zeezeilen

Recensies

Zeilen en vluchten

Toine Heymans, Op zee
Uitgever: L.J. Veen
Prijs: 18,95
192 bladzijden
ISBN 9789020426557

Het verhaal van een zeereis wekt altijd wel enige interesse, omdat het bij uitstek de kans geeft om karakters te tonen zonder er verder externe elementen aan toe te voegen. Een “huis clos” naar het stuk van Sartre veronderstelt meerdere personages die elkaar de hel aandoen. Zowel de afwezigheid van de externe impulsen als de aanwezigheid van een beperkt personen die met elkaar omgaan zonder dat er een uitstap mogelijk is, maakt het mogelijk aan te geven hoe erg het samenleven kan zijn. Toine Heymans behoudt die onontkoombaarheid maar omdat de technologie ook onontkoombaar is, zien we dat er wel externe impulsen zouden kunnen komen, alleen, die blijven ten enenmale afwezig. Er zijn cotacten, maar die veranderen niets maar lijken de zeiler te versterken in zijn aannames.

Stil glijdt de zee onder de boot voorbij, dat vormt een van de weerkerende woorden, dat is wat op een of andere manier telkens de zeiler opvalt, de zee glijdt voorbij, het weer trekt over hem heen en hij blijft de hyperalerte zeiler. Zoals we weten is er vorig jaar nogal wat stennis gemaakt om jonge zeilsters en zeilers die alleen de confrontatie met de zee aangingen. Ik weet niet of de auteur zich hierdoor liet inspireren. Wel is het bekend hoe zeilers eenzaam aan hun eind kunnen op zee en doorgaans weten we niet hoe dat fatale moment zich kon voordoen. In een uithoek van de zee, ver van territoriale wateren is dat nog denkbaar menen we, maar toch, ook als een boot op de overdrukke Noordzee ronddobbert merk je de radar wel het punt ziet, dat de marinofoon iets zou kunnen doen, maar de getuige die het kan verklaren is er niet.

Van Jonas tot Moby Dick, de zee als monster, tandeloos van op de wal, met nijdige haaientanden voor wie in een stormpje terecht gekomen is. Toine Heijmans weet blijkbaar dat wie te lang in eenzaamheid leeft een of andere derde zoekt die het besloten bestaan kan doorbreken. Het valt op dat voor zover ik over deze roman heb begrepen, dat de auteur die overspanning van de zeiler niet laat zien als een oorzaak die aan het zeilen zelf vooraf is gegaan, maar als gevolg van het reizen. Toine Heijmans laat zien dat er heel veel met de zeiler mis is maar dat de man het eindelijk niet meer ervaart. Pas als alles onderuit lijkt te gaan, lijkt hij te ontwaken, maar die overlevingsdrang zelf blijkt niet te volstaan.

Staand aan het roer of bij het reven van de zeilen en andere handelingen zoekt hij vastigheid en vindt die steeds minder. De figuur van zijn dochter is volkomen en net niet wazig, maar hij weet niet, kan niet weten dat er niets is, tenzij de boot, de zee en de maan. De tekeningen en het verhaal geven het boek een ritme dat me wel verraste, want het is juist de op het oog eenvoudige taal die het nog spannender maakt. Dit is een zeeverhaal en soms lijkt de auteur het gebruik van ingewikkelde zinnen te vermijden, maar volg je de opeenvolging, dan blijken sommige paragrafen of hoofdstukjes wel behoorlijk veel te bergen aan gedachten, ervaringen.

Waarom schrijft iemand zo een verhaal? Volgens de verklaringen op de achterflap krijg je de indruk dat de roman ook een spannend verhaal moet zijn, maar het is een andere soort spanning dan bij Jef Geeraerts bijvoorbeeld, wanneer die Vincke en Verstuyft laat aantreden. Hier komt de zeiler aan het woord die iets voorheeft, maar voor je aan het einde bent weet je dat wat hij voor de kiezen krijgt niets met de zee, niets met zijn dochter of vrouw, kantoor te maken heeft. Hij staat, zwemt en zwijmelt zichzelf in de weg. De verveling van het wachten, van het langzaam vorderen, van het langzaam voorbij glijden van de zee is de cruciale positie en plots komt er een einde aan te routine, komt het land in zicht.

We willen niet alles van wat de auteur vertelt hier recapituleren, want het lezen van het boek verdient de frisse aandacht van iemand die zich wil laten verrassen. Het blijft merkwaardig dat je een verhaal kan vertellen en dat de lezer plots beseft dat er veel aan de hand is. Dit is geen metaforische roman, maar wel emblematisch. Alle perikelen die een mens te doorstaan krijgen, van bonje op het werk en vermeende ruzie, het gevoel te hebben niet mee te trekken met de karavaan en het niet meer begrijpen wat er reilt en zeilt komen hier aan bod. Overdadig mogen we het echter niet noemen. Het zwalpen is voor elke zeiler, elke reiziger door deze wereld natuurlijk weer anders.

De korte zinnen vertalen het steeds koortsiger denken, vermomt als hypergespannen alertheid. Maar de auteur stuurt in en onder water, laat de rampspoed die een zeiler overkomen kan over de zeiler komen en zelfs aan het eind, als je denkt, die komt goed aan, merk je dat de zeiler dat kwijt was en is waar het om te doen is. Het rustige zelfvertrouwen, het doen wat moet en dan rustig overzien, afwachten en weten dat er gedaan zal worden, het krijgt een plaats. Zou deze novelle dertig jaar geleden geschreven zijn, dan was de zeiler zelfs niet op zee geraakt maar had hij zijn droom van een zeereis verteld aan een psychiater. Of liever, de auteur vandaag kiest voor het verhaal dat verteld wordt maar de handelingen blijven verhaald worden. Hier zie je de zeiler in het vooronder duiken of de kaarten bekijken en denken hoe het zou zijn als en indien. De verstoorde verwachting en wellicht het groeiend besef…doen hem de das om.

U zal als lezer de weg langs de Waddeneilanden wel erkennen en beseffen dat je als solozeiler wel heel erg alert moet zijn. Het past de held van elk verhaal en in onze verbeelding zoiets te doen, de temperamenten beheersen. Boeken over zeilreizen zijn altijd gehuld in een zekere mist, omdat je als lezer niet altijd weet wat er gebeurt als er niets gebeurt. Hier ligt dat op tafel. Als het gaat zoals het gaat, dan is het goed, maar dan wordt je onrustig. De verwijzingen naar die traditie van zeilersverhalen, van het leven op zee en het leven alleen wekt het vermoeden dat het niet gaat, als je er niet op bedacht bent. Vrijdag is aanwezig in deze novelle. We noemden deze tekst al eerder een roman en dan weer een novelle, we weten dat in het Nederlands de novelle als genre minder aandacht krijgt, terwijl het vaak de meest geschikte vorm is om de mens als kwetsbaar wezen neer te zetten, waarin iets onthult wordt. Waar de roman zoekt ontwikkelingen van personages en de interactie onder de aandacht te brengen, zorgt de novelle voor een interactie met één andere in een besloten situatie. Huis clos, een besloten verblijf op een plaats zonder exit en toch van alles zien verschijnen, de wereld zoals die is, dat blijkt op een bijzondere manier onze interesse te wekken. Toch zie je dat die onderscheiden tussen genres vervagen, terwijl elke type verhaal toch wel bijzondere aspecten heeft die de lezer op weg helpen. Ook al is het puur verhalen, vertellen, dan nog en juist dan komt het menselijke op de voorgrond. Misschien moeten we daar meer op gericht zijn, de middelen die de auteur aanwendt om iets te vertellen en als die lijken te sporen met wat we te lezen krijgen, dan is als bij een muziekstuk. Van de Melopee van Paul van Ostaijen klinkt hier ook iets door, en net de subtiliteit van referenties maakt het lezen tot een aangenaam spel.

Lang geleden dat een boek dat mij werd aangeraden ook tot op grote hoogte verwachtingen overtreft, net omdat ik er geen idee van had. We sluiten er nu ook mee af dat het lezen van deze novelle u voor Terschelling kan brengen, u iets laat zien wat het is er alleen voor te staan en dat het toch wel afmattend is, de vereisten van goed zeemanschap.

Bart Haers

Dinsdag 13 september 2011

Reacties

Populaire posts