Gesprek met een politica


Kleinbeeld


Mijmeringen over het politieke

Hoe Brugge beter oproepen dan met een beeld van de drie torens? Het gaat
echter om de kwaliteit van leven in de stad, hoop ik. 
Meewarigheid alom, zo lijkt het wel als mensen, burgers over de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober spreken. Al die lachende gezichten blijken menig burger op de zenuwen te werken bij het aanschouwen. Tiens, heeft Michael Foley het niet over… PC, professional Cheeriness? Professionele vrolijkheid of welgezindheid? Het kan kloppen dat sommige mensen er zich voor moeten inspannen zo een vrolijk gezicht op de affiche te krijgen. Maar soms ontdek ik wel eens een kandidaat of kandidate die echt welgezind blijkt en graag over de zaken van de stad, Brugge dus, wil spreken.

Zelf vraag ik mij dezer dagen af hoe of sommige politici niet wat meer afstand kunnen houden ten aanzien van hun ambitie, maar misschien is het wel pure arrogantie van de macht die uit hun houding spreekt. Het is wel moeilijk, valt me dan vervolgens in, voor politici, want als ze onzeker blijken, dan zijn ze een vogel voor de kat zodat ze dus wel zelfverzekerd en overtuigd uit de hoek moeten komen. Maar misschien is het wel zoals met musici en schrijvers, het eigen sentiment of de eigen emoties overtuigend laten overkomen betekent dat ze zelf afstand nemen en houden van die emoties om er vervolgens hun publiek wel van te overtuigen dat hun houding niet gespeeld is. Tja, zal de lezer denken, dat is toch je reinste kabbala? Misschien wel. Maar zoals Maarten Doorman liet zien, is er met die idee van authenticiteit heel wat aan de hand. Jean-Jacques Rousseau besteedde veel aandacht aan de perverterende kracht van de samenleving en de beschaving, maar om de authentieke persoon vorm te geven, had men een heel pak veinzerij van node. Om het kind in het bos de terugweg naar huis te laten vinden, moet  de opvoeder, leermeester heel wat theater spelen en het doel is dat het kind zich bewust zou worden van geografie en het vinden van de juiste weg.

Deze uitwijding komt voort uit de dubbele confrontatie met kandidaten voor de verkiezingen gisteren. De ene kreeg ik geserveerd via de media, radio, televisie, krant… en zou dus op mijn netvlies gebrand moeten staan. Gelukkig ontmoette ik eerder in de namiddag een dame die met enthousiasme haar verhaal deed. Of liever, het gesprek aanging en dat op zich maakt het allemaal al veel sympathieker. Men kan mij natuurlijk voor de voeten werpen dat ik een zekere voorkeur heb voor mensen van deze partij en mensen van gene partij met enige argwaan observeer en het nieuws dan ook gelaten onderga. Men kan mij ook met enig recht verwijten te bezwijken voor de charmes van een elegante dame. Maar men mag mij niet aanwrijven te bedenken dat het optreden van kandidaten blijk moet geven van   arrogantie en dat ik derhalve enige vorm van onbevangenheid wel kan waarderen. Candide bleek zij wel, de dame die ik vlak bij de Speelmanskapel in de Beenhouwersstraat ontmoette.

Natuurlijk, haar auto is ook toegetakeld met affiches, maar een kandidaat moet zich kenbaar maken. De kleuren van de N-VA zijn duidelijk te zien en de betrokkenheid bleek alras, want ik was de naam aan het spellen en proberen te zien of ik de persoon ergens van kende. De dame die net was ingestapt, opende het portier en stapte weer uit. Zonder meer en zonder andere gedachte dan een onbekende te woord te staan. Nu heb ik met veel genoegen de N-VA mee zien ontstaan en er enige hand- en spandiensten aan geleverd, heb oprecht de idee dat de partij een eigen inbreng heeft in deze, onze samenleving. Maar toen de partij snel bleek te groeien, ging mijn vrees voor grote organisaties weer spelen. Maar het succes van N-VA, van al die mensen die zich achter de partij scharen, kan ik best waarderen en ondersteun ik graag, van aan de zijlijn. Niet als een roepende in de woestijn – een roepende in de woestijn was ik wel al die jaren – maar kritisch loyaal.

Het gesprek zelf ging over belangwekkende zaken, over het feit dat Brugge de afgelopen jaren behoorlijk bestuurd is – N-VA zat in het kartel met CD&V en had dus deel aan het bestuur – maar ook dat het allemaal vanzelfsprekend was en niet altijd sprankelend mag heten. Waar ik nog had over willen spreken, maar nu wel melding van maken kan, is mijn verrassing over de nieuw te bouwen terminal voor de cruise terminal die weldra aan de kade zal gebouwd worden om de bezoekers die per schip Zeebrugge aandoen goed en gezellig te kunnen ontvangen. Voor zover ik de foto kon bekijken, zal het wel een mooi onthaalgebouw worden.

Moeten we het hebben over Tiyo Ito? De idee van het kunstwerk is noch inzake materiaalkeuze noch inzake duurzaamheid een gelukkige vondst gebleken. Men heeft een minister verteld dat het werk werkelijk vernieuwend en bijzonder was, een monument waardig, maar men kan, moet zich afvragen of het bouwsel echt wel meer was dan een spielerei. Overigens, het theehuisje dat je van de overkant, aan de Dijver kan zien bij een van de oude stadshotels is dan wel charmant, functioneel en hoewel niet opvallend toch deel van de omgeving. Kunst mag, moet in de stad, maar niet op die manier, daarover lijken de geesten te rijpen. En ik vernam iets over dure onderhoudscontracten voor stad en Vlaamse overheid. De kostprijs lijkt voor sommigen geen punt, maar ik – die altijd het Concertgebouw in het hart heb gesloten – kan van dat bouwsel niet veel maken. Nu, de consensus groeit. Maar, er mag wel iets moois komen, toch?

Tegelijk kwamen we tot de vaststelling hoe moeilijk het is een passend en door de bezoekers en burgers aanvaard mobiliteitsbeleid te voeren. Parkeerplaatsen vinden in de stad? De ruimte is vanzelfsprekend beperkt en dat zou er juist toe kunnen leiden dat men bezoekers meer aanspoort hun karretje aan de randparkings achter te laten. Goede busverbindingen, regelmatig maar ook met enig comfort zijn dan een conditio qua non en later op de avond betaalbare taxi’s Aan de andere kant is het van belang dat ook de oude stad meer inwoners telt en dat vergt dan weer een passend beleid voor eigenaars van auto’s. Nu bestaan er wel bewonerskaarten en probeert men daarmee het gebruik van parkeerplaatsen te organiseren. Nog eens, de kwestie is niet eenvoudig en aan de Oostmeers en de Zonnekensmeers was het ook al niet vanzelfsprekend het project te slijten om een grote ondergrondse parking te bouwen op de site van Oud Sint-Jan. Het punt is natuurlijk, denk ik dan, dat het bouwen zelf wel overlast zou geven, maar vooral de eindeloze trein van auto’s die van deze parking gebruik zouden maken. Voor het project kon ik zelf wel enig begrip opvangen, maar het blijkt toch aannemelijk te maken dat men de verkeersstromen onnodig zou doen toenemen.

Wonen in de stad en zeker als een stad Brugge heeft wel voordelen, maar toch, dat mobiliteitsprobleem laat zien dat er vele considerabilia in het oog gehouden moeten worden, waarover politici zich moeilijk in een zin kunnen uitlaten. De dame, Dominique De Spiegelaere liet zien dat het wel mogelijk is in het gesprek de vele facetten van zo een kwestie wel onder ogen te zien. Dat vermogen lijkt me voor politici nu net een plus, maar het valt op dat we daar niet zo graag over spreken. Want, als gezegd, politici moeten kunnen laten blijken dat ze hét weten, neen, dat zij alles weten.

Ik liep nog met enig genoegen na te denken toen ik thuis merkte dat er een bericht was over de verkiezingen in die andere havenstad, Antwerpen. De burgemeester meent dat hij boven de mêlee moet staan. Hij meent dat hij zijn ideologische veren af moet schudden en derhalve niet in het geding hoeft te brengen. Hij meent dat hij zijn beleid kan verkopen als was het waspoeder of het verhaal van een babe dan wel met baby. Ook in Ter Zake bleek nog eens hoezeer de zetelende burgemeester meent dat de andere kandidaat – er zijn er inderdaad meer kandidaten meen ik -, maar de media hebben er nog meer dan Bart de Wever een tweestrijd van gemaakt – wegloopt van zijn verantwoordelijkheden. Dat hij dan zelf niet zegt dat hij het aan actiegroepen en een gemeentelijk referendum te danken heeft dat hij de ramp… van Oosterweel heeft kunnen afremmen. Intussen immers blijft het verkeer om en rond Antwerpen tot nadeel van Vlaanderen een dagelijkse ellende van files en fijn stof.

Hadden we het al over de arrogantie van de macht? Ik zou het niet weten of men dat zomaar van iemands gezicht kan aflezen, maar sommige politici kunnen het echt niet verstoppen, dat ze zichzelf als de enige geschikte kandidaat voor een ambt zien. Een andere burgemeester, Louis Tobback zegt dan weer dat hij niet minder dan 14 zetels in de Leuvense gemeenteraad wil, anders trekt hij zijn conclusies. Over de TGV in Leuven nog iets gehoord? Maar wat als iemand op die stoel zou gaan zitten. Er was in Hasselt een burgemeester die graag uitpakte met de dooddoener dat het kerkhof vol ligt van onvervangbare mensen. Maar goed, over de politieke doden niets dan goed.

Toch leek het mij opvallend hoe zo een gevestigd politicus zo gemakkelijk anderen leek te mogen afmaken, zonder zelf eindelijk iets te vertellen waar we ons over kunnen buigen. Voor een keer kon ik Marc Vandelooverbosch wel bijtreden, dat de burgemeester van ’t Stad wel een aantal goede lofzangers heeft gevonden. Guy Mortier kan reclame maken als de beste en de lof zingen van mensen, maar hoe gemeend moeten we de uitlatingen van die man opnemen? Is het authentiek wat al die ingehuurde schrijvers van zogenaamd kritische artikeltjes, die niets minder zijn dan panegyrieken, blijken te berde brengen? Het is uiteraard goed bestudeerd. Het is van belang te beseffen dat politici met strategie bezig moeten zijn. Het is evenzeer van gewicht in te zien dat dit kan leiden tot aperte leegheid wat programma, doelstellingen en aanpak betreft, kan leiden.

Kunnen we ons voorstellen dat we te maken krijgen met mensen die niet goed nagedacht hebben over het politieke? Ik dacht terug aan het gesprek met de dame die in Brugge het vuur uit de stenen rent en niemand vindt die zomaar haar lof wil zingen. Zij begrijpt, levenservaring zal er wel in meespelen, dat politiek bedrijven een dienst is aan de samenleving. Arrogantie van de bestuurder? Brugge is een oude stad met een lange traditie van bestuurders en men kan niet beweren dat het allemaal fout is gegaan. Uit mijn jeugd herinner ik mij nog dat mijn grootvader het had over de heer Van Maele die het met de heer van Damme aan de stok kreeg en pas onlangs vond ik enig licht in die kwestie. Lokaal bestuur gaat vaak gepaard met grote emoties en botsende ambities.

Tja, wat zeggen gewone kandidaten als ze de affiche zien prijken op de doorgang – een op het oog middeleeuws poortgebouw, maar het diende als viaduct om patiënten van het oude hospitaal Sint-Jan naar de Minnewaterkliniek te brengen per draagkoets of auto en dateert uit 1935  – waar anders niets te zien valt dan het gebouw? We noemen de naam van de betrokken schepen natuurlijk niet, om hem niet nog meer publiciteit te geven, maar ook dit is arrogantie van de macht. Gebruik maken van monumenten om zichzelf in de schijnwerpers te zetten? De schepen meent dat het niet verboden is. Maar waar het toe leiden kan, als men mensen op die manier laat handelen en hen dan ook nog eens stem geeft, blijft een onaangename vraag.

Nu ja, het is natuurlijk een pijnlijke kwestie, de machtsmechanismen van de traditionele partijen. Men kan het hen niet verwijten terug te vallen op de aanhankelijkheid van de leden van de zuil waarmee die partijen verweven zijn. Des nachts was er nog een gesprek over de deconfiture van het CDA op de Nederlandse publieke omroep, waar ook Rik Torfs deel aan nam. Het gesprek met Henk Bleker was om deze reden pijnlijk dat de man zijn overtuiging noch aanvoelen wilde verraden dat hij met de partij een zekere middenklasse kan dienen, maar dat hij daar sociaal voelende rechtse mensen mee voor ogen heeft, is niet zozeer vaag, als wel een moeilijk te hanteren omschrijving. Rik Torfs meende dat de roeping van de CDA en dus van de CD&V niet die kan zijn. Het blijft me inderdaad een raadsel hoe iemand als Henk Bleker op die manier de partij opnieuw op het niveau kan tillen waar Ruud Lubbers nog mee kon werken en de macht uitoefenen. Maar misschien hebben Lubbers en later Jan Peter Balkenende de vergissing begaan de partij als noodzakelijke voorwaarde voor goed bestuur te maken.

In het gesprek met de kandidate kreeg ik de indruk dat zij de idee niet verre van zich zou werpen dat uitvoerend beleid niet zomaar een zaak van macht kan zijn. Men moet wel voldoende stemmen hebben om iets te bereiken maar tegelijk blijft het een kwestie van overtuiging en niet van de zekerheid dat mensen wel zullen volgen. Het blijft een moeilijke overweging, maar niet enkel voor de kandidaten - de bekende, onbekende en overbekende kandidaten - of men zichzelf als een vanzelfsprekende kandidaat zal voorstellen dan wel zich vooral richten op waar het om gaat, de res publica. Maar ook voor de kiezer, de burger dus blijft het van belang te begrijpen dat de politiek van belang is om velerlei redenen, maar dat de omgang van de burger met de politiek niet enkel een vragende kan zijn. De burger geeft zijn of haar vertrouwen aan een lijst, aan kandidaten en ook, zeer zeker gaat het dan over vertrouwen, maar ook om een eigen betrokkenheid bij de publieke zaak. Persoonlijke belangen zijn niet vies, maar men moet er wel voor waken dat men die persoonlijke belangen in voorkomend geval terzijde kan schuiven voor de publieke zaak.  

