Het genoegen van een recital
Recensie
De
kleuren van de piano
Een recital
Gehoord in het koninklijk Conservatorium te Gent op vrijdag 22 februari: Vitaly Samoshko speelde Schumann (Arabeske, Kreisleriana) en Scriabin (Sonate 3, 5 en etudes opus 8 nrs 2, 5, 12) in de Karel Miry-zaal. Over Kreisleriana schreef ik vroeger al, maar soms is het boeiend iets opnieuw te horen en door andere pianist vertolkt.
Het moment dat de pianist gaat zitten en de
eerste tonen van de arasbeske van Schumann liet klinken, lijkt alweer zo veraf
en toch, het was het begin van een lange ontdekkingstocht door het werk van
Robert Schumann. De muziek, zo had de inleidster laten horen was delicaat
gedacht door de componist, maar wat moeten we daar nu mee? Breekbaar betekent
immers niet zomaar dat het week en krachteloos zou zijn, want daarmee doet men
het vrouwelijke geen eer aan. Het luisteren naar het rondo laat ons niet
wegdromen, houdt ons bij de les en vraagt ons mee te gaan. Het is een
verregaande vorm van verstilling, denk je even, maar dan komt het verhaal
helemaal los.
Met de Kreisleriana krijgen we dan weer een
ander gebeuren. Ik heb het stuk al enkele keren mogen horen en het blijft
merkwaardig omdat het vertellend lijkt, maar absolute muziek is. De verwijzing
naar E.T.A. Hoffmann en diens figuur Josef Kreisler mag men ernstig nemen, het
is mij niet duidelijk of het verder iets betekent. De muziek gaat een eigen
weg, het lijkt niet echt programmamuziek, zeker geen illustratie, maar wat
musici dan absolute muziek noemen. Althans, dat is wat men doorheen de acht
delen hoort, want het verhaaltje is er misschien wel, maar de ritme- en
stemmingswisselingen in de muziek brengen een eigen verhaal. Je lijkt wel eens
de draad te verliezen. Maar bij nader toezien, kan dat niet zo een probleem
zijn, want telkens als de muziek je verleidt tot wegdromen, roept ze je weer
tot de orde.
Het is een van die charmes van de muziek, deze
pianomuziek, dat de contrasten en overgangen ons ervan doordringen dat het stil
wordt, dat het krachtig klinkt en dat uit die snaren iets voortkomt dat ons
erbij neemt, dat onze aandacht weer gewekt wordt. Overigens is het de muziek
die ons laat wegdromen en denken over dingen. Maar het verhaal is dat je
luistert en bezig bent met de muziek, waardoor je als in een ander landschap
gaat dwalen. De opbouw van het werk geeft er structuur aan, maar pas
geleidelijk ontdek je dat de leidende hand van de componist en hoe beter de
uitvoerder, hoe aangenamer dat dwalen. Ik heb nu al enkele keren dat stuk
gehoord, de Kreisleriana dus en telkens weer valt het me op dat er in dat werk
een subtiel spel aan de gang is, dat meer is dan zomaar stevig en zacht. Maar
de betekenis daarvan is van een andere orde. Het gaat dan niet meer om de
studie, om maar om de ervaring in de zaal, tussen andere mensen en toch vooral
verbonden in de muziek.
Tijdens de pauze was het enthousiasme al
behoorlijk groot en de verwachtingen om naar Scriabin te luisteren worden
alleen maar groter. Gesprekken over muziek, over de Koningin Elisabeth Wedstrijd,
waarin Vitaly Samoshko als 1ste Laureaat uitblonk. Het leven van een
pianist lijkt, zo zegde iemand, lastig, ook, denk ik, omdat we altijd maar het
beste willen. Het heeft er ook mee te maken dat we luisteren naar radio en cd
of andere media, maar we vergeten dat het werkelijke beleven alleen in een zaal
of salon kan. Wagner kan ik alleen
genieten in de opera, denk ik, omdat het spektakel ook de andere zintuigen dan het
gehoor beroert.
Terug in de zaal begon de pianist dan aan het
indrukwekkende tweede deel van zijn recital. De sonates en etudes van Scriabin
boden opnieuw de kans om de piano te laten klinken. De pianist zou naderhand
zijn zelfkritiek niet sparen, maar hij ging dan ook voor het absolute
meesterschap en nam daarbij risico’s zodat kenners bij het glas naderhand ook
zegden dat hij wel eens een noot verkeerd aansloeg, maar het geheel klonk
indrukwekkend genoeg. Overigens, dit zou ik niet mogen schrijven, zal men
zeggen, want ik hoorde die kleine accidentjes niet. Maar het is juist omdat wij
als publiek zo enthousiast konden genieten van het stuk dat die situatie bij
naderhand bezig hield.
De zaak is dus dat we naar muziek kunnen
luisteren met grote verwachtingen omdat we ongeveer weten wat ons te wachten
staat. De gedachte dat er iets aan kan komen dat we bijzonder waarderen en
waarvan we hopen dat de muzikant het vlekkeloos zal doen, kan de spanning
vergroten, maar ook het genoegen. Stukken
die je minder kent, waar je minder vertrouwd mee bent, wekken andere
verwachtingen. De sonates van Scriabin zijn me niet onbekend, helemaal niet,
maar erg vertrouwd zijn ze me ook niet. Het behoort niet echt tot het grote
repertoire maar eerder tot het repertoire voor de kenners, die het fijnere werk
best weten te waarderen.
Met dat alles beleefde ik en met mij al die
anderen in de zaal een mooi muzikaal moment, dat in de tijd wel even duurde
maar naderhand als herinnering ook bleef nazinderen. Het applaus was stevig en
er volgde zelfs een staande ovatie. Daarop kregen we nog een etude te horen van
Rachmaninov als ik het wel heb en tot slot nog een van Scriabin. Kortom, een
mens zou voor minder het cliché bovenhalen dat we voldaan huiswaarts konden,
maar het was inderdaad zo we konden zeggen dat we genoten hadden van de muziek.
Keihard genieten was er niet bij, we konden uiteraard vooral de muziek ervaren,
ondergaan of zo u wil er ons voor ontvankelijk voor weten. Maar eenmaal in de
zaal had de pianist alles in de handen en wij dus niet zo heel veel.
Het was een gedachte die me langer bezig hield
en houdt, namelijk hoe we ons zo inspanningen om te genieten terwijl het er pas
is, dat genot als we het niet meer willen. Met oosterse wijsheden pak ik niet
graag uit, omdat ik denk dat we er niet zo heel van kunnen begrijpen. Maar
toch, het is wel zo dat wie mij vertelt dat we keihard moeten genieten net dan het
genoegen mis kunnen lopen. Juist in de flow, het opgaan in het gebeuren draagt
ertoe bij dat we iets overweldigends kunnen ervaren. Het is ook de
dubbelzinnigheid van het artistieke genot, want net daar ben je gedwongen te
luisteren wil je er iets van mee krijgen, terwijl anderzijds dat luisteren
vooral ontvankelijk moet zijn. Een jurylid in een concours heeft dan ook te
maken met de vraag hoe hij of zij de criteria van wat goed is bij kan houden en
tegelijk luisteren alsof het een recital is. Zich concentreren op de fouten is een
mogelijkheid, maar dat lijkt niet echt ver te leiden.
Zowel Schumann als Scriabin schreven voor de
piano, zoals Van Beethoven dat had aangezet. Maar zoals hun voorbeeld gingen ze
zover mogelijk zonder het muzikale spel zelf onmogelijk te maken. Wat goede
muziek is? Een moeilijke vraag natuurlijk, maar ik denk dat de luisteraar die zich
vertrouwd heeft gemaakt met bijvoorbeeld de pianoliteratuur, kan gaandeweg meer
verdragen en ziet hoe het eenvoudige, dat wat eenvoudig klinkt, in feite
verduiveld moeilijk om te spelen is.
Muziek die geklonken heeft, verdwijnt echter
niet, want we nemen het mee en denken er naderhand nog aan. Horen we het nog?
Niet dus, of misschien net wel, op onbewaakte ogenblikken of als we er nog eens
aan willen denken. Nu goed, het hoeft niet altijd klassiek te wezen, maar aan
de andere kant heb ik de indruk dat het een beetje een dooie boel wordt, als we
alleen nog over opnames spreken. De perfecte uitvoering van de derde sonate van
Scriabin? Het zou kunnen, dat wil zeggen dat de pianist er vol voor ging en de
vele valkuilen vakkundig tot klinken bracht. En wij, zoals gezegd gingen
tevreden naar huis en spraken er de volgende dagen nog met genoegen over.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten