Wie pleit niet voor tolerantie?
Dezer
Dagen
Neerkijken op de massamens
Reflecties
over het goede samenleven
Avec ma gueule de
métèque
De Juif errant, de pâtre grec
De voleur et de vagabond
De Juif errant, de pâtre grec
De voleur et de vagabond
(Georges Moustaki, le métèque)
De krant en de strijd voor Tolerantie
Tom Naeghels behandelt in zijn
bijdrage als ombudsman van De Standaard de vraag of de reeks van DS over
tolerantie niet al te zeer de vraag onderzoekt hoe autochtone Vlamingen de
allochtonen behandelen. Daarbij wil men, zegt hij, volgens sommige
vragenstellers althans doen geloven dat de Vlaming nog steeds tekort schiet als
het om tolerantie gaat. Ik weet niet of tolerantie an sich een voldoende
voorwaarde is voor het goede samenleven en wat dat in dagelijkse contacten kan
betekenen.
Mag men de vaststelling maken
dat iedereen vandaag, zelfs in een stad als Brugge, die volgens Marc Reynebeau
nog maar nauwelijks de moderniteit heeft verworven, nauwelijks een stap kan
zetten zonder mensen te ontmoeten die er al tijden wonen en toch duidelijk
achtergronden hebben die niet Vlaams kunnen zijn. Maar zou dat echt
problematisch zijn? Ik heb die indruk niet, omdat … tja, waarom eindelijk? Te
vrezen valt dat men moeilijk kan onderscheiden hoe men zich tegen anderen
gedraagt, of ze nu autochtoon zijn of niet. De moeilijkheid is dat we in de
artikelenreeks over de onheuse bejegening van migranten, allochtonen, metoiken,
merken dat het altijd om situaties gaat die te maken met autochtonen die
allochtonen iets moeten gunnen. En blijkt er wel eens iets mis te lopen.
Het onderwijs, zegt men, zou
de discriminatie met verregaande gevolgen voor de betrokken jongeren niet
kunnen bannen. Maar onderwijs, mijnheer Naeghels is niet zomaar een situatie
van iets geven en de jongeren pikken het wel op. Men heeft vanuit de pedagogie
de Bildungsgedachte laten varen, terwijl de vorming van jongeren in een
moderne, complexe samenleving wel degelijk steeds meer kennis, vaardigheden en
denkvermogen vergt. Nu blijkt dat we uit den treure moeten vaststellen dat men
van leerlingen aanvaardt dat ze de evolutietheorie, de theorie van de Big Bang
aanvaarden, maar dat men hen niet de complexe redeneringen die daartoe geleid
hebben kan bijbrengen, als men die jongeren niet ook voldoende wis- en
natuurkunde bijbrengt, evenals grammatica, syntaxis en de grote dichters,
schrijvers, geesten die ons culturele patrimonium bevolken – wees gerust, daar
maak ik geen onderscheid tussen Nederlandstalige letteren en de
wereldliteratuur.
Maar, hoor ik al een anonieme
kritikaster roepen, dat is toch gewoon zo: de mens werd niet geschapen, Djinns,
geesten, bestaan niet en God zeker niet. Natuurlijk niet, moet iedereen beaat
knikken, maar antropologisch klopt het niet dat men het geloof in een
opperwezen en eventueel in de schepping vanuit een of ander
superioirteitsgevoel zou afdoen als onwetenschappelijk. De kennis die de
natuurwetenschappen, de biologie of de economie oplevert is een kennis die niet
zomaar voorhanden was. Men heeft, met gedachtenexperimenten, stellingen en
bewijzen een wereldbeeld opgebouwd dat bijzonder boeiend blijft, maar dat in
andere delen van de wereld, zelfs in onze samenleving en cultuur minder
dominant is dan wij, wijsneuzen willen erkennen. Bovendien kan men de studie
van antropologen en etnologen, cultuurpsychologen niet zomaar negeren: de
vaststelling dat mensen het raadselachtige bestaan met verhalen zijn gaan
invullen, soms om angst, weg te werken, angst aan te jagen ook, maar ook, vaker
denk ik, om verwondering uit te drukken. En ja, er zit ook vaak een moraal in,
een poging goed of wenselijk gedrag aan de orde te stellen.
Men kan van mensen niet zomaar
verwachten dat zij die wetenschappelijke inzichten zomaar delen, maar tegelijk,
als men het werk van Philippe van Loocke, Het
wereldbeeld van de Wetenschap ter hand neemt, zal men merken dat als men
die theorie van de Big Bang wil begrijpen, dat de zelfverzekerde houding van
aanhangers van de harde wetenschap moet teleurstellen: de discussie over het
uitdijen van het debat wordt nog steeds gevoerd, al lijkt er dezer dagen
grotere zekerheid te bestaan dat het heelal versneld uitdijen zou. “Zou”, want
niet alle materiaal is aanwezig om een stellige uitspraak te doen. Toch wil men
het graag voorstellen alsof die wetenschappelijke inzichten afdoende bewezen zijn.
Echter, wat betekenen die inzichten voor mensen. Voor de een is het een goede
reden om zich tevreden te nestelen in eigen wijsheid, voor anderen is het een
gelukkige aanleiding om aan te nemen dat er geen wonderen zijn en voor derden
blijft er dan toch nog een grond voor verwondering over het betoverende geheel
van krachten die het materiële bestaan van het universum – als er al geen
pluriversa zouden zijn – want het blijft indrukwekkend.
Echter, als niet iedereen zich
vertrouwd kan maken, soms wil maken met die inzichten, hoe zal men dan die
anderen bejegenen? Zal men hen voor achterlijk schelden, zoals Geert Wilders
dat graag doet? Of zal men hen proberen uit te leggen dat dit wetenschappelijke
wereldbeeld echt wel betekenis heeft. Want hoewel het alles lijkt te zeggen
over onze materiële leefwereld – quod non, maar toch indrukwekkend veel – zegt het
nog niet alles over het contingente bestaan van levende wezens. Mensen handelen
niet altijd op grond van de rede en wie ervan overtuigd is alleen op de rede te
vertrouwen, zou wel eens bedrogen uit kunnen komen. Is de rede niet vaak genoeg
de slaaf van passies? Bovendien, zoals Tomas Sedlacek op sublieme wijze
demonstreert in zijn werk “De economie van goed en kwaad” kan men dan wel menen
dat de economische wetenschappen waardenvrij kunnen zijn, neutraal bejegend,
objectief beschreven kunnen worden, economisch handelen blijft altijd menselijk
handelen en dan komt de vraag naar goed en kwaad altijd om de hoek kijken. Neen,
goed en kwaad zijn niet alleen metafysische begrippen: wat men doet kan anderen
in de penarie brengen, of erger, maar kan ook anderen ten goede komen, wel?
Men kan dus niet zomaar
beweren dat wie het voorrecht heeft de Bijzondere en de Algemene
relativiteitstheorie te kennen – over het begrijpen kan altijd nog een aardig
boompje opgezet worden – beter is, hoogstens is hij of zij iets slimmer, beter
gevormd dan degene die van de theorie nog niet gehoord heeft. Maar is het wel
wijs die mensen daarom als achterlijk of minderwaardig te beschouwen? Ik vind
alvast van niet. Net zomin als ik het een pro vind dat mensen begrijpen dat God
niet bestaat. Dat zegt namelijk niets over hoe we in de wereld staan en met
onze naasten omgaan.
Daarom is het ook zo gek dat
we van tolerantie zoveel verwachten om aperte spanningen in onze wereld, onze
samenleving op te lossen. Als iedereen hetzelfde denkt, dezelfde inzichten over
het goede leven deelt en zich even weinig begoochelingen maakt over het
hiernamaals, dan waren alle problemen opgelost. Een karikatuur? Het is nochtans
waar humanisten als Thomas More, maar ook Erasmus voor gewaarschuwd hebben. In
Utopia hebben de inwoners finaal geen overtuiging meer omdat alle overtuigingen
als gelijkwaardig beschouwd worden. Men heeft geen visie meer op de goede
samenleving, want men leeft in de beste der mogelijke werelden. Erasmus vond
het gekkenwerk te geloven dat er mensen zijn die alles zouden weten, meer nog,
die zonder meer hun kennis en inzichten, zelfs hun moraal zouden opleggen aan
anderen. Zijn “Laus Stultitiae” gaat over mensen die al te goed met zichzelf
staan en daarom tot gek gedrag verleidt kunnen worden.
Maar zoals mevrouw Beeckman,
zoals ook Han Fortman en anderen laten zien, men kan inderdaad proberen het
rationele denken goed te beoefenen en wetenschappelijke kennis proberen te
integreren in het eigen mens- en wereldbeeld. Men kan wezenlijk niet anders
want het is niet omdat François Englert zich een idee kon vormen dat er een
soort boson zou moeten bestaan dat andere bosonen en deeltjes van de materie
massa zou geven, dat iedereen daar de premissen voor bij de hand heeft, laat
staan er alle consequenties van kan overzien. Het gaat om stukwerk en
bovendien, zelfs als we het zouden kunnen realiseren, de theorie van alles, wat
zou dat dan zeggen over ons handelen op deze aardkloot? Misschien zou het net
tot bescheidenheid aanzetten. Helaas moet ik bekennen dat nogal wat mensen die
kennis zouden aangrijpen om hun grote gelijk aan jan en alleman uit te dragen,
waarbij men de wetenschappelijke waarheid als onfeilbaar zou voorstellen.
Tiens, waar blijft Karl Popper dan in het verhaal?
Tolerantie beoefenen is een
prachtige deugd, laat dat duidelijk wezen, maar ik vrees dat het niet voldoende
is. Tolerantie sluit immers niet uit dat we onverschillig blijven voor het leed
dat Navid Sharifi is aangedaan, of Malala om nog niet te gewagen van Ayaan
Hirsi Ali, die vanuit de Tweede Kamer der Staten-Generaal naar de uitgang is
geleid door liberalen, socialisten en christenen. Kan men verder komen met
intgreren en toch nog afgewezen worden? Haar film, gemaakt met Theo van Gogh,
die er het leven bij liet, Submission, was voor mij werkelijk een Arabische vertelling,
al was het vooral een aanklacht, maar de verbeelding was sterker dan wat vele
bevechters van de Islam vermogen.
Hoe moet het dan wel? Laten we
beginnen met elkaar geen blaaskens
wijs te maken, niemand kan zozeer een engel worden dat er nooit kwaadwillige
gedachten opdoemen over anderen, of ze nu autochtoon zijn of allochtoon. Niemand is zo ethisch volmaakt
dat men onderweg naar kantoor of naar een concert niet een andere bijna van de
sokken loopt, zich ergert aan de traagheid der ouderen of de luidruchtigheid
van jongeren. Vonden sommige theologen dat wie bij een boze gedachte verwijlt
ook schuldig, excuses, zondig is, dan blijken de journalisten van de Standaard dit
nu nog eens in een geseculariseerde context over te doen. Men mag dan nog zo
beweren dat men tolerantie hoog in het vaandel voert, de vraag is om men
daarmee ook een pluralistisch forum aanvaardt waar over die tolerantie van
gedachten gewisseld wordt.
Men mag dan aanvaarden dat zo
een Marokkaanse opa niet omwille van zijn afkomst of overtuiging
gediscrimineerd mag worden, maar als die man een leven lang in moeilijke
omstandigheden, ongezonde omstandigheden gewrocht heeft en dan ook eens
gerookt, dan mag men hem wel omwille van het roken elke verdere terugbetaling
van medische zorgen weigeren: eigen schuld dikke bult? De socialistische
landsbond heeft hierover haar leden ondervraagd en verondersteld mag worden dat
die mensen de ideologie van tolerantie van het socialisme zal delen, zodat men
zich wel kan afvragen of die tolerantie alleen geloofsovertuigingen of een
bepaalde levensstijl aangaat, dan wel ook, inderdaad, zondigen tegen de regels
van de gezondheidspolitie. En dan is er natuurlijk ook nog eens de pijnlijke
vaststelling dat mensen bedreigd worden door fijn stof, zodat het al of niet
roken misschien minder invloed heeft dan het gebruiken van de auto om 500 meter
verder om brood of een donnar Kebab te nhalen.
