Belgicsche trots hersteld
Dezer
Dagen
Leve de Natie
Identiteit
en loyauteit
De dag dat Vlamingen zich met
België verzoenen, is gekomen, Halleluja! Wat een juichkreet in de krant (DS 28
april 2015) die 101 jaar geleden van start zou gaan, om den Vlaming te
informeren over zaken van staat in eigen taal. Pas in 1919 zou De Standaard
echt goed van de grond komen, toen versterkt door de frontervaring van soldaten
en het leed van de bezettende overheid en de repressie tegen activisten.
Vlaanderen is nu niet meer zo geliefd terwijl la Belgique plots weer in een
staat van genade verkeert.
Opiniepeilingen? Ik ken het
artikel, niet het achterliggende onderzoek zelf. Waarom De Standaard haar
publiek nog maar eens tegen de haren instrijken wil en veel burgers zich
afvragen waarom men nu plots de hele hectiek van afgelopen jaren wil vergeten
of doet alsof, want hoewel deze regering pas in het zadel zit, proberen alle
partijen de polarisering weg te masseren. Alleen, zo een artikel blijft niet
zonder gevolgen. Onlangs nog zegde men mij dat in Brussel het Nederlands niet
meer gehoord wordt, maar ook dat Vlaamse, dus Nederlandstalige scholen, veel
leerlingen opleiden die niets meer zien in het kaduke Franstalige onderwijs. Oh
ja, zou de herdenkingswoede rond 100 jaar WO I er iets mee te maken hebben? Als
men voldoende verhalen onder tafel veegt, blijft er niet veel over. Oh ja,
Vlaamse kunstenaars zijn voor museumdirecteuren en curatoren in Brussel vaak
niet relevant omdat ze niet in een Franse kunstgeschiedenis in te passen vallen
en daar doen Vlaamse kunstliefhebbers dan weer graag aan mee.
Identiteit, zeggen verlichte
geesten, maakt het moeilijk om ons solidair te tonen met mensen die daar op
moeten kunnen rekenen. Internationalisme? Natuurlijk. Alleen, een politicus als
Joop den Uyl vond dat hij eerst Nederland moest hervormen tot een
socialistische modelstaat en dan pas zou Europa terug van belang zijn.
Nu goed, dat
Vlaams-Nationalisme, daar moeten we
vanaf. Merkwaardig genoeg beginnen net mensen die zeggen zich tegen
provincialisme en bekrompen Vlaams-Nationalisme te verzetten, ook weer gretig
hun idioom, patois te kwebbelen. In sommige regio's gaat de Vernederlandsing
verder, in andere, zoals het Brugse is het West-Vlaams idioom bij jongeren
opmerkelijk levendig. Men kan beweren dat een stevig accent - zonder de
woordenschat nog te kennen - wel hip is.
Echter, het discours voor of
tegen (nationale) identiteit, verbergt ook de gedachte dat mensen zich niet
zomaar met een abstracte eenheid verbonden zullen weten. De vraag is dan ook of
we ook hier een benadering moeten voorstaan die zegt dat identiteit exclusief
functioneert, waarbij men dus ook de mogelijkheid uitsluit van een inclusieve
visie op het samen leven in een politieke entiteit en dat dit binnen het bereik
ligt. Zuhal Demir weet zich Vlaming en vergeet haar afkomst niet, toch? Sommigen
zullen menen dat men niet zo heel veel moet geven om de buren, laat staan,
bekeken vanuit Brugge, om de sinjoren of die van Lier, maar zullen zich
tegelijk aangesproken weten door een pleidooi voor solidariteit. Als Vlaming
zie ik mij wel degelijk als een grootstedeling die inderdaad de belangen van de
mensen uit Lommel of Essen ter harte kan nemen, of die van Poperinge...
Nationalisme, heette het bij Open
VLD en andere progressieve strekkingen is verantwoordelijk voor veel ellende.
Daar valt veel voor te zeggen, maar ook een en ander tegenin te brengen, want
falende staten hebben af te rekenen met een gebrek aan loyauteit. Griekenland
moet het puin ruimen van een gebrek aan betrokkenheid bij het algemeen belang.
De samenleving werd een omgeving waar niet langer bloedverwantschap de bron van
loyauteit vormde, toen die te groot werd om alle inwoners als kinderen van
eenzelfde vader te beschouwen. In het begin van de vorige eeuw probeerde men
die loyauteit door het pimpen van het ras op te wekken. Anderen, in Duitsland,
Frankrijk... zochten in de taal de bron van een gemeenzaamheid die de
abstractie van de samenleving diende op te vatten.
