Wie wordt de Palestijnse vredebrenger?
Dezer
Dagen
De weg naar vrede
Afwezigheid van oorlog en politiek
met andere middelen
De
ramp met het vliegtuig boven Oekraïne, de gijzeling en moord op Israëlische en
Palestijnse jongeren, de raketten op Israëlische dorpen, de bommen op Gaza...
het lijkt wel alsof meteen alle ellende van deze tijd is opgesomd, maar of
daarmee ook het beeld van deze tijd geschetst is. Hoe belangrijk een en ander
mag zijn, de vragen over deze tijd blijven ons bezoeken en het moede hoofd
schudden, zal helaas niet helpen.
Bovendien,
met vraagt van onze regeringen sterk te zijn tegen de Russen, tegen Poetin de
rug recht te houden, maar ook tegenover Israël moeten we stoer zijn, zeggen
linkse politici die ooit Israël door dik en dun steunden. Aan de andere kant,
aan Hamas wordt weinig gevraagd, laat staan de beschietingen met raketten te
stoppen. Actie en reactie en wie nu in het verweer is, wie agressief, het
blijft moeilijk vast te stellen.
Hoe
kan, vragen mensen zich af, kan men vrede bereiken? De vraag is waarom men de
gewapende acties niet kan stoppen. En hoe men eens als broedervolkeren naast
elkaar zal kunnen leven. In Israël zijn er vredesbewegingen aan de slag, ook
als mensen daarmee zichzelf onbetrouwbaar heten te maken, maar zeker in Gaza
wordt het moeilijk mensen te vinden die nog voor vrede willen gaan, zegt men.
Want hoe zou men zoiets verifiëren? Maar vrede, zegt men ook, moet eervol zijn,
moet de Palestijnse bevolking in haar rechten herstellen of beter nog,
eindelijk toelaten een behoorlijk bestaan op te bouwen. Dat klopt en daar moet
men dan ook alle aandacht aan besteden. Al sinds mijn kindertijd evenwel konden
we boeken lezen van jonge kinderen, die door de al Nakba genoemde, de ramp,
betitelde onafhankelijkheid van Israël uit hun huizen werden gedreven en later
met jonge Israëli contact vonden. Maar wie probeert de geschiedenis sinds 1948,
sinds 1917 en de Balfourverklaring, maar ook andere schikkingen van de Britten
die na de oorlog Arabisch land aan de Arabieren wilden geven, te begrijpen
botst op een impasse omdat de keuze van de VN om via resolutie 181 het
bestaansrecht van Israël te erkennen voor hen, de Palestijnen een miskenning
met zich bracht. Men kan vaststellen dat de situatie die men had laten ontstaan,
onoverzichtelijk was geworden. Dat de Palestijnen en Arabische leiders
beloofden de zionisten, joodse immigranten terug in zee te drijven, mag dan ook
geen verrassing heten, maar of men bijna 70 jaar later niet op een
vindingrijkere manier tot een stabilisatie kan komen, blijft verbazen. Neen,
men kan de haat van Palestijnen begrijpen, zoals men de hardnekkigheid van Israëli
kan begrijpen hun land te verdedigen. Maar men kan niet begrijpen dat er,
ondanks pogingen aan de basis om het haatdiscours te temperen en te zoeken naar
een modus operandi om politiek te bedrijven aan de onderhandelingstafel, niet
uit liefde voor de tegenstander, maar terwille van de eigen kring, met het
opzet de komende generaties niet weer met de oude twisten en haat op te
zadelen.
In
Europa gaan betogen voor een van beide partijen, lijkt stoer, maar draagt niets
bij aan oplossingen. Sommige mensen vragen zich af waarom de EU geen gewicht in
de schaal kan werpen, maar Europa verleent al decennia bijstand aan de
Palestijnen, ook voor scholenbouw, ziekenhuizen en noodzakelijke
infrastructuur. Hoe het geld aangewend wordt, blijkt van tijd tot tijd tot
krantenberichten te zorgen al blijkt bijvoorbeeld het EU-parlement zich wel
degelijk bezig met de kwestie, onder meer de ondersteuning van de Palestijnse Autoriteit
en de bevolking op de Westelijke Jordaanoever regelmatig in te laten. We moeten
begrijpen dat de situatie altijd ook geopolitieke connotaties heeft gehad en
dat bijvoorbeeld de Arabische liga en regeringen van Arabische landen vaak meer
aangestookt hebben om eigen belangen te dienen dan ten behoeve van de
Palestijnen (in ballingschap). Israël verdedigt zich, zoals elke staat hoort te
doen en kan niet anders dan dit goed doen, want een nederlaag, zo leerde ik al dertig
jaar geleden, is hen niet toegestaan. Het blijft dus moeilijk om zomaar te
zeggen, deze of gene heeft het recht voor en de andere dwaalt, is gevaarlijk,
onverantwoordelijk.
De
Europese Unie zou samen met de VS en andere instanties kunnen proberen de zaak
anders te benaderen en de militaire aanpak van beide zijden inperken. Maar er
circuleren dezer dagen zoveel wapens en er zijn voldoende mensen die graag wat
bijverdienen, dat de Palestijnen altijd voldoende wapens zullen vinden, zoals
de raketten waarmee ze geheel Israël kunnen bestoken. De vraag is overigens
niet of de oorlog van beide zijden gelegitimeerd is, want daar hebben beide
goede antwoorden op. De vraag blijft of ze bereid zouden zijn tot een goede
vrede, krijgt intussen geen antwoord.
Intussen
worstelen we nog altijd met de dertigjarige oorlog, niet die van de 17de eeuw,
maar die van de twintigste eeuw en blijven journalisten over de oorlogsperiode
1914 en volgende jaren spreken, zonder zich om Versailles te bekommeren. Het is
inderdaad zo dat de generaals, regeringen en andere besluitvormers toen niet
wisten hoe de oorlog zou aflopen, maar het is wel zo dat onder meer Marc
Reynebeau ons deze week - in aanloop naar 4 augustus - zal overweldigen met
allerlei stukjes over het begin van de oorlog. Omdat hij overduidelijk beseft
dat "Sleepwalkers" van Christopher Clark echt wel een benadering
biedt die precies de beeldvorming post factum, waarin het Verdrag van Versailles
een cruciale plaats inneemt, doorprikt, moet hij die wel vermelden, maar wanneer
hij dan bronnen kiest, van de Belgische gezant in Berlijn, die de
"oorlogszucht" van het Keizerrijk aan de orde stelt, zou men de vraag
kunnen stellen welke berichten diens collegae in Parijs, Moskou, Londen en
zelfs de Heilige stoel te vertellen hadden, om Wenen uiteraard niet te
vergeten. Reiynebeau kiest zijn bronnen met zorg, dat weten we, maar moet een
historicus niet de voorhanden zijnde bronnen goed onderzoeken en dan tot een
synthese komen, na grondige historische kritiek? Reynebeau kiest voor een set
bronnen, zo lijkt het wel, die zijn verhaal, de Franse lezing van Juli 1914
moeten ondersteunen.
Een
van de elementen die Reynebeau dus niet behandelt, luidt: waarom heeft Wenen
tot 20 juli 1914 gewacht om Servië ter verantwoording te roepen? En vervolgens,
als het antwoord luidt dat Wenen - en Boedapest - het niet geheel eens zijn
over de aanpak, dan blijft de vraag hoe Wenen een gedeeltelijke mobilisatie had
kunnen uitvoeren, want voor ons is mobilisatie van een leger iets geheel
abstracts? De machinerie, de transporten, de logistiek, het lijkt allemaal met
een vingerknip geregeld te kunnen worden. Ook voor Marc Reynebeau, zo blijkt.
Maar dat Wenen zocht naar een oplossing voor het dilemma dat zich stelde, ligt
voor de hand: 1) niet de indruk wekken dat de moord op de erfprins ongemoeid
zou blijven; 2) een derde Balkanoorlog vermijden, waardoor Servië en de Zwarte
Hand niet nieuwe brandstof zouden vinden voor hun irredentistische politiek. In
het verhaal van Reynebeau, over de moord op de erfprins ontbraken die vragen al
en eerlijk is eerlijk, ik had Clark niet nodig om tot dat soort vragen te
komen. Maar hij bracht wel antwoorden, die tot nu toe in het debat en de herinneringsagenda
aan de orde komen.
In
bijkomende orde is het de vraag hoe we de posities van de verschillende
regeringen kunnen begrijpen? In een stuk in The Economist, dat ik kon
beluisteren, was er sprake van het boek van Clark, om de huidige positie van
Duitsland in Europa en in de wereld beter te begrijpen. Het stuk eindigde ermee
dat Duitsland nu de andere zonde zou kunnen begaan, te weten dat ze nu te
weinig haar mogelijkheden zou aanwenden die ze een eeuw geleden zeer
daadkrachtig zou hebben aangewend. We mogen dan niet vergeten dat Clark de
Duitse diplomatieke positie sinds 1871 bekeken heeft en moest vaststellen dat
Bismarck lang een zeer terughoudende positie verkoos, want nadat Duitsland een
was gemaakt en de vijanden, vooral Frankrijk begrepen dat het niet zomaar iets
tegen Duitsland kon beginnen, wilde de prins niet zomaar de aandacht op zich
vestigen; nog ter gelegenheid van de conferentie van Berlijn in 1883 kon ene
Leopold II daarvan profiteren om Congo voor zich en voor zijn organisatie in te
palmen, opdat het UK en Frankrijk er de hand niet op zouden gelegd hebben. De
positie van Frankrijk na 1871 was er een van revanchisme, dat onder meer in de
politiek ten aanzien van Rusland en vooral van Servië tot uiting kwam. Sinds
François I heeft de Franse Diplomatie wel vaker het devies gehanteerd dat de
vijanden van mijn vijanden mijn vrienden kunnen zijn. De strijd van de Weense
Habsburgers en het gehele gebied tegen de Ottomanen, iets wat in de
Westeuropese geschiedenisboekjes zelden een plaats kreeg, heeft ertoe
bijgedragen dat Frankrijk, toen Duitsland eengemaakt was in 1870-1871 met een
gigantisch probleem te maken had: een sterke Oosterbuur, terwijl voorheen
Duitsland, sinds 1648 een lappendeken van welvarende, maar machteloze
kleinstaten was. Toen Duitsland ineens ook nog eens snel bleek te
industrialiseren en bijzonder dominant werd op het terrein van de Wetenschappen,
was het voor Frankrijk kristalhelder dat ze goede bondgenoten van node had.
Laten
we wel wezen, die dynamiek heeft er mee voor gezorgd dat Parijs Belgrado van
goedkope, dure leningen voorzag, dat Rusland in de Balkan een eigen politiek
kon voeren, maar ook, wat ook maar niet bovengespit geraakt, de Franse en
Russische opiniemakers in Europa de indruk wekten en voortdurend aanscherpten
dat Habsburg en de Dubbelmonarchie haar langste tijd had gehad, zelfs als men
tot het inzicht zou komen dat een veelvolkerenrijk moeilijk te besturen valt,
dan nog is die these zeker ook geldig voor Rusland zelf, dat toen een deel van
Polen bezette en ook de Baltische staten ingelijfd had. Er waren, onder meer in
Tsjechoslowakije wel degelijk mensen die hun eigen nationale identiteit
huldigden, met een eigen nationale school in de muziek - Bedrich Smetana is er
een mooie vertegenwoordiger van. Men zal dit alles dus met de nodige zorg aan
de orde stellen, als het over de maand juli 1914 gaat, want er was veel in beweging.
De
weg naar vrede? Soms kan men wanhopen aan de vredeswil in vele delen van de
wereld, maar tegelijk is duidelijk dat er nog een massa conflictstof is, die
tot binnenlandse conflicten aanleiding geven, waarbij religieuze argumenten en
aanhorigheden hun belang hebben. Men zal dus in Europa, dat instellingen vond
om de vrede vorm te geven ten gunste van de burgers, best overwegen hoe we dat
gewicht van 500 welvarende burgers in de wereldpolitieke arena gaan aanwenden.
Dan dient men inderdaad de Duitse slapende reus zachtjes te wekken, zodat het
niet (weer) in overdrive zou gaan. Maar wie de geschiedenis sinds 1989 gevolgd
heeft en ook enkele discussies kon volgen in Duitsland, begrijpt dat de
columnist in The Economist misschien kan overwegen dat Duitsland begrepen heeft
dat andere hoofdsteden dan Berlijn een zinvolle actie foro externo nog altijd
bemoeilijken. Foro interno zal men dus moeten zoeken naar meer cohesie in het
internationale beleid, maar noch Parijs, noch Londen hebben vooralsnog deze gedachte
enige aandacht waardig geacht. Duitsland, dat nog maar een enkele keer besloten
heeft, onder invloed van Joska Fischer om buiten Europa enige militaire
bijdrage te leveren aan een gevechtsmissie, zal zich wel hoeden voor kritiek,
zolang zelfs den Haag - in de kwestie van de Oekraïnsche kwestie van het
neergehaalde vliegtuig - het bestaat zich zelf op de borst te roffelen, zonder
eerst goed overleg te plegen. Duitsland verzorgt, zoals de columnist stelt,
goed haar economische belangen binnen en zeker ook buiten de Unie, maar blijft
als diplomatieke en militaire actor terecht op de achtergrond. Natuurlijk kan
men Lady Ashton verwijten maken over het gebrek aan actie, maar zij had net als
Berlijn te maken met lidstaten die een gemeenschappelijk beleid op het
internationale forum niet willen, niet accepteren. Lidstaten die lid zijn van
de VN-veiligheidsraad, terwijl Duitsland er buiten blijft - om historische
redenen begrijpelijk - willen hun rol foro externo blijven spelen, terwijl
Europa, Herderiaans, zelfs Kantiaans, kan bijdragen aan een werkelijke vrede
voor langere tijd, niet de mogelijkheid krijgt om echt een eigen stem te laten
horen. Parijs en Londen? Die zijn doof aan dat oor. Intussen zorgt Polen zelf
voor een versterking van de eigen krijgsmacht, zonder dat dit voor de (Vlaamse)
media een bron van nieuwsgierigheid kan vormen.
Ik
zal me wel vergissen, maar artikelen als die in De Standaard over het begin van
WO I laten niet toe het geïnteresseerde publiek tot een genuanceerder inzicht
te komen: nog steeds wil de historicus buiten dienst ons doen geloven dat Duitsland de oorlog
begonnen is, terwijl het nog in juli 1914 probeerde aan de tonen dat en
vreedzame oplossing mogelijk was. De bezoekers in Moskou, de Franse president Poincarré
en zijn minister van Buitenlandse zaken rond 20 juli 2014? Die komen niet in
beeld. De rol van Apis? Oeps, dat doet niet ter zake. En ja, binnen Duitsland
hadden auteurs als Heinrich Mann veel in te brengen tegen de Keizer en het
bestel, maar dat neemt niet weg dat de regering - hoewel minder geneigd zich
aan de aansporing tot de terughoudende politiek van Otto von Bismarck te houden
- toch niet geheel bereid bleek de oorlog aan te vatten. En nog eens, waarom
lezen we niets over Agadir? over de conflicten tussen Moskou en Londen over
Perzië, elementen die mee de keuzes van Lord Grey hebben bepaald, waardoor het
inderdaad zo was dat Londen in theorie Berlijn wilde steunen bij een mogelijke
de-escalatie, maar omwille van een bericht als zou Berlijn Wenen carte blanche
hebben gegeven, zou Grey de bestaande bondgenootschappen niet op de proef
hebben willen stellen. Londen had met Berlijn wel een discussie over de
spoorlijn van Istanbul naar Bagdad, maar tegelijk had het in eerdere kwesties
met Berlijn gezocht naar vreedzame oplossingen. Maar het heeft dus niet mogen
zijn.
Het
is moeilijk, overrompelend om het gehele terrein van de geopolitieke situatie
anno 1914 goed te overzien, Christopher Clark reikt een aantal argumenten aan
om de oude theorie van de Duitse morele schuld op de schop te nemen, maar er is
natuurlijk ook nog eens de onbekendheid met de militaire geplogenheden anno
1914 en hoe chefs van staven met hun mensen en materiaal omsprongen. Ach, we
kennen de klacht dat ze hun plannen hadden en dat ze hun oorlogsdoelen goed
hadden afgewogen, maar tegen 1916, toen oorlogsmoeheid iedereen leek te
bezoeken, waren zij geneigd nog een laatste inspanning te vragen. Pas in 1918
zou de wapenstilstand er komen, maar het werd ook voorgesteld als een overgave
vanwege Duitsland, er kwam Versailles en de rest van de Duitse geschiedenis
wordt dan ook mee het product van handelingen van derden...
Dat
in de nasleep van die oorlog ook het Ottomaanse rijk onderuit ging, dat grote
gebiedsdelen mandaatgebieden werden waarover Europese machten zouden regeren,
maar dat tegelijk de spanning tussen joodse immigranten in Palestina en
autochtone inwoners werd opgebouwd, het zijn andere facetten die tot vandaag
doorwerken. Positie kiezen? Het kan, maar wil men rechtvaardig wezen, dan zal
men het gedrag van respectieve leiders niet onder het tapijt vegen of
vergoeilijken en dan, vrees ik, zal men zich afvragen wie de opgebouwde rancune
en haat zal kunnen opheffen? Nelson Mandela kon het voor zijn eigen mensen in
zijn eigen land, Vaclav Havel slaagde ook in een fluwelen revolutie, maar dat
zijn de grote uitzonderingen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten