Wat Europa nodig heeft


Lezersbrief

Eurospecialisme?
Hoe onontkoombare vragen ontwijken

Zicht op Sint-Pieterskerk in Görlitz aan de Neisse en
de verbinding tussen oud en nieuw Europa
Aangenaam toch hoe een academicus ons onderhouden kan over de kleinste details van de strijd die in Europa woedt en ons toch maar in het ongewisse laat over wat er echt toe doet. Al meer dan een jaar erger ik mij aan de vele commentaren die het voorstellen alsof men wat Europa betreft nog een keuze heeft. Er is alleen een toekomst als we tot meer Europa komen en de vraag is hoe we dat op een legitieme en aanvaardbare wijze vorm geven. Hoe men de Europese instellingen organiseert en de legitimiteit van de tafels, de Commissie, de Raad van regelingsleiders en staatshoofden, het Parlement, de ministerraden van vakministers, de permanente vertegenwoordigingen vormen in theorie een vrij democratisch en zelfs legitiem geheel van instellingen. De ambtenaren van de EU, deze week nog in het nieuws, hebben de afgelopen jaren niet echt bijgedragen tot het debat, zelfs niet toen Europa had kunnen bijdragen tot werkbare en nuttige akkoorden in het klimaatbeleid. 

Er zijn echter niet alleen de instellingen, er zijn ook de media en het is zo dat de kwaliteitsmedia meer dan ooit pogingen doen om ons het Europese politieke leven aan te dragen en waar nodig te duiden. Maar soms heb ik de indruk dat men teveel bij de politieke conflicten blijft en bijvoorbeeld, anders dan een Alexander Pechtold van D’66 met graagte doet, de negatieve aspecten van Europa voor het nationale beleid uitgebreid uit de doeken doet. Het hele jaar waren er toppen en wie beweert dat er slechts muizenstapjes gedaan werden, kan gelijk hebben, maar heeft vooral ongelijk dat de politici te verwijten. Het geval wil namelijk dat die politici, Merckel om maar iets te zeggen, in Duitsland verkiezing na verkiezing verloor omdat de oppositie haar het ogenschijnlijk onvermogen verweet de Duitse belangen niet te verdedigen. Aan de andere kant had je Britse bladen, eigendom van mediatyconen die het hele debat herleiden tot een economisch verhaal. En de mensen niet op hun belangen wees, maar hen ertoe bracht de belangen van de grootindustrie te gaan verdedigen. Zo een beetje als de Koch’s doen in de VS door de Tea party movement te steunen/financieren. 

De belangen van u en mij, zelfs van een hoogleraar Hendrik Vos zijn duidelijk, dat mensen de kans krijgen een maximaal gehalte aan positieve vrijheid te ontwikkelen en niet te blijven steken bij onvrijheid onder het mom van negatieve vrijheden. De staat, en Europa als EU is een staat, sui generis heeft een belangrijke rol gespeeld van 1950 af in de opbouw van een welvaartstaat waar meer mensen dan ooit bij betrokken zijn geraakt en er hun voordeel mee hebben gedaan. Dat Europa de eenheidsakte van 1987 ingevuld heeft op een neoliberale manier verdient onze aandacht. Maar de vragen die we ons stellen betreffen dan vooral het feit dat grote bedrijven gesteund worden en niet hoe bijvoorbeeld de staat, de lidstaten kunnen of horen te zorgen voor goed openbaar vervoer tegen betaalbare kostprijs voor de algemene middelen en voor de gebruikers, ook als men er zelf geen gebruik van maakt of wenst te maken. 

Er zijn nog zo van die vragen die onze aandacht verdienen en best diepgaand onderzocht worden. Hoe zal men een positief verhaal over Europa vertellen? Niet een optimistisch verhaal, maar een verhaal waarin u en ik de kans krijgen het leven te leiden dat we gepast achten. Hoe zal de overheid cultuur en kunsten de kansen geven zonder zelf sturend op te treden. Dit zijn, zoals al eens schreven geen linkse hobby’s, integendeel, het zijn juist burgerlijke, goedburgerlijke hobby’s, maar we hebben de psychoculturele aspecten van het burgerlijke op verkeerde gronden afgewezen. Linkse auteurs schieten nog steeds op de burger en vereenzelvigen zich stoemelings met elites, zoals Marc Reynebeau keer op keer laat blijken. 

Men hoeft geen grondeloos optimisme aan te dragen, maar wel dat Europa, zoals het is, best goede antwoorden kan brengen opdat burgers zelf hun bijdrage kunnen leveren, voor zichzelf en hun omgeving. Daarbij dient men wel grotere belangstelling aan de dag te leggen voor wat Oostelijk van Görltiz en Wenen gaande is, want ook dat is deel van de EU. Het volstaat dan niet uit te varen tegen de regering van Hongarije, maar na te gaan waarom en hoe in Hongarije de verhoudingen zo gespannen zijn en of men de democratische ordening van de samenleving niet moet fijnregelen. Het komt er namelijk op aan dat aan het nawerken van het verleden ook daar moeilijk te ontkomen valt, wat impliceert dat de bestuurscultuur, de rol van het hooggerechtshof en de scheiding der machten goed voor ogen houdt, naast de noodzaak dat burgers op dat lands- en andere bestuursniveaus aankunnen. Corruptie bestrijden  kan men via repressie, maar het zal nooit de ingesteldheid die mensen tot veilheid verleiden, wegnemen. De vraag hoe of we tegenover het algemeen belang staan is minstens evenzeer van gewicht. 

Kan men op Europese schaal de idee vorm kan geven die eertijds de Witte Roos al voorhield in 1942 - 1943 aan Duitse intellectuelen en academici: Salus Publica suprema lex? Deze vraag hoort in het debat over Europa centraal staan, maar het antwoord zal men niet in een groot verhaal kunnen brengen, maar via nauwkeurig beleid, dat in doelstellingen en middelen meer om het lijf heeft dan “tegen 2020 de beste politieke en economische ruimte te zijn, met het hoogste aantal patenten en octrooien, de beste ingenieurs, wetenschappers en afvalverwerkers…” Lissabon 2010 en Europa 2020 stelden, zoveel is duidelijk, de verkeerde doelstellingen voorop. Ook in Vlaanderen speelt dat probleem telkens weer op. Omdat grote doelstellingen niet in wetstratees of martelarentaal - de taal van het Martelarenplein te Brussel, waar de Vlaamse regering, of toch zeker de ministerpresident zetelt - gevat mogen worden maar dat elke concrete voorstelling van zaken tot een soort optimisme leidt waar mensen het hunne van denken, krijgt men een communicatieprobleem van jewelste. Met alle respect voor minister-president Kris Peeters, moet ik zeggen dat de bedoelingen van Vlaanderen in Actie best onderschreven kunnen worden, maar te vrezen valt dat ondernemers, ambtenaren en zelfstandigen, net als de werknemers en studenten het hele proces niet zien als iets waar zij bij betrokken waren/zijn. 

Het gaat namelijk vinden om een draagvlak voor beleid en het verantwoording afleggen van dat wat de staat, de Vlaamse of de Europese kan bijdragen. Die vragen evenwel verdrinken in een verhaal van zwart en wit, links en rechts en zeldzaam zijn zij die willen spreken over wat als politieke doelstellingen haalbaar geacht mag worden en hoe men dat zal invullen. Zoals de Milenniumdoelen door niemand afgewezen kunnen worden, zo kan niemand tegen de doelstellingen van Europa 2020 zijn, maar kan blijkbaar niemand behalve wat gestelde lichamen begeesteren. Groei en welvaart is niet de verantwoordelijkheid van het middenveld noch van de overheden, maar komt voort uit het handelen van burgers, bedrijven en ook wel instellingen. De ongelimiteerde groei zal men wel niet meer bereiken, ook al omdat burgers er geen nut van inzien, onder meer omdat er nogal veel aanhangers van Mme de Pompadour rondlopen. Echter, het valt op dat velen de beleidsmaatregelen, het beleid van Louis XV, dat niet altijd goed uitpakte, vooral afwijzen omdat de zwarte legende dat nu eenmaal zo wil. Intussen kan men wel opmerken dat het de leden van het Parlement van Parijs waren die Louis XV stokken in de wielen staken en zo de hervormingen die hij wilde bereiken en waar nogal wat burgers achter stonden, tegenhielden. Louis XV kan dus wel degelijk anders bekeken worden dan zij die de toenmalige tegenstanders kritiekloos nabrouwen. 

En dat is precies wat ons stoort als het over Europa gaat, slechts weinig commentatoren doen echt de moeite om duidelijk te maken waarom Europa een draagvlak nodig heeft en mensen kan toelaten te begrijpen dat Europa niet meer een kwestie van pro of contra, maar vooral van hoe we dat institutionele gebouw verder vorm geven, vooral wat de interieurs aangaat, maar ook tegenover de Atlantische bondgenoot en de andere politieke, economische en culturele centra op deze aarde. 

De weigering daarover het debat aan te gaan, de afwijzing van de verdragwijziging wegens te laat en te weinig biedt een comfortabele positie, maar laat niet toe, denk ik, de inzet goed naar waarde te schatten. De inzet is dus het algemeen belang, dus vooral de invulling van ervan in de feiten en de goede verdeling van de taken, tussen burgers, organisaties, overheden en de samenleving. Die oefening verdwijnt te vaak in het niet ten koste van kostelijke uitspraken over Merkosy of merkelsy. Wij, het volk, niet de massa of het gemeen, maar het volk hebben ook onze opdracht daarin en die vraag vormt slechts zelden stof van discussie, maar zoals Yves Leterme in De Laatste week gezegd zou hebben, dat het de burgers waren die dit land recht hebben recht gehouden, de ambtenaren, ondernemers, zelfstandigen en werknemers, maar ook al wie zich dat “bien publique” aantrekken en intussen zorgen voor hun eigen wel en wee, dat verhaal blijft in het algemeen achterwege en al helemaal als het om Europa gaat en zo komt men inderdaad niet veel verder dan aanmodderen. Maar vele mensen verwachten meer en vooral dan van zij die er (goed) voor betaald krijgen en er de opleiding voor gekregen hebben, want zij moeten zich niet in de mantel van specialisme hullen,maar het geschoolde publiek de kans geven er zich een goed idee van te vormen, van dat Europa van ons. 

Bart Haers
31 december 2011

Reacties

Populaire posts