Sommige onderzoekers, zoals
Ico Maly hebben het zo voorgesteld dat Johann Gottfried von Herder, wonende in
het verre Riga, de grondlegger was van het Duitse Nationalisme. Rudiger
Safranski legde uit dat Herder integendeel een bescheiden nationalisme
predikte, door, enigszins unisono met Kant, het co-existeren van (vijandige)
naties die elkaar niet naar het leven
zouden staan en wel tot grote interne cohesie kwamen, voorop te stellen. Ook
zou men elkaar minderwaardig en zichzelf unbedingt
superieur achten. Tegelijk zal men
maar moeilijk kunnen vermijden dat er een soort competitie ontstaat en die
overigens wel vaker gunstig is gebleken voor het algemeen belang en dito
welvaren.
Neem nu de bekende episode uit
het verhaal van Frans I en Hendrik VIII die elk hun eigen eitje te pellen
hadden met Karel V en daarom probeerden een coalitie te vormen. Nabij Calais
werd een bijzonder kamp ingericht met tenten, waar overheen dan weer gouden en
zilveren lakens gelegd werden zodat het kamp een feeërieke aanblik moet geboden
hebben. Maar de hele onderneming faalde omdat Frans I er niet in slaagde zijn
gast, Hendrik VIII enige luister te schenken. In een worstelwedstrijd legde
Frans I hem op de vloer en de heer Hendrik vertrok vervolgens naar Vlaanderen
om met Karel V wel tot verstandhouding te komen. Vervolgens begonnen Karel en Hendrik hun
oorlog tegen Frankrijk. Nu is het punt van belang dat Frans I volgens velen,
zeker in Frankrijk als een groot vorst gezien wordt, terwijl de Franse
historicus Frank Ferrand daar nogal wat kanttekeningen bij geplaatst heeft. Nu
geeft Frank Ferrand de lezer wel mee dat ten tijde van François Ier het
beleid wel gunstig uitpakte, maar dat leek vooral te danken aan zijn moeder en
later zijn maîtresse, respectievelijk Louise van Savoye en Anne de Pisseleu,
hertogin van Etampes. Ferrand heeft er veel voor over het bestaande beeld van
een van de hoogst geprezen koningen van Frankrijk in de context van zijn tijd
te plaatsen en aan te tonen dat die koning nu net niet uitblonk in
bestuurskracht.
Tijdens de negentiende eeuw
zal onder meer Ernest Lavisse deze vorst net hoog op de ranglijst plaatsen. Het
verblindende nationalisme van Lavisse wordt via scholen overgedragen en zal ook
bewegingen als de Action Française voeden. Terwijl men het hier graag voorstelt
dat Frankrijk en de Fransen immuun waren voor nationalistisch gif, kon een deel
van de elite niet nalaten de eigen (vergane) glorie te herstellen. Want na 1870
worstelde Frankrijk wel heel erg met het eigen zelfbeeld. De
wereldtentoonstelling van 1889 was oorspronkelijk niet opgenomen in de
internationale organisatie van "expositions universelles", maar werd
er later toch in opgenomen. Tussen het verhaal van de vergane glorie en het
bouwen aan een nieuwe Franse Grootheid, schommelt het Franse Nationalisme. De
eeuw van Louis XIV staat volop in de belangstelling, de kleine groep, het
verdorven genootschap rond d'Holbach en Diderot kennen we ook, met de politiek
van Louis XV was men gauw klaar, want men zou volgens Lavisse enkel minachting
hebben voor die kerel, terwijl de vorst voor Frankrijk wellicht belangrijker is
gebleken dan Louis XIV in die zin dat zijn beleid onder meer omtrent bruggen en
wegen heel wat krachtdadiger bleek, waardoor de beschaving tot in de diepe kloven van het Centraal Massief waar
kleine gehuchten ver van scholen en markten lagen. Het zou de economie meer
goed doen dan het veroveren van nieuwe gebieden. Ook het fiscale beleid, zwaar
bevochten tegen adellijke facties die van vele belastingen vrijgesteld waren,
mocht er zijn. Maar Louis XV verloor Louisiana, verloor een deel van Elzas en
won Lotharingen, Corsica ook. Maar voor een genuanceerd beeld was er geen
plaats.
Hoewel ik dus volgens het
heersende denken tegen België zou gekant moeten zijn blijft de regeringsperiode
van Leopold II en het handelen van Albert I mijn belangstelling wekken. Maar in
mijn visie waren Leopold II noch Albert koningen die bestuurden, maar deel van
de instituties. De ontwikkelingen in dit land, dus ook in Vlaanderen blijven
wat mij betreft nog altijd indrukwekkend genoeg om er aandacht aan te besteden.
Nationalisme afwijzen? Het
kan, maar het blijft opvallend dat men dan toch altijd weer mensen vindt die
hoe dan ook willen aangeven dat ze ergens toe behoren. Het opvallende overigens
is dat men moeilijk argumenten vindt voor een Europees gemeenschappelijk
verleden, terwijl Alexis de Tocqueville daar al een aantal aanzetten toe gaf:
de organisatie van de samenleving, de organisatie van staten en van het
economisch leven van het niveau van de voedselproductie tot de meest
intellectuele kwesties werden immers van Cambridge tot Praag en Wenen op
gelijkaardige manier geregeld. Ook Francis Fukuyama merkt op dat veel facetten
van de afzonderlijke Europese entiteiten niet enkel verweven zijn, maar ook op
elkaar geïnspireerd blijken. Ook de koloniale politiek van de respectieve
metropolen blijkt niet zo heel ver uit elkaar te liggen, ondanks de aanspraken
op originaliteit sinds het begin van de 20ste eeuw.
Het komt er niet op aan, zo
blijkt dan, binnen Europa dat Parijs en Londen, Wenen en Madrid, Athene of
Brussel Wetstraat elkaar proberen te overtroeven, maar wel dat de regeringen in
de afzonderlijke staten hun rol in de respectieve samenlevingen opnemen en
moeilijke kwesties niet uit de weg gaan, zoals Athene nu aantoont. Want men mag
beweren dat de politiek van de Trojka hardvochtig is, de Grieken waren er zelf
bij, toen de staat er niet in slaagde het aantal ambtenaren onder controle te
houden, taxichauffeurs en andere beroepsgroepen overdreven beschermd werden.
Kan het zo zijn dat sommigen
te kritiekloos de Vlaamse leeuw zingen, kan het zo wezen dat sommigen menen dat
Vlaanderen de navel van Europa en de wereld is, dan nog zijn er mensen die
"De Vlaamse Leeuw" zingen en tegelijk nogal kritisch staan, stonden
tegenover het gevoerde beleid. Want het valt toch op dat sommige commentatoren
niet aflaten Vlaanderen kritisch te bejegenen en tegelijk een uitermate
provincialistische en soms cliëntelistische benadering van zaken en kwesties
aan de dag leggen: wereldberoemd worden in Vlaanderen is al heel wat. En als
men zelf iemand beroemd kan maken, dan versterkt dat de eigen positie. Nationalisme
afwijzen en provincialisme aan de dag leggen, het gebeurt wel vaker.
Men zal begrijpen dat ik een
kritiekloze loyauteit ten aanzien van het Vlaamse beleidsniveau afwijs, omdat
loyauteit zonder zin voor kritiek geestdodend en zinloos is, omdat kritiek
zonder enige betrokkenheid leeg en van zin verstoken blijft. Bovendien zal men
die samenleving ook niet idealiseren, zoals Hannah Arendt aan zionistische
vrienden duidelijk maakte, toen ze kritiek spuide over het beleid van de
Jodenraden in door de nazi's bezette steden en landen. Ook spaarde ze de
kritiek niet ten aanzien van Israël, hoewel ze van 1933 tot haar vertrek naar
de VS voor een zionistische organisatie had gewerkt. Ook in de VS bleef ze
lange tijd betrokken bij de Joodse belangen in Europa, Palestina en de VS. De
stichting van de Staat Israël bracht haar niet in extase, want ze zag de
weeffouten. Ze vond verder dat ze niet van een staat, zelfs niet van een natie
kon houden, maar tegelijk bestaat haar werk, onder meer in de "Vita Activa"
in het teken van de vraag hoe we het politieke moeten begrijpen en dat
handelen, het optreden in het politieke er alleen kan zijn als we de ruimte
tussen ons en anderen erkennen.
In deze zin ben ik het
gesteggel over nationale identiteit moe: het is inderdaad een situatie waar we
geen vat op hebben als we geboren worden in Waarschoot, Winterthur of Surrey
dan wel Madrid. Even goed kunnen we bereid zijn - of niet - deel te hebben aan
de Vlaamse, Zwitserse samenleving, de Engelse of de Spaanse. Dat betekent er
het beste van mee te dragen en proberen er zelf toe bij te dragen. Of het
inclusief is dan wel exclusief, hangt af van de mate waarin we erkennen dat
anderen hier/daar metterwoon hun thuis gevonden hebben en er door hun
activiteiten, beroepsmatige en andere, toe bijdragen.
De tuin die Europa is en zich
uitstrekt over dit subcontinent, blijft altijd nog het gevolg van een steeds
dieper in het landschap ingrijpende menselijke aanwezigheid; voor ons is dat geen
zaak van trots of fierheid, maar het houdt wel een opdracht in er verstandig en
oordeelkundig mee om te springen. Is Brugge een Middeleeuwse stad? Zeer zeker,
maar ook de sporen van de achttiende, van de negentiende en twintigste eeuw
zijn duidelijk leesbaar. Niet alles is
even fraai, maar het is de stad waar ik woon. Moet elke steen bewaard blijven? Een
stad van façadisme mag het ook niet worden. Sommige kwesties rond monumenten en
landschappen vergen dus bijzondere aandacht, studie ook. Maar finaal vind ik al
dat geneuzel over een pittoresk Brugge even storend als de houding van sommige
Brusselaars dat de Vlamen blij mogen zijn dat Brussel zo een belangrijke stad
is geworden.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten