Wat doen we met het misverstand? Wie is het volk?
Kritiek
Twee oude knarren
over de Europese Ziel
Angst
of vervreemding
Verhofstadt sprak dus op het
Onafhankelijkheidsplein in Kiev, doorgaans bekend als “het Plein” want dat is
de vertaling van Maidan, tot de betogers over hun rol voor de democratie. Mag
ik mij afvragen hoe lang het zal duren voor hij voor eigen parochie nog eens
zal afgeven op die ene partij, die alle andere lijkt op te slokken? Ook Herman
van Rompuy en Jean-Luc Dehaene spraken zich in De Morgen uit over Europa en de
angst die Europa zou inboezemen. Merkwaardig is dat we veel vernemen over de
gebeurtenissen in Oekraïne, maar slechts mondjesmaat worden de implicaties voor
ons duidelijk gemaakt, waardoor het een exotisch gebeuren blijft. Toch blijken
veel mensen zich verwant te voelen met de lui op het plein. De reden is van
belang, maar is lang niet zo evident als men zou verwachten, want we kennen
maar een aantal elementen van het verhaal, zoals de herinnering aan de vorige
opstand van de burgers van Oekraïne, de Oranjerevolutie in 2004. Nu was er een
nieuwe opstand, naar aanleiding van het niet ondertekenen van een verdrag met
de EU, omdat de regering een sterkere band met Rusland en Poetin wilde. Opstand
omwille van een regeringsbeslissing? Men zou het hier nog moeten zien. Juist
ja, wie zich tegen de vervormingen in het secondair onderwijs verzet wordt door
de journalisten en commentatoren zelf wel op zijn nummer gezet. Revolutie? Dat
moet alleen waar er dictators aan het roer staan. Basta.
De vraag die ik me stelde bij
het lezen van het stuk met Herman van Rompuy en Jean-Luc Dehaene, waarom zij
zich zo hoog boven het gemeen verheven achten. Voor Herman van Rompuy kan men
dat nog enigszins begrijpen, want hij bekleedt nu eenmaal een hoog ambt, maar
het ontgaat me waarom ze geen begrip hebben voor wat mensen bedenken op grond
van de soms gemakzuchtige berichtgeving. Men kan vaak de kritiek op de EU
horen, over te veel bemoeizucht, maar Dehaene vond het ook niet altijd nodig
een brief aan het parlement te sturen met voorgenomen beleid, zodat het
parlement niet direct geïnformeerd werd, maar ook de oppositie was niet altijd
bij de pinken, zodat Europees beleid ons overviel. Ik denk dat politici, van
meerderheid en oppositie zich eerst met het eenvoudige handwerk onledig moeten
houden.
Europa staat voor democratie,
maar ik kan mijn medeburgers begrijpen die daar een paar vragen bij en ook wel
hoongelag voor over hebben. En toch is Europa een baken van democratie, al valt
er misschien wel eens iets op af te dingen maar vooral zou men kunnen zoeken
naar verbeteringen.
Het probleem bestaat hierin
dat men de feedback vanwege burgers ten aanzien van het beleid vooral ernstig
neemt als mensen het oneens zijn met het beleid of met onderdelen. Want
uiteraard komt er alleen licht voort uit de botsing van ideeën, waardoor
actiegroepen vaak alle aandacht krijgen en erger nog, politieke partijen gaan
mee surfen op de golven die de actiegroepen maken. Ik ben – ik herhaal het nog
maar eens – voorstander van het aanpassen van de Schipdonkkanaal en uiteraard
ook van de Oosterweelverbinding, want ik begrijp niet dat men het project dat
in 2003 werd gefêteerd door onder meer Groen, die er vandaag tegenin gaat.
Intussen kan men zeggen dat de Vlaamse regering geen oplossingen heeft gevonden
voor de blijvende verkeersknoop in Antwerpen, maar misschien was er ook geen
goede oplossing. Alle partijen op het Vlaams Belang na hebben sinds 1995 met
dit dossier te maken gehad en dus moet men als oppositie erop bedacht zijn
uitspraken te doen die naderhand niet werkbaar blijken. De Open VLD wil op dat
vlak toch vooral pappen en nathouden, zonder dat we weten welke opties men over
enkele maanden zal lichten.