Er is meer en daarom ook waag
ik mij aan deze reflecties: tolerantie betekent dat men mensen met andere
overtuigingen aanvaardt, maar niet per se hun denkbeelden. Maar betrokkenheid
is van een andere orde, heeft te maken met het werk van de barmhartige Samaritaan
– wie gruwelt van Bijbelse beelden mag best afhaken, de verhalen hebben ook
voor humanisten, zonder het gedoe met de oude heer daarboven als hinderlijk te
beschouwen een zeker belang, die van de metafoor bijvoorbeeld. Immers, die
verhalen kan men best antropologisch duiden en dan wordt duidelijk dat onze
samenleving niet alleen op argumenten van redelijkheid kan gebouwd zijn. Er is
een zekere amor mundi voor nodig, maar helaas, merkt men altijd weer, zijn
filosofen, wetenschappers en zelfingenomen lui altijd bereid anderen te
minachten, de wereld zelf te minachten. De contemptus mundi, de verachting van
de wereld – en de mensen die erin zijn – was bij uitstek een visie die in de
kerk een indrukwekkende plaats innam, - de verachting voor de vrouw was zo
mogelijk nog sterker, want zij verleidde de man tot den boze - kan nooit
aanzetten tot een goedgunstige bejegening van de ander. De amor mundi, zoals
onder andere Hannah Arendt die presenteerde, wijzen we doorgaans wel af, omdat
ze a) niet origineel zou zijn, b) omdat ze geen filosofe zou zijn en c) omdat
ze de Joden een pijnlijke waarheid voor zou hebben gehouden, namelijk dat de
Holocaust wel degelijk de schuld en de verantwoordelijkheid was van de Nazi’s
en van collaborateurs, maar ook hebben leden van Joodse elites van Vilnius tot
Parijs weinig gedaan om Joden aan te zetten de beulen te ontvluchten of er zich
tegen te verzetten. Er is nog een reden die men moet voorop stellen en dat is
juist dat Arendt anders dan Sartre en co de mens niet enkel voor het kwade
verantwoordelijk achtte, maar juist, doorheen haar denken over het Vita Activa
en tot haar denken over het denken, best ook zag een wezen dat goede intenties
kan hebben en die nog eens uitvoeren ook.
Dat is dan de benadering die
ik ten aanzien van de hoofdredactie van DS wil naar voor brengen: de brave
journalisten gaan ervan uit dat de problemen van het samenleven in deze
complexe samenleving alleen de verantwoordelijkheid zou zijn van Vlaamse bange
blanke mannen en vrouwen. Ik denk dat men hiermee de zaak al te kortzichtig
bejegend. Al die lui die Djab Abu Jahjah in de gevangenis wilden zien wegteren,
zoals Guy Verhofstadt nu tien jaar geleden, maken daarna wel aanhangers van
andere partijen duidelijk dat hun nationalisme naar de dodenkampen zoals Sobibor
zou wijzen – het moet niet altijd Auschwitz zijn, toch? – terwijl in de jaren
vijftig en zestig in het spoor van onder anderen Adorno de Holocaust niet
gelinkt werd aan het nationalisme, maar aan de Verlichting, waarbij het
nationalisme niet geheel ten onrechte als een loot van de Verlichting werd
gezien. Ik weet dat Ico Maly het hier hartsgrondig mee oneens is, maar ja, dat
komt ervan als men de Verlichting wil definiëren en vooral herleiden tot een
bepaalde visie, die van Denis Diderot en d’Holbach. Als die samenvatting van de
liberalen in Vlaanderen wel adequaat zou wezen, namelijk dat de Verlichting zou
geleid hebben of te reduceren zou vallen tot een paar mantra’s: 1°) de
gelijkheid van man en vrouw – alsof niet de gelijkheid van alle mensen in het
geding zou geweest zijn, alvast waar het de gelijkheid voor de wet zou gelden
en 2°) de scheiding van kerk en staat, dan zou zelfs het werk van Diderot
helemaal buiten beeld vallen en al helemaal zijn bekende roman “Jacques le
Fataliste et son maître”. Toch pover, als men ziet hoe we voortdurend merken
dat er figuren die op hun eigen manier bijgedragen hebben aan het denken van
die tijd echt wel iets te vertellen hebben, zoals Adriaan Koerbagh, Simon
Stevin, maar ook Bernard Mandeville. En wat met de Schotse Verlichting? Met
Herder? Quantité négligeable? Ik dacht het niet.
Slotsom
Men mag en moet zelfs
inspanningen doen om mensen tot tolerantie te brengen. Alleen is het niet
duidelijk, denk ik, hoe dat zal uitpakken. De Verlichting, de Romantiek, de
negentiende eeuw… was ook de tijd van de Lettres Persanes, van het
oriëntalisme, soms dromerig, soms drammerig. Ons denken vandaag mag gaan over
een meer ideale samenleving, maar men moet de mens niet willen ombouwen tot een
robot of tot een ideale mens, laat staan tot een homo economicus. De
pluraliteit van inzichten is niet het probleem, het drammerige eisen van
tolerantie aan een kant, maakt Vlaamse burgers kregelig. Net omdat niet bewezen
kan worden dat jantje of pietje zich meer schuldig maken aan onoirbaar gedrag,
zien we mensen afhaken, zien we hen, sinds 1991 foertstemmen uitbrengen.
Er zijn mensen, geachte heren
journalisten die niet begrijpen dat clubs waar men de waterpijp kan roken in
soms opulente salons, mogen, terwijl in het dorpscafé een kaartje leggen, met
een sigaar of sigaret bij de hand verboden is. Ongezond zegt men. Ik kan u ze
wel aanduiden, de mensen die begrijpen dat dit een dwangmaatregel is die het
sociale leven in Vlaanderen ernstig aantast. Rustig op café gaan, een glas
drinken, wat zwansen of een ernstig gesprek voeren, het valt onder steeds meer
randvoorwaarden moeilijk dit zonder kopzorgen mogelijk te maken.
De tolerantie tegenover het
goede leven, zo voelen velen het aan, verdwijnt. Kennis verwerven over
gevaarlijk gedrag? Uiteraard, maar moet men mensen duidelijk maken aan de hand
van foto’s dat een kitesurfer die bij 8, 9 beaufort de zee opgaan best een
kerel mag zijn? Hij misdraagt zich want hij past de regels van goed zeemanschap
niet toe: geen onnodige risico’s nemen. Wat als zo een surfer de zee op was
geblazen en het 40ste smaldeel had moeten uitrukken. Het ging om een
aflandige wind en dan kan men zo weg geblazen worden…
Neen, men kan niet
argumenteren tegen pleidooien voor tolerantie, maar men kan wel vaststellen dat
men mensen ook geen schuldgevoel kan aanpraten, als men niet weet hoe deze of
gene in het leven staat. Men legt een zekere superioriteit aan de dag tegenover
mensen die in hun concrete leven misschien net geen problemen hebben met hun
buren… natuurlijk zijn er burenruzies, hebben mensen al eens kwalijke gedachten
over moslimjongeren, maar handelen ze er ook naar? Is racisme dan zo absoluut,
als in de krant te lezen valt? Ik denk het niet. Tussen denken, of beter, aanvoelen
en handelen staan inderdaad wetten en praktische bezwaren in de weg, maar
misschien ook meer deernis, zelfs betrokkenheid dan de journalisten van de
Standaard ons voor willen houden. Jawel, mensen houden van hun eigen Afghaan of
Somalische, toch? En de hele mensheid omarmen, liefhebben, het is toch wat
abstract, voor een emotie dan toch, want voor de rede is niets te groot of te
machtig.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten