versieren van het leven?
Kritiek[i]
Autonome kunst
over de 'Aesthetische revolutie'[ii]
Arnold Heumakers. De esthetische revolutie. Hoe Verlichting en Romantiek de Kunst uitvonden. Uitgeverij Boom 2015. 502 pp. 39,90 €
De boekhandel als salon, het
blijft altijd een aangenaam toeven en het laat toe al eens iets te horen dat de
gewone dingen des daags overstijgt. Als het dan nog eens over de esthetische
revolutie gaat, wordt het wel heel boeiend, want de term "Esthetica"
dateert uit de eeuw van de verlichting, de 18de eeuw en brengt ons bij een
paradigmaverschuiving die men best in gedachten houdt, als men het over
hedendaagse kunst heeft. Arnold Heumakers kwam in boekhandel De Reyghere
spreken over dit schier oeverloze debat, waarover hij een boekwerk, de
publicatie van een doctoraatsthesis publiceerde. Maar hij beperkte zich dan wel
tot de vraag wanneer de kunstopvattingen die wij huldigen vorm hebben gekregen.
Arnold Heumakers stond rustig de
winkel te praten toen ik eraan kwam en het gesprek viel al onmiddellijk mee,
maar ook voor de groep wist hij zijn verhaal goed over het voetlicht te brengen
omdat hij tegelijk wist te zeggen waar het op aankwam en daarbij de
complexiteit van het verhaal niet onder het tapijt veegde. Was Joseph Beuys nu
een romantische kunstopvatting toegedaan? Het was de vraag die doorheen het
verhaal ging. Maar de spreker begon met de vraag of Will Tura nu wel kunst
brengt of niet. In vroeger tijden zou men zo een zanger wel degelijk bij de beoefenaren
van de artes gerekend hebben, maar wij hebben het moeilijker mee. Er waren dan wel de mechanische kunsten, het
vakmanschap en er waren de vrije kunsten, zeven in aantal, waaronder de muziek.
Waarom dat zo is, legde de geboren docent ons met genoegen uit en wij, het
publiek, bleven stil en luisterden met grote aandacht.
Wat kunst nu wel is, zegde
spreker, hangt af van de maker en van het publiek, maar is vooral een kwestie
van historische evolutie. Waar zal men Johann Sebastian Bach plaatsen, vroeg en
vraag ik me nog steeds af, want Bach schreef zijn Goldbergvariaties voor een
vorst die last had van slapeloosheid, terwijl hij zijn cantates componeerde
voor de diensten in de gemeenten waar hij als organist een contract kreeg,
Leipzig onder andere dus. Bovendien moet hij ook voor het genoegen gecomponeerd
hebben, zoals men zich dat bij het beluisteren van de cellosuites kan bedenken.
Toch had Bach dan wel zijn publiek in gedachten, maar in een compositie als "Das
Wohltemperierte Klavierwerk" dat tegelijk zowel een oefening mag heten als
een autonoom kunstwerk.
Maar waar het om ging was dat
toen Bach zijn hoogtepunten als componist en organist beleefde, een filosoof
begon na te denken over het schone en daarmee het denken over kunst en het
versieren van het leven ging problematiseren. Waar men de geschiedenis van de
kathedraal van Antwerpen kunsthistorisch bekijkt, merkt men dat rond 1566 en
nadien oude schilderingen op de wanden en de zuilen, waardoor de kerk een wel
zeer kleurrijk filigraan moet hebben laten zien, werd alles wit gepleisterd en
dus de kerk verminkt. Maar vooral de aankleding van de kerk was er, zoals
Arnold Heumakers het stelde een kwestie van ambachtswerk ten behoeve van de
eredienst en dus niet autonoom. Als dus rond 1730 - 1750 de filosoof Baumgarten
gaat nadenken over schoonheid, zal hij zijn bespiegelingen ook los gaan
koppelen van concrete kunstwerken - of wat wij kunst noemen - en gaan kijken naar
wat we nu schoonheid noemen. Het gaat erom, zo blijkt dat kunstenaars de
werkelijkheid nooit geheel kunnen weergeven, waardoor er iets verloren zou
gaan... Het kan opmerkelijk dat we daar zien dat de esthetica volgens
Baumgarten betekende dat de logica, die de orde van de werkelijkheid
doorgronden kan, door esthetica, een leer van het schone aangevuld diende te
worden omdat de kunstenaar, het kunstwerk altijd iets minder zou brengen. Bach
laat evenwel zien dat er een scheppende kunst mogelijk is die veel toevoegt aan
de natuurlijke orde en ook andere kunsten laten die mogelijkheden voor wie er iets mee wil aanvangen, zoals het
literaire als het picturale symbolisme laten zien. Maar tegelijk zal men zich
afvragen of kunstenaars vandaag nog iets toevoegen aan de zijnden.
