Wie pleit niet voor tolerantie?

Dezer Dagen

Neerkijken op de massamens
Reflecties over het goede samenleven

Avec ma gueule de métèque
De Juif errant, de pâtre grec
De voleur et de vagabond
 (Georges Moustaki, le métèque)

Georges Mousaki, een van die vele Fransen sterren,
die in Parijs waren aangespoeld, bon gré, mal gré. Maar ze
werden wel en teecht gezien als Fransen. Overigens, ook
bij ons zijn er wel meer unstenaars die niet direct Vlaming
of Nederlanderr waren, zoals uiteraard Ramses Shaffy. Met
dat chanson van Moustaki werd je vanzelf al wat toleranter,
liep je zelf met je haren in de wind. Provincialisme kwam
niet van school, maar van mensen die ons zegden dat
we nu eenmaal provincialen zijn. Zou het echt? 
De krant en de strijd voor Tolerantie

Tom Naeghels behandelt in zijn bijdrage als ombudsman van De Standaard de vraag of de reeks van DS over tolerantie niet al te zeer de vraag onderzoekt hoe autochtone Vlamingen de allochtonen behandelen. Daarbij wil men, zegt hij, volgens sommige vragenstellers althans doen geloven dat de Vlaming nog steeds tekort schiet als het om tolerantie gaat. Ik weet niet of tolerantie an sich een voldoende voorwaarde is voor het goede samenleven en wat dat in dagelijkse contacten kan betekenen.

Mag men de vaststelling maken dat iedereen vandaag, zelfs in een stad als Brugge, die volgens Marc Reynebeau nog maar nauwelijks de moderniteit heeft verworven, nauwelijks een stap kan zetten zonder mensen te ontmoeten die er al tijden wonen en toch duidelijk achtergronden hebben die niet Vlaams kunnen zijn. Maar zou dat echt problematisch zijn? Ik heb die indruk niet, omdat … tja, waarom eindelijk? Te vrezen valt dat men moeilijk kan onderscheiden hoe men zich tegen anderen gedraagt, of ze nu autochtoon zijn of niet. De moeilijkheid is dat we in de artikelenreeks over de onheuse bejegening van migranten, allochtonen, metoiken, merken dat het altijd om situaties gaat die te maken met autochtonen die allochtonen iets moeten gunnen. En blijkt er wel eens iets mis te lopen.

Het onderwijs, zegt men, zou de discriminatie met verregaande gevolgen voor de betrokken jongeren niet kunnen bannen. Maar onderwijs, mijnheer Naeghels is niet zomaar een situatie van iets geven en de jongeren pikken het wel op. Men heeft vanuit de pedagogie de Bildungsgedachte laten varen, terwijl de vorming van jongeren in een moderne, complexe samenleving wel degelijk steeds meer kennis, vaardigheden en denkvermogen vergt. Nu blijkt dat we uit den treure moeten vaststellen dat men van leerlingen aanvaardt dat ze de evolutietheorie, de theorie van de Big Bang aanvaarden, maar dat men hen niet de complexe redeneringen die daartoe geleid hebben kan bijbrengen, als men die jongeren niet ook voldoende wis- en natuurkunde bijbrengt, evenals grammatica, syntaxis en de grote dichters, schrijvers, geesten die ons culturele patrimonium bevolken – wees gerust, daar maak ik geen onderscheid tussen Nederlandstalige letteren en de wereldliteratuur.

Maar, hoor ik al een anonieme kritikaster roepen, dat is toch gewoon zo: de mens werd niet geschapen, Djinns, geesten, bestaan niet en God zeker niet. Natuurlijk niet, moet iedereen beaat knikken, maar antropologisch klopt het niet dat men het geloof in een opperwezen en eventueel in de schepping vanuit een of ander superioirteitsgevoel zou afdoen als onwetenschappelijk. De kennis die de natuurwetenschappen, de biologie of de economie oplevert is een kennis die niet zomaar voorhanden was. Men heeft, met gedachtenexperimenten, stellingen en bewijzen een wereldbeeld opgebouwd dat bijzonder boeiend blijft, maar dat in andere delen van de wereld, zelfs in onze samenleving en cultuur minder dominant is dan wij, wijsneuzen willen erkennen. Bovendien kan men de studie van antropologen en etnologen, cultuurpsychologen niet zomaar negeren: de vaststelling dat mensen het raadselachtige bestaan met verhalen zijn gaan invullen, soms om angst, weg te werken, angst aan te jagen ook, maar ook, vaker denk ik, om verwondering uit te drukken. En ja, er zit ook vaak een moraal in, een poging goed of wenselijk gedrag aan de orde te stellen.

Men kan van mensen niet zomaar verwachten dat zij die wetenschappelijke inzichten zomaar delen, maar tegelijk, als men het werk van Philippe van Loocke, Het wereldbeeld van de Wetenschap ter hand neemt, zal men merken dat als men die theorie van de Big Bang wil begrijpen, dat de zelfverzekerde houding van aanhangers van de harde wetenschap moet teleurstellen: de discussie over het uitdijen van het debat wordt nog steeds gevoerd, al lijkt er dezer dagen grotere zekerheid te bestaan dat het heelal versneld uitdijen zou. “Zou”, want niet alle materiaal is aanwezig om een stellige uitspraak te doen. Toch wil men het graag voorstellen alsof die wetenschappelijke inzichten afdoende bewezen zijn. Echter, wat betekenen die inzichten voor mensen. Voor de een is het een goede reden om zich tevreden te nestelen in eigen wijsheid, voor anderen is het een gelukkige aanleiding om aan te nemen dat er geen wonderen zijn en voor derden blijft er dan toch nog een grond voor verwondering over het betoverende geheel van krachten die het materiële bestaan van het universum – als er al geen pluriversa zouden zijn – want het blijft indrukwekkend.

Echter, als niet iedereen zich vertrouwd kan maken, soms wil maken met die inzichten, hoe zal men dan die anderen bejegenen? Zal men hen voor achterlijk schelden, zoals Geert Wilders dat graag doet? Of zal men hen proberen uit te leggen dat dit wetenschappelijke wereldbeeld echt wel betekenis heeft. Want hoewel het alles lijkt te zeggen over onze materiële leefwereld – quod non, maar toch indrukwekkend veel – zegt het nog niet alles over het contingente bestaan van levende wezens. Mensen handelen niet altijd op grond van de rede en wie ervan overtuigd is alleen op de rede te vertrouwen, zou wel eens bedrogen uit kunnen komen. Is de rede niet vaak genoeg de slaaf van passies? Bovendien, zoals Tomas Sedlacek op sublieme wijze demonstreert in zijn werk “De economie van goed en kwaad” kan men dan wel menen dat de economische wetenschappen waardenvrij kunnen zijn, neutraal bejegend, objectief beschreven kunnen worden, economisch handelen blijft altijd menselijk handelen en dan komt de vraag naar goed en kwaad altijd om de hoek kijken. Neen, goed en kwaad zijn niet alleen metafysische begrippen: wat men doet kan anderen in de penarie brengen, of erger, maar kan ook anderen ten goede komen, wel?

Men kan dus niet zomaar beweren dat wie het voorrecht heeft de Bijzondere en de Algemene relativiteitstheorie te kennen – over het begrijpen kan altijd nog een aardig boompje opgezet worden – beter is, hoogstens is hij of zij iets slimmer, beter gevormd dan degene die van de theorie nog niet gehoord heeft. Maar is het wel wijs die mensen daarom als achterlijk of minderwaardig te beschouwen? Ik vind alvast van niet. Net zomin als ik het een pro vind dat mensen begrijpen dat God niet bestaat. Dat zegt namelijk niets over hoe we in de wereld staan en met onze naasten omgaan.

Daarom is het ook zo gek dat we van tolerantie zoveel verwachten om aperte spanningen in onze wereld, onze samenleving op te lossen. Als iedereen hetzelfde denkt, dezelfde inzichten over het goede leven deelt en zich even weinig begoochelingen maakt over het hiernamaals, dan waren alle problemen opgelost. Een karikatuur? Het is nochtans waar humanisten als Thomas More, maar ook Erasmus voor gewaarschuwd hebben. In Utopia hebben de inwoners finaal geen overtuiging meer omdat alle overtuigingen als gelijkwaardig beschouwd worden. Men heeft geen visie meer op de goede samenleving, want men leeft in de beste der mogelijke werelden. Erasmus vond het gekkenwerk te geloven dat er mensen zijn die alles zouden weten, meer nog, die zonder meer hun kennis en inzichten, zelfs hun moraal zouden opleggen aan anderen. Zijn “Laus Stultitiae” gaat over mensen die al te goed met zichzelf staan en daarom tot gek gedrag verleidt kunnen worden.

Maar zoals mevrouw Beeckman, zoals ook Han Fortman en anderen laten zien, men kan inderdaad proberen het rationele denken goed te beoefenen en wetenschappelijke kennis proberen te integreren in het eigen mens- en wereldbeeld. Men kan wezenlijk niet anders want het is niet omdat François Englert zich een idee kon vormen dat er een soort boson zou moeten bestaan dat andere bosonen en deeltjes van de materie massa zou geven, dat iedereen daar de premissen voor bij de hand heeft, laat staan er alle consequenties van kan overzien. Het gaat om stukwerk en bovendien, zelfs als we het zouden kunnen realiseren, de theorie van alles, wat zou dat dan zeggen over ons handelen op deze aardkloot? Misschien zou het net tot bescheidenheid aanzetten. Helaas moet ik bekennen dat nogal wat mensen die kennis zouden aangrijpen om hun grote gelijk aan jan en alleman uit te dragen, waarbij men de wetenschappelijke waarheid als onfeilbaar zou voorstellen. Tiens, waar blijft Karl Popper dan in het verhaal?

Tolerantie beoefenen is een prachtige deugd, laat dat duidelijk wezen, maar ik vrees dat het niet voldoende is. Tolerantie sluit immers niet uit dat we onverschillig blijven voor het leed dat Navid Sharifi is aangedaan, of Malala om nog niet te gewagen van Ayaan Hirsi Ali, die vanuit de Tweede Kamer der Staten-Generaal naar de uitgang is geleid door liberalen, socialisten en christenen. Kan men verder komen met intgreren en toch nog afgewezen worden? Haar film, gemaakt met Theo van Gogh, die er het leven bij liet, Submission, was voor mij werkelijk een Arabische vertelling, al was het vooral een aanklacht, maar de verbeelding was sterker dan wat vele bevechters van de Islam vermogen.

Hoe moet het dan wel? Laten we beginnen met elkaar geen blaaskens wijs te maken, niemand kan zozeer een engel worden dat er nooit kwaadwillige gedachten opdoemen over anderen, of ze nu autochtoon zijn  of allochtoon. Niemand is zo ethisch volmaakt dat men onderweg naar kantoor of naar een concert niet een andere bijna van de sokken loopt, zich ergert aan de traagheid der ouderen of de luidruchtigheid van jongeren. Vonden sommige theologen dat wie bij een boze gedachte verwijlt ook schuldig, excuses, zondig is, dan blijken de journalisten van de Standaard dit nu nog eens in een geseculariseerde context over te doen. Men mag dan nog zo beweren dat men tolerantie hoog in het vaandel voert, de vraag is om men daarmee ook een pluralistisch forum aanvaardt waar over die tolerantie van gedachten gewisseld wordt.

Men mag dan aanvaarden dat zo een Marokkaanse opa niet omwille van zijn afkomst of overtuiging gediscrimineerd mag worden, maar als die man een leven lang in moeilijke omstandigheden, ongezonde omstandigheden gewrocht heeft en dan ook eens gerookt, dan mag men hem wel omwille van het roken elke verdere terugbetaling van medische zorgen weigeren: eigen schuld dikke bult? De socialistische landsbond heeft hierover haar leden ondervraagd en verondersteld mag worden dat die mensen de ideologie van tolerantie van het socialisme zal delen, zodat men zich wel kan afvragen of die tolerantie alleen geloofsovertuigingen of een bepaalde levensstijl aangaat, dan wel ook, inderdaad, zondigen tegen de regels van de gezondheidspolitie. En dan is er natuurlijk ook nog eens de pijnlijke vaststelling dat mensen bedreigd worden door fijn stof, zodat het al of niet roken misschien minder invloed heeft dan het gebruiken van de auto om 500 meter verder om brood of een donnar Kebab te nhalen.

Er is meer en daarom ook waag ik mij aan deze reflecties: tolerantie betekent dat men mensen met andere overtuigingen aanvaardt, maar niet per se hun denkbeelden. Maar betrokkenheid is van een andere orde, heeft te maken met het werk van de barmhartige Samaritaan – wie gruwelt van Bijbelse beelden mag best afhaken, de verhalen hebben ook voor humanisten, zonder het gedoe met de oude heer daarboven als hinderlijk te beschouwen een zeker belang, die van de metafoor bijvoorbeeld. Immers, die verhalen kan men best antropologisch duiden en dan wordt duidelijk dat onze samenleving niet alleen op argumenten van redelijkheid kan gebouwd zijn. Er is een zekere amor mundi voor nodig, maar helaas, merkt men altijd weer, zijn filosofen, wetenschappers en zelfingenomen lui altijd bereid anderen te minachten, de wereld zelf te minachten. De contemptus mundi, de verachting van de wereld – en de mensen die erin zijn – was bij uitstek een visie die in de kerk een indrukwekkende plaats innam, - de verachting voor de vrouw was zo mogelijk nog sterker, want zij verleidde de man tot den boze - kan nooit aanzetten tot een goedgunstige bejegening van de ander. De amor mundi, zoals onder andere Hannah Arendt die presenteerde, wijzen we doorgaans wel af, omdat ze a) niet origineel zou zijn, b) omdat ze geen filosofe zou zijn en c) omdat ze de Joden een pijnlijke waarheid voor zou hebben gehouden, namelijk dat de Holocaust wel degelijk de schuld en de verantwoordelijkheid was van de Nazi’s en van collaborateurs, maar ook hebben leden van Joodse elites van Vilnius tot Parijs weinig gedaan om Joden aan te zetten de beulen te ontvluchten of er zich tegen te verzetten. Er is nog een reden die men moet voorop stellen en dat is juist dat Arendt anders dan Sartre en co de mens niet enkel voor het kwade verantwoordelijk achtte, maar juist, doorheen haar denken over het Vita Activa en tot haar denken over het denken, best ook zag een wezen dat goede intenties kan hebben en die nog eens uitvoeren ook.

Dat is dan de benadering die ik ten aanzien van de hoofdredactie van DS wil naar voor brengen: de brave journalisten gaan ervan uit dat de problemen van het samenleven in deze complexe samenleving alleen de verantwoordelijkheid zou zijn van Vlaamse bange blanke mannen en vrouwen. Ik denk dat men hiermee de zaak al te kortzichtig bejegend. Al die lui die Djab Abu Jahjah in de gevangenis wilden zien wegteren, zoals Guy Verhofstadt nu tien jaar geleden, maken daarna wel aanhangers van andere partijen duidelijk dat hun nationalisme naar de dodenkampen zoals Sobibor zou wijzen – het moet niet altijd Auschwitz zijn, toch? – terwijl in de jaren vijftig en zestig in het spoor van onder anderen Adorno de Holocaust niet gelinkt werd aan het nationalisme, maar aan de Verlichting, waarbij het nationalisme niet geheel ten onrechte als een loot van de Verlichting werd gezien. Ik weet dat Ico Maly het hier hartsgrondig mee oneens is, maar ja, dat komt ervan als men de Verlichting wil definiëren en vooral herleiden tot een bepaalde visie, die van Denis Diderot en d’Holbach. Als die samenvatting van de liberalen in Vlaanderen wel adequaat zou wezen, namelijk dat de Verlichting zou geleid hebben of te reduceren zou vallen tot een paar mantra’s: 1°) de gelijkheid van man en vrouw – alsof niet de gelijkheid van alle mensen in het geding zou geweest zijn, alvast waar het de gelijkheid voor de wet zou gelden en 2°) de scheiding van kerk en staat, dan zou zelfs het werk van Diderot helemaal buiten beeld vallen en al helemaal zijn bekende roman “Jacques le Fataliste et son maître”. Toch pover, als men ziet hoe we voortdurend merken dat er figuren die op hun eigen manier bijgedragen hebben aan het denken van die tijd echt wel iets te vertellen hebben, zoals Adriaan Koerbagh, Simon Stevin, maar ook Bernard Mandeville. En wat met de Schotse Verlichting? Met Herder? Quantité négligeable? Ik dacht het niet.

Slotsom

Men mag en moet zelfs inspanningen doen om mensen tot tolerantie te brengen. Alleen is het niet duidelijk, denk ik, hoe dat zal uitpakken. De Verlichting, de Romantiek, de negentiende eeuw… was ook de tijd van de Lettres Persanes, van het oriëntalisme, soms dromerig, soms drammerig. Ons denken vandaag mag gaan over een meer ideale samenleving, maar men moet de mens niet willen ombouwen tot een robot of tot een ideale mens, laat staan tot een homo economicus. De pluraliteit van inzichten is niet het probleem, het drammerige eisen van tolerantie aan een kant, maakt Vlaamse burgers kregelig. Net omdat niet bewezen kan worden dat jantje of pietje zich meer schuldig maken aan onoirbaar gedrag, zien we mensen afhaken, zien we hen, sinds 1991 foertstemmen uitbrengen.

Er zijn mensen, geachte heren journalisten die niet begrijpen dat clubs waar men de waterpijp kan roken in soms opulente salons, mogen, terwijl in het dorpscafé een kaartje leggen, met een sigaar of sigaret bij de hand verboden is. Ongezond zegt men. Ik kan u ze wel aanduiden, de mensen die begrijpen dat dit een dwangmaatregel is die het sociale leven in Vlaanderen ernstig aantast. Rustig op café gaan, een glas drinken, wat zwansen of een ernstig gesprek voeren, het valt onder steeds meer randvoorwaarden moeilijk dit zonder kopzorgen mogelijk te maken.

De tolerantie tegenover het goede leven, zo voelen velen het aan, verdwijnt. Kennis verwerven over gevaarlijk gedrag? Uiteraard, maar moet men mensen duidelijk maken aan de hand van foto’s dat een kitesurfer die bij 8, 9 beaufort de zee opgaan best een kerel mag zijn? Hij misdraagt zich want hij past de regels van goed zeemanschap niet toe: geen onnodige risico’s nemen. Wat als zo een surfer de zee op was geblazen en het 40ste smaldeel had moeten uitrukken. Het ging om een aflandige wind en dan kan men zo weg geblazen worden…

Neen, men kan niet argumenteren tegen pleidooien voor tolerantie, maar men kan wel vaststellen dat men mensen ook geen schuldgevoel kan aanpraten, als men niet weet hoe deze of gene in het leven staat. Men legt een zekere superioriteit aan de dag tegenover mensen die in hun concrete leven misschien net geen problemen hebben met hun buren… natuurlijk zijn er burenruzies, hebben mensen al eens kwalijke gedachten over moslimjongeren, maar handelen ze er ook naar? Is racisme dan zo absoluut, als in de krant te lezen valt? Ik denk het niet. Tussen denken, of beter, aanvoelen en handelen staan inderdaad wetten en praktische bezwaren in de weg, maar misschien ook meer deernis, zelfs betrokkenheid dan de journalisten van de Standaard ons voor willen houden. Jawel, mensen houden van hun eigen Afghaan of Somalische, toch? En de hele mensheid omarmen, liefhebben, het is toch wat abstract, voor een emotie dan toch, want voor de rede is niets te groot of te machtig.


Bart Haers 

Reacties

Populaire posts