Maar uiteraard is het zo dat
mensen hun kritiek op het beleid mogen uiten, meer nog, wij hebben een
fundamenteel recht op opstand tegen het zittende beleid en kunnen dat doen bij
verkiezingen. Dat vooral bij federale verkiezingen of landelijke verkiezingen
meer onvrede geventileerd wordt, mag men niet over het hoofd zien, vooral omdat
de regering verder af staat en de politieke manoeuvres vaak tot veel gedoe
leiden, maar zelden tot oplossingen. Na 24 november 1991 was de traditionele
politiek echt geschokt, want die keuze voor de extremisten van het Vlaams
Belang was voor veel politici een onbegrijpelijke reactie. Sindsdien is de
toestand enigszins veranderd, maar tegelijk merken we dat de (jonge) mensen van
alle partijen ingaan op de idee van een federale kieskring, want het is toch
erg dat een Vlaming niet voor Di Rupo kan stemmen. Waarom zou dat erg zijn,
want het waren Franstalige socialisten die in 1932 de tweetaligheid van het
hele land hebben geweigerd, die in 1945 een sterk regionalisme bepleiten en
vervolgens, in 1963 de taalgrens hebben geëist… om vervolgens te proberen de
Rand rond Brussel te verfransen. De verstedelijking van die zone is wel heel
sterk geweest en men zal erkennen dat ook boeren in het Pajottenland hun
voordeel gedaan hebben met de verkoop van bouwgronden. Waar het op aan lijkt te
komen, anno 2014 is dat de traditionele partijen, die in Vlaanderen hun
klassieke machtsposities verloren hebben, nu zoeken naar zowel een remedie als
een analyse en beide vallen samen.
De dynamiek van de Europese
politiek kunnen we best steunen, zonder dat we ons wensen uit te spreken ten
aanzien van de vraag of we naar een Verenigde Staten van Europa zullen
evolueren. Wel denken we met Paul Scheffer dat we moeten kunnen spreken over de
grenzen van Europa en tegelijk over de aard van de Europese integratie. Dat is
meer dan een Handelsruimte, vrijhandelsruimte, heeft ook politieke betekenis,
binnen Europa en ook, zeker ook buiten Europa. De interne integratie heeft bij
momenten voor overdreven regelneverij gezorgd, maar daar is men zich finaal
bewust van geworden. Dat de integratie na 1992 ook gunstige betekenis heeft
gehad, lijkt men vandaag te negeren, vooral populisten als Geert Wilders doen
dat, maar tegelijk zal men ook opmerken dat zij de schietschijven
voorgeschoteld krijgen. Zonder evenwel de grond voor het ongenoegen te duiden,
kan men die populisten niet veel in de weg leggen.
Die grond betreft zowel
procedurele aspecten, zoals de gedachte dat men dit Europa niet gewild heeft, als inhoudelijke en dan zal men toch
minstens de boeren niet horen klagen, want sinds Sicco Mansholt hebben de
boeren goed geboerd, en dan zeker ook de Franse boeren. Alleen, hun aantal en
dus hun electorale gewicht neemt af. Veel beleid dat in Brussel rond het
Schuman-plein tot stand komt, lijkt aan democratische controle te ontsnappen,
terwijl de nationale parlementen alle gelegenheid hebben dat beleid proactief
en reactief bij te sturen. Alleen, die parlementen willen blijkbaar niet te
veel in de wielen rijden van de uitvoerende macht en dat is, zeker voor de
oppositie een vorm van plichtverzuim. Parlementen kunnen toch zeker wel de
ministers ter verantwoording roepen, maar al te vaak zien we dat men in het
Vlaams Parlement pas jaren later de Commissie terechtwijzen, terwijl ze de
bevoegdheid hebben, de leden, om bijvoorbeeld de vogelrichtlijn vooraf bij te
sturen.
Overigens, mocht men die
richtlijn plots afschaffen, dan zouden velen daar we bezwaar tegen aantekenen,
ook al heeft dat gevolgen voor bijvoorbeeld de haven van Zeebrugge. Het feit
dat regelgeving soms onverwachte neveneffecten heeft, komt in de berichtgeving
zelden aan bod. Als het al gebeurt, dan gaat dat over zaken die niemand schijnen te raken, zoals de
bewapening of de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen. Voor sommigen is elke
legeruitgave verspilling, maar als de overheid, de regering legitiem wil
blijven zal ze toch minstens de indruk moeten wekken in staat te zijn het land
te verdedigen, zonder daarom te streven naar een militaire overmacht. Het gaat
niet om verdediging van de eigen landsgrenzen in dit Europa van 28 lidstaten,
maar om gezamenlijk verdedigen van het Europese territorium en indien nodig
humanitaire acties waar de VN troepen vraagt. Ook hier is het beeld bepaald
complex geworden, want landsverdediging heeft te maken met een nieuw
territorium, want onze buurlanden leven in vrede met ons en met elkaar, niet
enkel theoretisch, maar ook in de feiten. Het punt is dat de democratie zich
niet alleen procedureel omzichtig voordoet, maar ook inhoudelijk blijkt men
altijd weer tot het inzicht te bepalen dat tegengestelde inzichten verzoend
moeten kunnen worden en daar houdt niet iedereen van.
Toch is dat wat de mensen in
Kiev en Lviv en de andere provincies van Oekraïne wensen. De grond is de “rule
of law” waarvan zij ook na 2004 verstoken zijn gebleven en na 2007, 2008 is de
corruptie terug gekomen, ook in de rechtsbedeling. Voor ons zou het een moment
kunnen zijn om onze zegeningen te tellen, want hoewel sommige zaken in het
honderd lopen, blijft de rechtsbedeling relatief acceptabel, als men zich weet
te distantiëren van de pers, die sommige zaken zonder voorbehoud onder de
aandacht brengt. Maar zou men in Oekraïne nog zo de zaak op scherp kunnen
stellen, mocht de overheid over alle data beschikken, waaruit voorkeuren van
burgers mogen en kunnen blijken? Met andere woorden, als burgers in het
democratische Europa moeten we toch maar eens de vraag stellen of de politieke
wereld zoveel vrijheid mag geven aan veiligheidsdiensten? Veiligheid is
belangrijk, maar mag de individuele vrijheid of vrijheid van groepen die niets
kwaad van zin zijn in het gedrang brengen. Toch zijn het veelal burgers die de
vrijheid offeren willen voor veiligheid, terwijl de constitutie van dit land
daar niet zo zeker van was en de ruimte voor vrijheid belangrijker achtte.
Het zal er dus op aankomen,
dat we eens en voorgoed dit debat in het voordeel van de vrijheid oplossen en
daar moeten gebeurtenissen als die in Oekraïne toch wel kunnen inspireren, maar
zeker is dat niet, omdat we ons geen rekenschap geven van de reciprociteit van
wetten die de vrijheid beperken: ze gelden ook voor ons. Aan de andere kant,
wie de overheid teveel macht geeft, om de angst te beperken, zal merken dat de
burgers die overheid niet echt waarderen.
Angst voor vele zaken, zo
lijkt, maken de burgers bang, volgens oud-premiers van dit land. Ik denk
veeleer dat we al dertig jaar in een systeem van politics of fear verstrikt zijn geraakt. Jongeren alcohol
verbieden, omdat sommigen zich aan comazuipen bezondigen? Het gebeurt, zoals
het dertig jaar geleden ook mogelijk bleek, toch? Wetten die het juiste gedrag
mogelijk moeten maken en bevorderen? Het gaat in tegen de basisvrijheden van
het individu, waarbij nog eens de vraag komt waarom gezondheid een zaak van de
overheid zou zijn? Omdat, zo luidt het, gezondheidszorg stukken van mensen kost
aan de gemeenschap. Dit kan men wel aannemen en tegelijk, hoeveel mensen hebben
geen zorgen nodig die er zelf niet voor gekozen hebben?
Laten we dus maar opnieuw
proberen over het collectieve welzijn van gedachten te wisselen in het besef,
dat het persoonlijke welzijn daar ook mee in ogenschouw dient te worden
genomen, zonder dat men mensen zomaar tot een mentaliteitswijziging wil bewegen.
Van dat woord krijg ik sinds de jaren 1970 een allergie, omdat men dan evengoed
als pastoors anderen een gepast gedrag wil opleggen. Zelfs als het volkomen
rationeel lijkt, kan het voor de betrokkene misschien zeer frustrerend werken.
Ben ik dan voor drugsgebruik? Neen, maar er zijn mensen in onze samenleving die
jaren hoog opliepen met Jotie ’t Hooft, de vrijheid om drugs te gebruiken
promootten en vervolgens kwamen vertellen dat zo ongeveer alles wat we doen
gevaarlijk is. Nou moe, dat zal dan wel. Alcohol, sigaretten, sigaren, gezond
is het niet, maar het versiert wel het leven en mits met mate genuttigd, kan
men het ook wel aanbevelen. Maar de gezondheid – die nooit absoluut kan zijn,
is niet altijd gevolg van eigen gedrag en ziektes bezoeken mensen ondanks alles en toch worden zij in een
moeite mee geculpabiliseerd. De democratie verdraagt deze bijna blinde
inmenging niet, maar kan wel voorzien in discreet functionerende instellingen
om mensen te helpen.
De rol van politici komt ook
uit het artikel in De Morgen weer eens niet duidelijk uit de verf. Toch is dat
vraagstuk in het debat over Europa, maar ook over de toekomst van Vlaanderen en
eventueel België niet van belang gespeend. Verantwoordelijkheid van politici?
Jawel, maar we krijgen het nooit zelden in beeld. Europa is geen scherm om zich
achter te verschuilen, maar tegelijk kunnen niet alleen de politici de dragers
zijn van Europa – of tegenstanders. “Wir
sind das Volk?” daarover gaat het in Kiev, maar ook in Brussel en toch ziet
men het niet. De politici, zoals Jean-Luc Dehaene, maken hen, de kiezers eerder
verwijten onwetend te zijn, dan hun kritiek ernstig te nemen. En dus houden hij
én de journalisten het misverstand in stand.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten