en “het Nut van ‘t Algemeen” perfect weten te vermengen.

De ideologische verrommeling van het politieke landschap is in Europa echt wel meer zorg waard. Maar bijvoorbeeld Edmund Burke afschilderen als conservatief is kort door de bocht gaan. Wie echt op zoek gaat naar kritische stemmen over de Franse Revolutie, in illo tempore, of in isto tempore, dat is een kwestie van waardering en voer voor Latinisten, moet weten dat Goethe, Belle van Zuylen en Giacomo Casanova, geen van allen echt aristocraten in de betekenis van Hofaristocratie in de Franse traditie, ook niet met de wending opgezet waren die de Jacobijnen en het Comité de Salut publique eraan gaven, noch of nog minder met de Terreur, die Robespierre op gang brachten. Hermann und Dorothea van Goethe vormt daar een mooie illustratie van. Maar Goethe was, ondanks zijn adelstitel wel degelijk zeer burgerlijk van achtergrond. Het moment waarop de kritiek kwam speelt dus ook een belangrijke rol.

Eens deze ideologische klip omzeild komen we bij de volgende, de tegenstelling tussen rechts en Links, die al net problematisch is. Oorspronkelijk waren - in de Belgische context liberalen links en katholieken rechts, later waren de doctrinaire liberalen links en de andere eerder rechts…Feit is dat die termen weinig zeggen over de wijze waarop we naar de toekomst kijken . Karl Popper had gelijk optimisme te zien als een morele noodzaak, maar het is niet instrumenteels, wel fundamenteel; vertrouwen ontwikkelen in de medeburgers en de overheid, maar ook vanwege de overheid en de ambtsdragers in de burgers, want dat laatste is de belangrijkste kwestie dezer dagen: de overheden miskennen de burger. Griekenland vormt daar een weinig glorieus voorbeeld van, want burgers betalen geen of veel te weinig belastingen en verwachten teveel. Wij betalen misschien wel, maar de relatie tussen burgers en overheid kan ook hier veel beter. De toekomst hoopvol tegemoet zien betekent dat we als samenleving daar een gezamenlijk project van maken. Daarnaast doet ieder wat hij of zij kan, als een eerlijk man - tja, met het rijm zitten we hier gewrongen. (Men leze er de pas verschenen vertaling van “De la Démocratie en Amérique door Alexis de Tocqueville in 1830-1835 op na om hierover de gedachten wat te verruimen.)

Het belangrijkste probleem met de term “conservatief” dezer dagen is dat men niet of nauwelijks aandraagt wat die zou willen bewaren. Het andere is navenant, de progressieve drang tot verandering, waar moet die toe leiden? De conservatief anno 2011 wil wellicht de kwaliteit van het onderwijs en de emancipatorische kracht ervan bewaren, terwijl de progressief meer gelijkheid wil. Vasisly Grosman beschrijft in “Alles stroomt” hoe zijn hoofdfiguur geconfronteerd wordt met het Rusland en de Sovjetmaatschappij na dertig jaar leven als fluisteraars. Dat Piet de Moor er zo een schamele, onbegrijpelijke recensie van maakte, draagt er natuurlijk toe bij dat niemand echt dit boek ter harte kan nemen. De hoofdfiguur Ivan Grigorjevitsj werkt aan het einde een essay uit over de maakbaarheid van de samenleving en het individu en stelt de gelijkheid van Stalin en co tegenover de vrijheid van het individu. Dat is het opzet van deze roman, maar hierover zal men niet spreken. Welnu, gelijkheid gelijkstellen met rechtvaardigheid, John Rawls zo dierbaar, komt niet enkel Grosman bedenkelijk voor, maar gaat ook in tegen de ontvoogdingsgedachte, de ontvoogding van de menselijke persoon. Dat wil zeggen dat men om in een wel ontwikkelde moderne samenleving mee te kunnen en zelfstandig tot oordelen te kunnen komen, over voldoende denkkracht dient te beschikken. Wat vandaag progressief heet is bijzonder onderhevig aan de mening van opiniemakers als die van Piet De Moor en anderen. De vrijheid om een goede opleiding te krijgen en zich optimaal te ontplooien, ook als technicus of ambachtsman moet wijken voor gelijkheid. Wie deze zomer langs de lawaaierige festivals banjert zal duizelen bij het succes van die massale indoctrinatie. Er is zelfs nog nauwelijks verschil tussen Dranouter en Werchter.

Maar ook hier, kijkt men naar Glastonburry of Nederlandse festivals, iets als Oerol als uitzondering dat de regel bevestigt, dan ziet men de fraaie lichtinstallaties, maar van muziek, zoals Pink Floyd of zelfs Jean-Michel Jarre die brachten is nauwelijks sprake. Vergelijkt met Lady Gaga… nu goed, de show is beter. Niets tegen de ambiance op zo een festivalweide, maar de media nemen nergens ook maar een begin van een kritische houding aan, tenzij er doden vallen, zoals toen, een jaar of wat geleden in Duitsland. Over de kwaliteit van de door de muziekindustrie gestuurde groepen, zelden een echte kritiek. Maar goed, Knack, De Morgen, de Standaard sponsoren vrolijk mee.

Dat is een Europese ziekte en die heet marktwerking. Maar als die markt zelf niet kritisch bejegend wordt, laat Thomas Mann, laat Tony Judt verstaan, dan gaat het mis. Progressieven in Vlaanderen gaan zelden in tegen de markt. In Nederland is dat wel anders, net als in Duitsland of Frankrijk, maar ook daar is het mainstream dat progressieve intellectuele Coluche of andere volkse helden. Een rector van een universiteit, (Van Cauwenberghe van U Gent) die niet durft zeggen dat Eddy Wally zijn ding niet is, zo ver reikt de terreur van de gelijkheid.

Maar natuurlijk komt de aap dan uit de mouw, want als men geen vermeende elitaire cultuur meer mag presenteren, hoe zouden Vlamingen dan iets hoeven te weten van Jacques Brel of van Michel Onfray, Richard Powers of Orlando Figes. Jawel, hij kwam in het nieuws omdat hij iets onheus had gezegd over een collega die over Molotov iets had geschreven. Die onheuse uitlating stond in geen verhouding tot wat men kon weten van ’s mans werk over de geschiedenis van Rusland sinds 1700...

Nog eens, de clou is dat men Vlamingen geen provincialisme kan verwijten als de media zelf de poorten bewust gesloten houden. Gelukkig zijn er genoeg die de poorten wel open houden en zicht hebben op andere delen van Europa, publicaties en dergelijke. Breekt onze klomp - nog maar eens - als men Jan Hoetje ziet glunderen op de biënale van Venetië, waar hij samen met de koningin, Paola dus, rondstruint. Een video-wall waarop een schilder probeert de bewegende beelden te volgen, die vol heeft geklad of kladt, dat is niet duidelijk, laat beelden zien van gore dictators als Khadaffi en.. Bart de Wever. Jantje Hoet glundert, een subtiele vingerwijzing. Of Berlusconi en zijn anticultuurbeleid via de RAI verschijnt? Of Rutte en de mars voor beschaving, not a clue, maar Bart de Wever en dan nog zo subtiel…Het gaat overigens om een Franstalige kunstenaar. Heureusement qu’il y en a d’autres, zou men geneigd zijn te verzuchten.

Arm Vlaanderen? Men hoort het wel eens, maar als men de programmakeuzen vergelijkt van de Vlaamse openbare omroep en het Nederlandse publieke omroepbestel, dan zijn er opmerkelijke verschillen. Gelukkig is er Klara, maar via de buis… tja, rond 23:00 een portret van Jeff Neve, en ach, was het geen heruitzending.?

Vlaams provincialisme vanwege een progressieve elite die alles verkettert wat niet gelijkmatig meeloopt, Belgisch provincialisme dat om die reden met zichzelf in conflict komt want tja, behalve Bert Kruysmans zijn er maar weinig die zich behoorlijk in het Nederlands, laat staan het Frans uitdrukken. Arno? Les filles du bord de mer zijn best aardig, dank u, maar de man is, goed, de man is Arno. Dat meisje uit Hasselt, Axelle Red? Ach, geef ons dan maar de originelen, France Galle, Françoise Hardy;, la Piaf en Brel.

Nee, met Belgisch provincialisme en de Vlaamse pastoors van deze dagen zal men zelfs geen begin van een nieuw nationaal gevoel ontwikkelen, de Vlamingen die zweren bij Thuis en Familie, de Kampioenen en Gaston en Leo, die hebben aanbod genoeg om zich aan rijke tafels, lekkere bieren en nieuwsgierigheid te laven.

Kortom, de Vernederlandsing van de Vlaamse samenleving negeren verloopt vandaag via verschillende sporen, maar duidelijk is wel dat niemand of bijna niemand die zich progressief noemt, begrijpt dat ze in hun eigen staart aan het bijten zijn.

Maar het zijn toch de frieten, het bier en Delvaux die ons binden? Misschien. Het is toch Magritte die wereldberoemd is. Dus niet Breughel, de gebroeders van Eyck, de tapijtweefkunst en de belforten, de kathedralen? Die laatste zijn bij uitstek een Europees verschijnsel, maar toch, vooral in Vlaanderen en Brabant heeft zich al vroeg een verstening van de steden voltrokken, omdat het kon, omdat het nodig was en daarin maakten kerkelijke instellingen mee school. Maar nu we het toch over verrommeling hebben, de ruimte die bouwheren en architecten krijgen, die benijdt men ons wel.

Met dat alles is duidelijk dat wat Vlaanderen en Franstalig België delen, zijn doorgaans aspecten van cultuur en samenlevingsvormen die Europees van aard zijn. Wil men een goede verstandhouding met Vlaanderen herstellen dan zal men veel anders moeten gaan bekijken, minder provinciaal en meer gericht op de toekomst. En vooral, rechts is burgerlijk, dat zal dan wel, maar misschien kan men 20 jaar na de val van de Muur en reëel bestaande socialisme wel eens nadenken hoe men begrippen als links en progressief handen en voeten zal geven. Zoals Schröder en Blair het deden bracht geen soelaas, niet voor die beweging zelf, noch voor de samenleving - enfin, men heeft vooral veel kritiek op Schröder omdat hij met zijn sociaal-economisch beleid een aantal moeilijk te hanteren wetten en normen heeft weg gewerkt, waardoor Duitsland opnieuw en ondanks de crisis een Wirtschaftswunder beleeft. Een begin van debat hierover viel stil, want het lijkt nergens naar, enfin toch niet naar socialisme. Het migrantendebat werd in Nederland ook anders gevoerd door lieden als Paul Scheffer of Joost Zwagerman. En het globalisme werd op een meer heldere manier gelinkt aan wat lokaal bestuur vergt, zoals René Cuperus betoogt. Wie het tijdschrift Samenleving en Politiek doorneemt val het alras op, de poging tot open denken is lang en breed weer verlaten voor meer orthodoxe inzichten en vooral, om te laten zien dat salonsocialisme in Vlaanderen niet bestaat. Zou het zo zijn, het waren een wonder, omdat al sinds de jaren zestig van links, minder van rechts dat verwijt herhaaldelijk weerklonk.

Belgisch provincialisme? Nee, toch bedankt, maar verleidelijk klinkt het niet en mocht het een provocatie zijn, nu goed dan, het raakt blijkbaar toch niemand erg want iedereen waant zich graag wereldburger of toch minstens vertrouwd met New York, London of Honkon, minder met Honululu of Zuid-Soedan, Mali of de slachtoffers van het beleid van de regering in Zimbabwe. Zelfs Lula’s ster vermocht hier minder helder te schijnen, nadat hij Chavez al eens tegensprak of een beter (ecologisch) ging voeren. Maar die details zoekt men wellicht vooral in de economiebladzijden van De Standaard maar behoren niet tot de grote nieuwsfeiten. Zoals Magda Michielssens, een vooraanstaande dame aan het progressieve front eens liet verstaan aan Jean-Pierre Rondas, is dat wellicht obsolete term in het politiek-culturele vocabularium en de meest onvindbare attitude in het psychosociale klimaat van deze tijd. Belgisch provincialisme is dan ook een gevolg van een volslagen gebrek aan zelfkritiek aan progressieve zijde. Ludo Abicht weet waarom hij best een haan aan Asclepios zou offeren.

Belgisch provincialisme tot slot uit zich vooral in het voortdurend beperken van de horizon die de Belgische grenzen vormen, terwijl een blik op een wegenkaart laat zien hoe dicht Keulen, Rijssel, Kantelberg, Londen en Parijs, zelfs Berlijn, Bazel en Rome niet zijn, vooral in tijd vlug te overbruggen. Voor vele Vlamingen geldt de taalbarrière niet of we weten die al doende te overwinnen. Dat geeft in de loop der jaren ongetwijfeld een vorm van zelfbewustzijn mogelijk gemaakt, die men niet graag gunnen wil. Opvallend is daarom dat in onze bladen, anders dan veertig, dertig jaar geleden de internationale letteren, behalve van erkende bestsellers nog nauwelijks een plaats krijgt. De selectie werd - hebben we stellig de indruk - voorheen meer gemaakt door de eigen critici en recensenten. De media hadden toen inderdaad nog voor zichzelf een opdracht tot ontvoogding, emancipatie en vorming. Aanvechtbare keuzes maakte men toen evengoed, maar toch, er was een grotere onbevangenheid als het om de letteren en kunsten ging. En over wetenschappen? Wie herinnert zich Chriet Titulaar niet? U lacht? Maar het waren wel die mensen die ons de gaven meer te begrijpen van het heelal, toch? Was de reeks over Darwin dan niet goed? Wel, boeiend, sommige participanten als Sara Darwin en de oude heer … waren zeer interessant en toch, erg veel meer boodschapperig hoeft het ook niet te wezen. Het verschil? Interessante opwekken, nieuwsgierigheid en de wil te wekken tot onderzoek. We hebben het wel over de jaren tachtig van de vorige eeuw en dat is geen eeuwigheid geleden.

Prince

We zouden het gedroomd willen hebben, ondanks de veelheid meer te weten over wat leeft in Portugal of Ierland, Finland en Polen, maar we komen te vaak van een koude kermis thuis als we ons verlaten op onze eigen media. Hoe mensen hier en elders met maatschappelijke kwesties omgaan en hoe dan wel welke verhalen diepte geven aan hun zelfbeeld. Als Vlaming kijk ik naar Brussel, Nederland, Duitsland, het UK, naar verder afgelegen buurtstaten ook, maar het is in het grenzeloos geborneerde werkveld van onze media niet altijd evident. Maar goed, ik ben de Vlaming niet en nog minder de belg. maar kijk ik om me heen, dan valt op dat die lui die spraakmakend zijn zelden van gebaande paden afwijken, helaas. Stromae, Tom en zijn gitaar, Axl D het mag er allemaal zijn en soms kan wel bekoren, maar het is het einde van de wereld niet. In andere kunsten is de blindheid nog veel groter en vormt de grens werkelijk een hindernis voor begrip en zelfbegrip, waar ook academici zich graag aan bezondigen.

Bart Haers
Woensdag 29 juni 2011

Reacties

Populaire posts