Karl Philipp Moritz en
Immanuel Kant gaven aan de kunst een autonoom bestaan zouden toekennen, waarbij
de kunst en dus ook de kunstenaar niet meer tot de gang der dingen, de gewone
wereldorde zouden behoren. Autonomie van de kunst betekent niets meer en niets
minder dan dat kunst niet aan de wetten van deze wereld zou moeten
beantwoorden, noch aan morele overwegingen ondergeschikt gemaakt en dus ook
niet aan een... esthetische norm.
De esthetische crisis van de
18de eeuw was ook een tijd waarin mensen zichzelf niet meer wensten te zien in
een hoger plan, maar precies een autonomie claimden tegenover de institutionele
machten. Zou Arnold Heumakers het me kwalijk nemen als ik zou verwijzen naar
een wel heel specifiek kenmerk van de 18de eeuw, de academie, waar mensen met
elkaar gaan overleggen hoe het met de wetenschappelijke kennis en de filosofie
gesteld is? Tegelijk ontstonden er geheime genootschappen, zoals de Illuminati,
die voor het wettelijk gezag bedreigend leken, net omdat ze de nieuwe sociale
klasse van rijke burgers wist te verbinden. Een klasse die ook beter ging wonen
en genieten van de nieuw verworven welvaart. Kunst hoorde daarbij, maar ook een
afstand nemen van de gevestigde orde.
De Sturm und Drang en vooral
de Romantici, die uitstraling gaven aan een nieuwe geest, na de val van het
Keizerrijk, dat zich op Oostenrijk en Zuidoost-Europa terug trok en anderzijds,
na de val van Napoleon een nieuwe geest liet waaien over en doorheen de Duitse
landen. De kunst kreeg in Duitsland een heel bijzondere betekenis, zo hoorden
we, omdat men meende dat als men zich met kunst inliet, men ook betere mensen
worden zou. Alleen is gebleken dat kunstenaars niet per se moreel hoogstaand
waren en ook viel op dat wie zich met kunst, als liefhebber inliet niet per se
in het dagelijkse leven een betere levenswandel vond. Kan kunst de wereld
redden? Voor velen lijkt het een illusie en in de houding die op basis van de
romantische kunstopvattingen, waarbij ook "genie" en "smaak"
een eigen plaats kregen. Merkwaardig is dat men de paradox niet goed zien kan, want kunstenaars
mogen dan wel met het hogere bezig zijn, de kunst te beoefenen en autonoom te
bepalen wat mooi en aantrekkelijk is, ook al zou een "gewone" mens
het schandelijk afschuwelijk vinden, geeft hen inderdaad een bijzondere rol,
buiten de samenleving en belast met de taak de wereld te verbeteren, zonder
ooit de perfectie te benaderen. Daarbij bedacht ik mij dat tijdens een
studiedag bij de buren onder anderen Marc De Kesel de gedachte te berde hadden
gebracht dat het afschuwelijke in de kunst ook een plaats moet hebben. Na zijn
exposé legde Arnold Heumakers ook nog eens uit dat men tijdens de achttiende
eeuw het risico ook niet meer ontliep over het gore en het schandalige te
spreken. Markies de Sade was daar dan een exponent voor.
Genie en Smaak daar ging het
Hölderlin en Novalis om, de Schlegels ook, maar de leermeester was Schiller, de
dichter die als professor zijn eigen jonge voorhoede vormde en zij zouden er
echt een Duitse affaire van maken. In stukken als Maria Stuart liet Schiller
ook vormen en gebruiken doorgang vinden, zoals een eucharistieviering, om zijn
stuk geloofwaardig te maken. Bleek dat geen inbreuk op de gedachte dat kunst
autonoom hoort te zijn? Het kan niet anders of het geeft uiting aan die
autonomie omdat Schiller, die toch wel, met Goethe een neopaganisme omhelsd
had, aan de misviering in de cel van Marie-Stuart geen religieuze betekenis
toekende, wel een artistieke noodzaak eraan meegaf. Schiller, Goethe en Van
Beethoven, die van burgerlijke afkomst waren ontwikkelden een nieuwe cultuur,
waaraan velen zouden gaan deelnemen, vaak ook als gewaardeerde dilletanten,
zoals Jan Caeyers beschreef in zijn biografie over Ludwig van Beethoven. Daarom
moeten we vandaag de opzet van de Bildung opnieuw gaan waarderen, niet
onverkort positief maar toch aandachtig. Het esthetische kan ons als mensen
inspireren, net omdat de ontmoeting met kunsten ons tot nieuwe inzichten kan
brengen over onszelf. Een van de toehoorders gelooft niet dat kunst de wereld
kan redden of verbeteren. Maar omgang met kunst kan een mens wel de kans geven
zichzelf en anderen anders te bejegenen.
Het beeld dat Arnold Heumakers
ons te bieden had was niet zozeer wonderlijk noch ontnuchterend als wel
verhelderend, al vond een toehoorder het betreurenswaardig dat er geen heldere
definitie kwam van kunst, terwijl de spreker ons in wezen ingeleid had in een
paradigmaverschuiving, al herkennen we die niet als zodanig. Idealisme was voor
de Romantici ook nog iets: het was niet nodig, laat staan mogelijk de perfectie
te bereiken in de kunst, want het gaat om een eindeloze nadering. De visie van
Leibniz - die de integraalrekening uitwerkte los van Isaac Newton -, die ook
nog eens geschreven over de beste der werelden, de onze dus, beïnvloedde
duidelijk ook de filosofen die aan het begin van de negentiende eeuw het banale
wilden romantiseren, er een belevenis van maken zoals in een roman. Of
Safranski deze visie kan onderschrijven, is mij niet geheel duidelijk, want in
deze visie luistert het nauw, omdat we vaststellen dat ook vandaag mensen die
een romantisch avondje willen opzetten niet zelden er een verhaal van maken, met
parafernalia als kaarsen of theelichtjes, wierrook stokjes en softe muziek,
maar daarbij een banaal verhaal ophangen, dat er niet in slaagt bij de andere
iets bijzonders te wekken. Toch geloven mensen graag hoe bijzonder het kan zijn,
terwijl men vervolgens in de wandelgangen graag zal afgeven op deze benadering.
Het napraten liep uit en was
best aangenaam, maar de idee dat kunst mensen absoluut beter zou maken, riep
bij sommigen vragen op, waarbij naar Mengele werd verwezen. Arnold Heumakers
wezen er toen op dat bijna alle kopstukken van de NSDAP zelf ook met kunst
bezig waren of geweest waren, dan wel creatief - wat heet - of als kunstverzamelaar.
Vergeten we niet dat ook de oppositie tegen Hitler, na diens machtsverwerving
in het getouw gekomen doorheen de 12 duistere jaren, in wezen ook kunstenaars
waren of met zaken van de geest bezig. Kurt von Hammerstein was een militair,
maar Ernst Junger een schrijver en Johannes Fest, die was doctor in de Romaanse
filologie en weigerde lid te worden van de partij. Maar de mensen die Duitsland
en Oostenrijk verlieten, zoals Joseph Roth, Stefan Zweig, bijna de hele familie
Mann, Gunther Anders ook... Die in 1929 al een werk schreef over de gevaren van
de totalitaire samenleving in "De catacomben van Molussië", waarin
het gevangenis het decor vormt waar gevangen elkaar instrueren, het goede leven
bijbrengen, in een uitzichtloze gevangenisstraf.
Over kunst spreken, over
smaken en het genie van kunstenaars blijkt vandaag bijzonder moeilijk omdat er
geen vaste criteria meer zijn, omdat de kunstenaar mag vertellen en tonen wat
die wil, een niet opgemaakt bed of een bizarre figuratie van een model, zoals
Michael Borremans het schilderde en in Brussel tentoonstelde. Toch waren andere
werken minstens even indrukwekkend, om niet te zeggen meer aangrijpend.
Borremans staat evenwel niet zijn werken in de weg, zoals een Sam Dillemans of
Luc Tuymans, maar goed, dat is een persoonlijke waardering.
Of het nu de prentkunst uit de
zeventiende eeuw zou wezen of een Magnificat, een lyrische tekst over de
schoonheid van een dansende nimf, zonder dat alles zou het leven weinig te
bieden hebben voor mensen, wier aandacht niet altijd zonder een zeker object
kan zijn. Als we ploegen of smeden, bakken of bouwen, onze aandacht is gericht,
maar vrije tijd wil dat we nergens mee bezig zijn. Daarom konden de mensen in
Dordogne niet anders dan na een geslaagde jacht wat schilderen of tekenen op de
wanden van een grot. Of ze een doel hadden, zoals iemand vertelde, interesseert
me niet, omdat ik me niet kan inbeelden in zo een levensomstandigheden te
leven, van jagen en bessen verzamelen. Maar niettemin, ons bewustzijn zorgt
ervoor dat we ook nu graag verhalen horen of vertellen en afbeeldingen zien. De
nieuwe esthetica, waarover Arnold Heumakers het heeft en die ontstond tijdens
de eeuw van de Verlichting, bracht een permanente crisis teweeg, maar het liet
ons ook zien hoe ver kunstenaars met het vernuft durven te gaan. Soms loopt dan
zo een kunstenaar in de ban van zijn idealisme het verkeerde pad op, zoals
Gabriele d'Anunzio, die de republiek van Fiume uitriep. Of het succes had, doet
er niet toe, het was een wel heel breed uitgewerkt kunstwerk.
Bart Haers
Bart Haers
[i]
We hebben het
hier enkel over de boekpresentatie bij boekhandel De Reyghere en hebben het
boek dus nog niet gelezen, maar brengen het wel graag onder uw aandacht.
[ii]
In het vervolg
zal ik de gangbare orthografie gebruiken en van esthetische revolutie gewagen,
maar het boek en de voorstellingen dwongen me haast de oude schrijfwijze toch
maar te verkiezen.
Reacties
Een reactie posten