Brugge verzoeken

Kleinbeeld

Een stadspaleis met charme

Adelheid,

Sinds enkele weken vindt men in Brugge en in de in- en uitshop affiches en flyers over een tentoonstelling “De sporen van Brugge”, waarin men aangeeft hoe de occupatie van de kustvlakte in en rond Brugge vorm heeft gekregen. Toen ik je laatst zag, vertelde je dat Sneeuwwit vol interesse op het internet ging zoeken naar meer informatie over de steentijd, de Ijzertijd, ijstijden en wat al niet meer. Doel bereikt, zei je, maar zelf was je teleurgesteld. Voor jezelf was je weinig aan de weet gekomen, al vond je het boeiend te zien hoe rond Sint-Andries al vroeg in de middeleeuwen een nederzetting was ontstaan. Voor zover je je herinnerde waren parochies met namen van apostelen zeer oude stichtingen. Nu, dat vond ik dan weer boeiend want voor zover ik wist en regelmatig ervaar is de naamgeving van parochies inderdaad samenvalt met beweging van de zich verbreidende christelijke cultuur. Zo is Sint-Maarten een zeer vaak voorkomende naam van oude, Merovingische stichtingen. Maar ik kan je gevoelens delen, het museale opzet van Sporen van Brugge is wel mooi, maar vergeet niet, men wordt uitgenodigd via deze tentoonstelling naar het archeologisch museum en andere plaatsen te gaan kijken. Dat men eindigt bij Galbert van Brugge, die de situatie anno domini 1127 beschrijft lijkt me een mooie afsluiter en verder zal men in het Oud-Sint-Jan, het Belfort en vele huizen in Brugge, in rooilijnen ook de recentere ontwikkelingen van de stad vinden. Kortom, men brengt een soort status quaestionis, zonder verder te willen gaan, omdat de uitwerking elders te vinden is. Het is een introductie en als zodanig wel geslaagd, denk ik. Aanbevelenswaardig, maar met het voorbehoud dat wie meer weten wil, zich best aangesproken mag weten. Het ware dan ook aanbevolen ergens in het museum een aantal werken, van Marc Rijckaert en de mensen van “Huizen in Brugge” en Bouwen door de eeuwen heen aan te dragen. Kennis opdoen via zo een expositie lijkt me een goede vertrekbasis.


Lodewijk de Prachtlievende,


Wat me meer verwondert is dat Brugge rond de familie van Gruuthuse niet meer weet te doen. Aan de top van de samenleving stond en staat de familie ook voor de groei en de bloei van stad en land. Natuurlijk, het gebouw werd gemobiliseerd, men leest wel een en ander over Lodewijk en over de rol van zijn handel en monopolie, zelfs over de rol van Lodewijk van Gruuthuse in het Bourgondische landencomplex, maar er is veel dat niet aan de orde komt. Er is geen uitgewerkte familiegeschiedenis, noch afzonderlijke biografieën van Lodewijk of Jan V de Bruges, die met Lodewijk XII in zee ging, nadat Maximiliaan de familie en vooral Lodewijk zijn genadige patronaat ontnomen had.

Het charmante paleis bij de Dijver en de Onze-Lieve-Vrouw kerk, waarvan de torens en de pinakels in het licht van de zon zo prachtig licht kunnen uitstralen in het avondlicht, roept een beeld op van de stad zoals Joey de Keyzer dat beschreef in zijn boek, met vreemde ogen. Lieve Adelheid, dit is echt wat de situatie tekent, als vreemden ons laten zien hoe deze stad, naast de andere steden, maar zelfs het sterk geurbaniseerde platteland, ondanks de koterij dan nog zijn we niet bereid daar zelf grondiger mee bezig te zijn. En toch, wat mij betreft zou dit alles ook mogen en moeten inspireren tot ondernemingszin, innovatie, creativiteit Net wat je zegt, de dynamiek van de stad dus, die men ten allen kante kan aflezen, maar net omdat dit proces hoogstens enkele keren werd vertraagd. Eén enkele keer zelfs langdurig en met zware gevolgen hebben Filips II en kort daarop Albrecht en Isabella de strijd tegen de republiek om en rond Oostende uitgevochten als voorafspiegeling van de totale oorlog: het hele gebied plunderden zij zo grondig dat de bestaande structuren, polders het mee begaven en ontvolking zeer ver gevorderd was En toch bleek nadien toch maar weer dat die steden zichzelf opnieuw oprichtten en een nieuwe dynamiek vorm gaven.

Gemakshalve hangen we de idee aan dat het platteland en de stad twee gescheiden werelden zijn, maar ze zijn sterk van elkaar afhankelijk en doorgaans ook sterk verweven. In Vlaanderen, Brabant, Zeeland en Holland ziet men dat de steden om zich heen een groot aantal economische activiteiten tot leven brengen, maar ook dat de demografische groei op het platteland de steden nieuwe dynamiek geeft. Het bezoek aan het paleis van Gruuthuse laat zien dat je heel wat vooronderstellen mag opdat dit “Huis” leefbaar was, maar ook dat behalve de aanvoer van Cordouaans leder ook de locale economie wel kon varen, van tuinbouw, landbouw, veeteelt tot zuivel, om het geheel leefbaar en vooral hoofs te laten worden en zijn, was er heel wat nodig. Bij nader toezien kende Brugge heel wat bouwfasen, maar ook ontstonden er rond de stad buitenplaatsen voor de stedelijke en hertogelijke elites. Wat dan weer nieuwe welvaart mogelijk maakte.

Adelheid, niet zolang geleden schreef ik een gedicht over de vorstinnen van Brugge, zoals ze zich vandaag laten opmerken in de stad, op de stranden en helaas vaak vluchten naar andere oorden om te studeren en hun leven daar maken. Nu de nieuwe Zeehaven zo een sterke ontwikkeling brengt, lijkt de stad een grote welvaart te kennen, maar velen ontgaat de band met die haven, maar ook met andere aspecten van creativiteit en innovatie. Inderdaad, soms kan Brugge model staan voor wat Europa in de ogen van sommigen dreigt te worden, een soort Bokrijk, waarin alleen nog bewondering, verbazing en vooral mededogen voor dat dodenrijk overblijft.

‘k Hoorde onlangs je verhaal over de oude bewoners van het huis aan de Sint-Annarei, waar artsen nu het goede leven leiden, maar ooit een schepen van het Vrije woonde. Je leek bedroefd daar geen deel meer aan te hebben, hoewel je zelf goed en mooi woont en met je kringen iets van dat goede leven in deze tijd vorm geeft. Maar je besef dat dit te maken heeft met oude tradities en gewoonten, raakte me wel. Het probleem lijkt wel te zijn, zoals je verzuchtte dat het niet enkel het geld was dat de oorzaak was van de langzame verwording, maar dat de verwording tot Bokrijk als een middel wordt gezien om er nog een slaatje uit te slaan, dankzij de toeristen.

Die mogen best komen, vertelde je, maar als de stad zelf er geleidelijk door onderuit gaat, dient men maatregelen te nemen. Moderne, onverwachtte architectuur, maar ook vermogende burgers die durven te ondernemen. Zoals Lodewijk de prachtlievende ooit de stad met zijn tijdgenoten tot hoogtepunten van cultuur bracht, waarin het hoofse op stoffelijke en minder stoffelijke wijze vorm kregen, zo dient men vandaag vooral de rentenier uit te nodigen tot grote investeringen. De stad verdient beter, denk je, dan langzaam een oord te worden waarin alleen nog grijze haren thuis horen.

Daarom is het museum zo belangrijk, denk ik, omdat het mensen de wezenlijke kunnen brengen kan, dat er meer is in ons, in de oude en nieuwe inwoners van de stad om er iets van te maken. Het oude bewaren? Uiteraard, maar niet zomaar, als het niet kan leven, als we er niets mee aanvangen, dan is het nuttig buiten de oude stad die activiteiten wel te ontplooien. Maar zoals je eens zegde, teveel mensen willen de baten en lusten, zonder de lasten.

Zou het paleis alleen een centrum van macht zijn, het zou meer lijken op de grote mateloze bouwwerken uit tijden van politieke stilstand; tirannie, maar net Brugge laat zien dat de stad altijd en met de nodige strijd gepaard gaande competitie onder oude en nieuwe rijkdom kon zijn. Alleen, zoals je me berichtte nadat ik je liet weten in het museum rond te hangen, dan moeten die aspecten van het verhaal, van dynamisme, van innovatie en creataviteit ook vandaag nog hun plaats krijgen. Dat verzoenen met de rust van de bewoners, met de rustige vastheid van het bestuur vormt wellicht de grote uitdaging voor komende politici.

Maar ook zonder die praktische overwegingen dienen we in de stad het leven de ruimte te geven zich te ontwikkelen, ook zonder dat we op voorhand weten zullen wat het opleveren zal. Niemand van de tijdgenoten kon de resultaten van het leven en werk van Lodewijk de prachtlievende voorzien, maar het is en het blijft fraai; heel fraai en daarom oogt de tentoonstelling “De sporen van Brugge” terecht bescheiden, want anders zou teveel van het gebouw en de verfraaiingen ervan ons, de bezoeker ontgaan.

Vale,

Bart Haers

5 juli 2011

Reacties

Populaire posts