Hoeveel I(g)Nobelprijzen kan men niet uitreiken?


Kleinbeeld

Wat we bedoelen met
Wetenschappelijk onderzoek
Christiaan Huygens, die met de goede
lenzen die Spinoza aanleverde de ringen van
Saturnus en de maan Titaan vond. 


Het verhaal gaat dat wetenschappelijk onderzoek zo buitengewoon succesrijk is (geweest) dat we niet goed weten wat er nog te onderzoeken valt. Anderen menen te weten dat men op wetenschappelijk vlak heel ver kan gaan, dat men de waarheid kan vinden, wat die ook zou zijn. Het is echter zo dat wetenschappers zelf in bepaalde domeinen vaststellen dat ze er niet onderuit kunnen dat gegevens wel eens een beetje rooskleuriger aangeboden worden dan de waarnemingen toelaten. De verontschuldigingen die men aanvoert blijken te maken te hebben met de publicatiedwang. Maar klopt dit wel en wat vertellen peer reviewers?

Onder anderen heeft Bart Pattyn hierover gesproken, net voor het weekend van de wetenschap, de dag en week waar men bijzondere aandacht aan wil besteden. Sinds men wetenschap vooral als een economisch bedrijf is gaan zien, waarbij de kassa altijd aan het eind van de rit staat te blinken, is de wetenschap uiteindelijk niet meer dan een zaak van handige Harry’s. Of liever, sommige wetenschappen zijn wel zeer gesofistikeerd geworden, terwijl voor andere de wijze van het behandelen bijna een formalisme is geworden. We kunnen vandaag overigens nog maar moeilijk wetenschappers horen, op een Robert Dijkgraaf na, die niet meteen ook voor hun winkel gaan pleiten, terwijl ze vergeten uit te leggen wat er in de winkel te vinden is.

Jaren geleden had je op de Openbare Omroep in Vlaanderen wel degelijk aandacht voor de wetenschappen, maar nu ziet men dat de zender graag goede fictie van eigen huis en Scandinavische politieseries brengen. Niet dat we daar iets tegen hebben, wel denk ik dat men van Canvas ook een nichezender kan maken, voor kunst, wetenschappen en filosofie. Maar waarom dan? En zal men niet wegzappen? Jawel, sommigen, maar anderen zullen het misschien willen begrijpen, willen kijken. Wetenschappen aan de man brengen? De Nederlandse televisie doet het, in het progr

Het verhaal van de wetenschappen werd al vaker beschreven, maar Klaas Landsman probeerde, helaas voor mogelijke geïnteresseerden het verhaal van Newton en de natuurkunde te brengen. Helaas omdat het boek in de media geen kans kreeg. Nu was het boek “de wereld van Sofie” wel een bestseller, omdat het een jonge meid was, maar toch, wie zich ernstig met filosofie bezig houden wilde, kon maar beter dat boek niet lezen. Toch is het een behoorlijk interessante introductie. Alleen, wie al verder staat met filosofie hoeft het niet te lezen, maar vooral recensenten hebben het graag over de eenduidigheid van het verhaal, terwijl ik dat nogal vond meevallen, al is het een filosoof eigen zelf keuzes te maken. Maar Landsman kreeg nog minder kans om zijn boek onder de aandacht gebracht te zien. Het blijkt zelfs verramsjt. Hoe zullen we wetenschappers dan nog eens proberen op een min of meer begrijpelijke manier hetzij een heel specifiek thema te behandelen of een algemeen beeld van delen van de natuurkunde. Het begrijpen van de Algemene Relativiteitstheorie is van een andere orde dan het gekende logo E=mc2 – dat dan weer de Speciale relativiteitstheorie uitdrukt.

De kwestie was dat dit moeilijk te verzoenen valt met de Kwantummechanica, maar het spanningsveld dat voortkwam uit de tegenstrijdige posities, heeft de wetenschappen tot in de jaren zestig serieus gestimuleerd, maar ergens leeft de idee vandaag dat er al zoveel is gevonden, dat wat men nog kan vinden, hoogstens morrelen in de marge mag heten. Iemand als Robert Dijkgraaf meent dan weer dat er altijd nog wel een paradigmashift mogelijk is. Hij gaat daarmee in tegen hen die menen, zoals sommigen rond 1900 leken te denken,  de opvatting te moeten delen dat er nog weinig te ontdekken valt. Men weet hoe stormachtig de ontwikkelingen in de scheikunde, de natuurkunde en de biologie wel niet waren, om maar niet te spreken van de psychiatrie, want de ontwikkelingen op dat terrein waren wel degelijk stormachtig, maar volgens sommigen vandaag absoluut niet wetenschappelijk.  

Het probleem is dat de verschillende wetenschappen op zo een niveau beoefend worden, dat het inderdaad een goede vooropleiding vergt om mee te kunnen aan de universiteiten te kunnen functioneren. Het doel van de studie bestaat er nog altijd in na afstuderen zelf in staat te zijn mee te denken met de professoren, of men zelf kan doctoreren dan wel niet.

Het punt is dat het universitair onderwijs in meer dan een opzicht die ambitie afgelegd lijkt te hebben. Het gaat erom, denk ik, dat je als student inderdaad wel eens verkleed over straat wil lopen, al was mijn generatie studenten minder doopgezind dan de huidige, maar toch waren er nog studenten die iets wilden leren. Het kan zijn dat Peter Vandermeersch het lezen van de Keure van Sint-Omaars bij Prof. dr. R.C. Van Caenegem nogal saai vond, maar als jonge student geschiedenis, toen nog 1ste Lic was het een best interessant document en was de taaie manier van lezen en argumenteren waarom bepaalde items erin opgenomen waren wel degelijk best fascinerend. De lectuur van de tekst werd evenwel niet geholpen omdat wij, studenten het begrip voorbereiden uit onze woordenschat hadden verwijderd. Het blijft me fascineren hoe op die manier veel studenten weinig passie aan de dag legden en ook nu zie je dat niet echt. Of liever, er zijn er wel, maar die durven er niet altijd voor uit komen. Zij weten ervaringsgewijs dat de lijntrekkers niet zo tolerant willen zijn tegen de blokbeesten. Het komt me voor dat Alicja Gescinska misschien scherper  dan nodig op het obligate karakter van het studentenleven wijst. Uiteraard hoort er theater bij, film, concerten en uitgaan, dansen enz. enz. Maar het komt er toch ook op aan iets op te steken, te studeren en aan het eind van de rit een diploma te verdienen.

De massaliteit van het aantal studenten en de politiek van Frank Vandenbroucke universiteiten te belonen voor de aflevering van veel, zeer veel diploma’s, draagt er niet toe bij dat studenten hun studie ter harte nemen. Sommige wel natuurlijk, maar als het behalen van een diploma door de minister zo centraal komt te staan, als het falen van studenten, volwassen mensen toch, de docenten wordt aangerekend, dan is de studie zelf het slachtoffer. Ik herinner mij professor Wilfried Brulez, die economische begrippen en modellen adstrueerde aan een kleine groep studenten, waarbij men zich kon afvragen of het dan wel zo interessant kon zijn, maar waar de inhoud echt wel de moeite waard was. Er was echter een tendens bij de studenten zelf bepaalde lastige docenten uit het curriculum te gooien, zonder er zich rekenschap van te geven dat men zo de opleiding zelf uit evenwicht bracht en de studenten bepaalde domeinen die – in dit geval – voor een historicus noodzakelijk waren om er iets van te begrijpen, zoals bijvoorbeeld een cursus geschiedenis van het recht, waar we ook maar met tien studenten van konden genieten.

De band tussen opleiding en wat men later aan de dag legt, zoals met Dirk Stapel in Tilburg het geval bleek, die massaal met zijn data had gesjoemeld, zou best eens goed onderzocht worden. Als je in de krant leest dat roken ook slecht is voor de hersenen, dan vraagt een mens zich af hoe dat onderzoek is gevoerd geworden. Dan vraag je je af hoe je de tegenproef kan uitvoeren. Maar het is ook nog eens zo dat dit soort onderzoeken, over leefgewoonten, eetgewoonten, drankgebruik, drugs en sport, eventueel, misschien intellectuele activiteiten zich legitimeren door een onderzoek naar hoe mensen het beste oud kunnen worden (het onderzoek is dus doelgericht en relevant). Maar met alle respect kan men de discussie aangaan waarom we ouder moeten worden dan onze mentale verbeelding kan dragen. Als je ziet hoeveel mensen, die een leven lang gezond hebben geleefd aan ziektes lijden, waarbij men inderdaad zelf een en ander in de hand heeft, maar heel vaak ook niet, dan is het nuttig te beseffen dat een goed leven van belang is, in relatief goede gezondheid. Roken is ongezond. Maar hoe kan men decennia lang pleiten voor zelfbeschikking en vervolgens zeggen dat men dit moet laten en dat moet doen. Zoals Tinneke Beeckman stelde in haar overdenkingen rond en vooral vanuit het werk van Bento de Spinoza, is iedereen sterfelijk, dus de dood is onontkoombaar. Dat hoeft men dus niet te vrezen. Dat men met zekere zorg met het lichaam mag omspringen is zeker niet te weinig gezegd. Maar dat men mensen gezond wil doen blijven tot het einde, blijft een moeilijk te beargumenteren zaak.  Men kan natuurlijk ascese promoten en een nieuwe bond van geheelonthouders oprichten, mensen die niet drinken, niet roken én ongezond eten afwijzen, maar in een open samenleving kan men daar weinig meer mee dan preken voor de eigen parochie. Want als men dan zegt dat het rationeel gezond te leven, dan zal men tegelijk mensen die buiten hun wil om en die zelfs gezond geleefd hebben toch zeer voortijdig dreigen te sterven met een zwaar schuldgevoel beladen. De andere visie waarbij we met Spinoza aannemen dat we geboren worden en zeker zullen stemmen, leidt tot een andere manier van aankijken tegen dat levenseinde, maar ook laat het toe het leven zelf te zien als iets waar men iets van maken moet. We weten dat Spinoza zelf zeer gematigd leefde maar als gevolg van zijn lenzenslijperij aan tbc gestorven zou zijn. Lenzen slijpen is een schadelijke bezigheid, maar als je de lens kan maken waarmee Christian Huygens de ringen van Saturnus ontdekte, dan heb je toch een hele bijdrage geleverd. Het blijft dus merkwaardig dat maar weinig mensen de bedenking uiten dat Bento de Spinoza zich beter in acht had moeten nemen. Het is natuurlijk zo dat hij dan niet had kunnen overleven.

Maar wetenschappelijke uitspraken doen, zo zegt men wel eens, uitspraken die refereren aan de prestaties van Christian Huygens of Antonie van Leeuwenhoek, aan Galileo maakt een mens nog niet tot wetenschapper. Dat zal wel kloppen, denk ik dan, want het is maar de vraag of iemand daar mee overweg kan of het gewoon als een soort mantra’s herhalen kan. Ik weet dat het met de ontwikkelingen vanaf Maxwell ook moeilijk wordt te begrijpen waar het om gaat. Het kan ook gaan om de wiskunde die men nodig heeft om die zaken zinvol te noteren of te begrijpen. Toch zal men daarover weinig lezen in de brede media. Het feit dat we niet goed meer weten hoe ver we staan, afgezien van de triomf over het vinden van het Higgs boson – en dan komt de vraag, hoe dat nu zit met die bosonen en andere elementen van het standaard model van de deeltjesfysica – laat zien dat we van het wetenschappelijk gebeuren vaak maar flauwe schaduwen zien.

Als dan wetenschappers zoals Bart Pattyn en Gert Storms, wijzen op problemen in de sociale wetenschappen en psychologie, dan is het wel van belang te begrijpen dat in die domeinen wetenschappelijke ernst soms wel zeer bedenkelijke vormen aannemen kan. Dat wetenschappers moeten publiceren, dat ook peer reviewers wel eens voorbij gaan aan wat Storms evident acht, namelijk de ruwe basisgegevens bekijken, dan ontstaat een wetenschappelijk bedrijf dat niet meer gericht lijkt op onderzoek naar wat er is, dan is het bereiken van een bepaald doel, een bepaalde constellatie het doel. Of gaat het er echt om te bewijzen dat vleesetende mensen agressiever zijn? Dirk Stapel kwam ermee voor de dag en het werd zonder veel voorbehoud gepresenteerd in de media, tot bleek dat de man zelf zijn vragenformulieren invulde. Waarom doet men dan geen onderzoek naar fanatieke overtuigingen bij mensen, bij vegetariërs om maar eens iets te zeggen. Men zal toch wel begrijpen dat zo een onderzoek haast niet te voeren is. Ofwel probeert de onderzoeker te manipuleren ofwel de onderzochte dan wel beiden, als ze gezamenlijk hetzelfde belang nastreven.

Kijken we naar die andere sociale wetenschappen, de Economie, die in hoge mate een wiskundige vorm heeft aangenomen, waarbij men echter zelden iets over de waarschijnlijkheid vernemen zal van bepaalde vooruitzichten, daargelaten het altijd geldende voorbehoud rebus sic stantibus en bij ongewijzigd beleid. De waarschijnlijkheid is dus nog afhankelijk van voorwaarden die al dan niet kunnen voorkomen. Het geeft aan dat provisies van een instelling als de OESO altijd vergezeld gaan van meerdere en onderscheiden voorwaarden en mogelijke remedies als de vooruitzichten niet erg rooskleurig zijn. Hoe belangrijk die monitoring ook mag lijken, men merkt ook dat er een eerder defaitistisch akte nemen van die vooruitzichten het gevolg mag heten en dat men als burgers die wetenschappelijk zeer verantwoorde inzichten ook niet wil negeren. Het gevolg? Een stagnatie van de economie, dat wil zeggen van het uitgeven voor consumptie en het investeren valt ook al helemaal uit. Men kan als gebruiker of investeerder met die gegevens minder dan een boer in vroeger tijden met de wetenschap dat het weer is of niet is wat het zou moeten zijn en aan het eind de opbrengt maar de economische parameters werden uiteraard complexer naarmate de samenleving meer op secundaire, tertiaire en quartaire economie gebaseerd werd. Het gevolg is wel dat we in feite minder weten of kunnen weten van het economisch gebeuren, terwijl het wel meer dan ooit de basis vormt van het beleid. “Its the economy stupid”? De zin horen we vaak genoeg resoneren, maar eindelijk weten we niet waarover het gaat, wel dat Carville, de campagneleider van Bill Clinton in 1992 zo hoopte George H. W. Busch uit het Witte huis te krijgen en er nog in lukte ook. Maar wie een jaar geleden op grond van gedegen observatie had voorspeld dat de economie dieper zou zakken, had wellicht weinig respons gekregen. De verhouding tussen overheid en economie is dan ook complex, maar het valt mij wel op dat de grote werkgevers en de kleine werkgevers niet op dezelfde manier bejegend worden. En hier zit geen economische ratio achter maar een andere, namelijk dat iedereen op dezelfde manier voor de wet staat. Edoch, wie beter toekijkt ziet dat grote spelers een veel gunstiger feitelijk fiscaal regime wordt aangemeten, terwijl de kleine ondernemers die veel dichter bij de eindgebruikers staan, veel meer negatief door de publieke opinie bejegend worden. Ook hier is er nauwelijks onderzoek mogelijk, zo te zien.

Met dat alles zal wel duidelijker zijn dat we in feite overtuigd zijn geraakt van ernstige wetenschap, maar evengoed beseffen we ook dat de media vaak zeer kort door de bocht gaan als ze ervan verslag uitbrengen. Het proces in Italië tegen geologen die ook nog veroordeeld werden omdat ze een zware aardbeving in Aquila niet voorspeld hadden. Ze wisten dat er eentje zat aan te komen, maar wisten niet wanneer. En dat vond de rechter niet kunnen. Zou de rechter dan ook weerkundigen die een zware regenval met vele overstromingen niet voorzien aanwrijven en hen veroordelen? Noch de geologen noch de weerkundigen kunnen de fenomenen die ze voorspellen, beïnvloeden, alleen voorspellen, maar dat lijkt men hen te mogen aanwrijven en er zelfs voor veroordelen. Het gaat om wetenschappelijke inzichten die men niet zomaar kan aanwenden, dat wil zeggen omdat de kenbare gegevens altijd maar een deel van het proces bepalen, zoals een langdurig gebied van hoge bloeddruk boven onze contreien wat afhankelijk van het seizoen weer verschillende gevolgen heeft, hitte in de zomer en koude in de winter.

Het begrijpen van mechanismen als het weer, als de platentektoniek mag dan al ver gevorderd zijn, de gevolgen van de gekende fricties tussen aardplaten, c.q. aardbevingen zijn moeilijk te voorspellen. Het blijft me verbazen dat een zender als National Geografic de wonderen der natuur blijft tonen alsof we  zomaar aan de weet kunnen komen wat er gaande is. De weg is langer dan men denkt om te weten wat er gaande is, zoals ook met het klimaat het geval is. Ik weet wel dat we een greep hebben op het milieu en dus ook het klimaat kunnen beïnvloeden, maar de wijze waarop men gedurende tien jaar met steeds verschillende klimaatmodellen argumenten heeft aangedragen, maakt het moeilijk om begrijpelijk te maken dat we over een 90 jaar of later inderdaad met wateroverlast te maken zullen hebben. Het punt is immers dat we bijvoorbeeld onze hele levenswijze, niet enkel het autogebruik of het warm houden van de huizen tijdens de winter, zullen moeten onderzoeken. Bovendien is er al een en ander veranderd. Toen de Nederlandse klimaatscepticus omging en vaststelde dat het klimaat toch wel door menselijk toedoen beïnvloed werd, bleef men in het ongewisse over de haalbare mogelijkheden de zaak onder controle te houden. Ik denk dat men zich wel degelijk vragen moet stellen op dit punt want er is het bewuste spuien van CO2 en methaan, maar is ook het simpele feit dat we de bevolking op deze aarde zien groeien, zonder dat er iemand is die het blijkt te kunnen sturen, met uitzondering van China. De kwestie is dus of we wel kunnen ingrijpen zonder onmenselijk te worden? Het blijft de vraag hoeveel mensen, maar ook hoeveel vee deze aarde kan verdragen en wat we moeten doen om dat in te tomen. De tijd dat men van vee en varkens zowat alles op kon eten, op de ingewanden na – maar zelfs die werden gedeeltelijk verwerkt – zodat er van een beest van zestig kg, droog aan de haak toch nog 40 kg werd gegeten, want het merg van de botten werd ook gebruikt in soep en aftreksels. Het was vet eten, maar voor wie veel buitenwerk te doen had, was dat een goede reserve aan calorieën. Het valt op dat men vandaag zonder meer kijkt naar die voeding met een afschuw, terwijl het misschien, nader beschouwd wel degelijk een goede basis kan bieden. Alleen, het is alles wel bewerkelijk, dat vlees dat niet in schone stukken gesneden kan worden. Toch hebben we maar zelden gezien dat wetenschappers de voedingswaarde van de klassieke menu’s onderzochten. Maar, bedenkt een mens zich dan, is er geen roep om te ongezond eten te gaan belasten, zoals Tony Blair voorstelde? Juist. Maar welke argumenten moeten hier het beleid sturen: de voedingswaarde, gezondheid op langere termijn, kostprijs voor sociale zekerheid van fast food? Of geldt ook hier dat mensen wel degelijk niet op het schadeprincipe mogen afgerekend worden, maar wel degelijk moeten gesteund worden, via de benadering van de capabilities. De economische en gezondheidswetenschappelijke sturing van het beleid kan zeer verregaande schuldtoewijzing impliceren en kan een vorm van onrechtvaardigheid induceren, die men van vele liberale en andere politici niet zou verwachten. Martha Nussbaum kon hier niet afwezig blijven, net omdat zij met haar verantwoording van de capabilities benadering meer succes kan boeken, omdat mensen hun gedrag bekijken en bespreken in functie van een grotere waardigheid van de mens, van henzelf en eventueel hun kinderen.