Laten we het maar bekennen, dat we gecharmeerd zijn door het enthousiasme van deze kandidate. Maar laten we ook vaststellen dat de ideeën in de politiek moeilijker te verwoorden blijken dan men doorgaans denkt. En dan is het natuurlijk nog eens zo dat politici niet veel anders dan woorden hebben om hun daden te stellen. Zoals Mulisch terecht opmerkt: Farao zegt “Bouw” en er komt een tempel, paleis, piramide. Helaas is dat voor een democratisch verkozen bestuur niet zo want de burgers weten dat zij het gelag zullen betalen (en vergeten dat ze er ook de baten van zullen ontvangen, c.q. het gebruik en nut. Toch blijven er vragen, want weinig politici spreken vandaag over de heikele kwestie hoe het met de gemeentelijke Holding is gegaan. Er is vooralsnog ook vanwege de pers weinig aandrang geweest en de regeringen, waarin dezelfde partijen deel hebben aan het bestuur verantwoording te vragen voor het falen van de bestuurders van die holding…

Het viel me tot slot op dat deze dame zich wel bewust was van haar stap en dat ze  niet enkel op strategische facetten zit te broeden, maar zelf ook wel eens reflecteert over de rol van een kandidate. Dat merken we minder bij Patrick Janssens. Goed, men kan hem geen slecht bestuur aanwrijven, maar niet al zijn handelingen kunnen we waarderen. De excuses voor de razzia in Antwerpen in 1942 waren goedkoop. Men kan zich niet voor de fouten van voorgangers in het ambt verontschuldigen. Bovendien blijkt uit het werk van Hannah Arendt over de zaak Eichmann en uit de studie van Insa Meinen dat door hun aanpak de Nazi’s veel minder nood had aan de hulp van collaborateurs dan die excuses laten uitschijnen. De collaboratie is er geweest, ook vanwege Rex, vanwege Hendrik de Man, maar er is ook verzet geweest en mensen doken onder om niet naar Duitsland te worden weggevoerd om er voor de oorlogsindustrie te werken. Wat niet wegneemt dat we er niet zouden over nadenken, bijvoorbeeld over de vraag hoe politici de grondslagen van de democratie door een eenduidige aanpak kunnen uithollen. Maar dan komen we weer bij kwesties als goedkoop internationalisme of de idee van gelijkheid die verder gaat dan gelijkheid voor de wet.

Liberalisme en nationalisme zijn niet vreemd voor elkaar, maar als we het beleid van Joop den Uyl bekijken, weten we ook dat het socialisme wel eens minder internationalistisch was dan men ons voortdurend wil doen geloven. Bovendien kan met gemak zowel liberalen en socialisten in herinnering geroepen die wel degelijk de Vlaamse zaak genegen waren, zoals Camille Huysmans, Henri Fayat of zelfs Karel van Miert. Bij de liberalen zal men verder in het verleden moeten terug gaan. Maar ook Belgisch nationalisme is niets anders dan nationalisme en dan valt het gemakkelijker namen te noemen. We kunnen het hebben over de lieden die vanuit de VU naar de VLD zijn overgestapt in het spoor van Jaak Gabriëls, of over mensen uit idee 21, maar goed dat zijn oude verhalen.

Maar zoals men weet staan nu de verkiezingen voor de gemeenteraden voor de deur en dan hoop ik dat deze dame die we vrijdag mochten ontmoeten haar bijdrage kan leveren. Het ontbeert haar en anderen op de lijst aan bestuurservaring? Kan best wezen, maar als we de afgelopen veertig jaar bekijken, biedt die bestuurservaring niet altijd garanties voor kwaliteit. Precies, de mobiliteit, de publieke financiën en de werking van de instellingen laten zien dat bestuurservaring niet altijd garant staat voor goed bestuur. Let wel, we beweren niet dat anderen het slecht deden, maar, zoals de kerkvader het stelde, wie zijn of haar plicht doet, verbonden aan een mandaat bijvoorbeeld, hoeft niet gelauwerd, want dat is zijn of haar verdomde plicht. Het valt evenwel moeilijk vandaag uitschieters te noemen, politici die boven zichzelf uitstegen en meer deden dan hun verdomde plicht. We vragen dat niet van de kandidaten, maar toch beweren zij graag dat te betrachten. Deze dame evenwel, heb ik de indruk wil precies dat doen, haar plicht en dat laat toe dat zij mij kan overtuigen.

Bart Haers   

Reacties

Populaire posts