Om maar te besluiten met de gedachte dat wie ons vertelt dat we ons moeten baseren op kennis, onbetwijfelbare kennis om tot juist gedrag te komen, zal beseffen dat die kennis een zaak is, de invulling van verwachtingen en doelstellingen, de relatie tot anderen die simpele regel al gauw teniet doet. Rationele overwegingen zijn van belang, als men tenminste aannemen wil dat de mensen niet alleen wikken kan maar ook beschikken. De gedachte dat we niet kunnen kiezen, de gedachte dat we volledig gedetermineerd zouden zijn door ons brein, dat wij ons brein zijn, maar daar heb ik dus perfect vrede mee, precies omdat het brein zelf niet gestuurd wordt zoals een handpop, maar door de vele mogelijkheden van verbindingen een hele hoop inzichten kan koppelen aan waarnemingen. Nu ja, het zou zo zijn dat de jagende Cro Magnonmens – in feite de vroege Homo sapiens – intelligenter was dan de homo sapiens sapiens die erin slaagt tuigen tot buiten het zonnestelsel te krijgen. Oh, natuurlijk waren het de beste technici onder ons die de instrumenten bouwden en bovendien, de instrumenten van Voyager 1 zouden vandaag veel energievriendelijker en sterker kunnen werken, omdat een computer alsmaar meer geïntegreerd is gaan werken. Maar goed, ons brein, ieder brein heeft eigenschappen en kan tegelijk ontwikkelen volgens paden die men pas achteraf in een verhaal kan vatten. Het feit dat het brein ons stuurt impliceert toch niet dat men vooraf kan zeggen hoe dat brein zal functioneren of evolueren. Het is dus wetenschappelijk niet verantwoord om een volkomen determinisme aan te hangen, want wat men niet weet is welke variabelen het gedrag van mensen kan bepalen en hoe die op elkaar inspelen. In die zin kan ik wel degelijk de gedachten van Tinneke Beeckman volgen over hoe ze door de lens van Spinoza naar wenselijk gedrag trachtte te kijken. Eenvoudig is dat niet, maar dat is nu net wat me inneemt voor goede wetenschap en dito filosofie. De simpele antwoorden, van het soort dat National Geografic pleegt te brengen, met wetenschappers die graag daaraan meedoen, staan het begrijpen in de weg. Als docenten en wetenschappers zich ertoe lenen, simpele verklaringen te geven dan is duidelijk dat zij noch aan de wetenschappen noch aan het publiek een dienst bewijzen. En eerlijk is eerlijk, heel vaak zien we het gebeuren dat wetenschappers, in plaats van zoals Robert Dijkgraaf met de nodige pedagogische middelen een bevattelijk verhaal vertellen over het grote systeem, over facetten van een kwestie, maar zonder diezelfde diepgang. En toch zou men wensen dat televisie vaker wetenschappers, vanuit de verschillende disciplines over de stand van zaken een en ander zou adstrueren, waarbij het publiek kan volgen en dat dan voldoende beschikbaar blijft. Er worden pogingen gedaan, maar zoals gezegd, lang niet altijd afdoende.

Het ligt er niet aan dat er geen aandacht is voor wetenschappen, zoals de afgelopen wetenschapsweek. Het ligt eraan dat men zich afvragen kan of en hoe men het hele plaatje op een te behappen manier wil brengen. Okay, de kassa is ook belangrijk, maar als men alleen op kassa, kassa gericht is, verdwijnt het onderzoek dat vaak heel wat nuttige toepassingen kan krijgen. Die discussie over helder inzicht en over practisch nut van het onderzoek is al behoorlijk gedateerd, maar verhult vandaag ook praktijken, zoals het bijwerken van de gegevens opdat een gewenst resultaat bereikt wordt. Die vaststelling aan te kaarten was de verdienste van Gert Storms en Bart Pattyn, maar we kunnen het niet onvermeld laten. En vooral hopen dat de uitspraken enig gevolg kennen. Want als men onderzoeksgegevens opfleurt, tja, wat zijn de resultaten en conclusies dan waard? Nikske

Bart Haers

Reacties

Populaire posts