Een onbeheersbaar probleem: de bootvluchtelingen uit Libië
Kritiek
Na de Arabische Lente
het vluchtelingenvraagstuk
Wat was het ook weer, die
Arabische Lente? Eenvoudig gezegd, een strijd tegen corrupte en
cliëntelistische regimes, waar men met eerlijk werk niet tot een beter leven
komt. Van Syrië tot Algerije leek men gebeten om de problemen die de falende
overheden veroorzaakten aan te pakken en dus diende men die corrupte regimes af
te zetten. Maar het lijkt allemaal spaak te lopen: oorlog in Syrië en Irak, een
nieuw militair regime in Egypte en Tunesië kreunt onder de dreiging van
jongelui die in terrorisme een uitweg vonden voor hun frustraties, zegt men.
Kan het zo zijn dat ze vooral een ambitie hebben, actief willen leven en niet
geleefd willen worden? Die ambities zinnen ons niet, maar zin voor avontuur is
des mensen en zeker bij jongeren kan men wel eens overmoed ontwaren. Want wat
wij avontuur noemen, is dat wel echt de luxe en veiligheid op het spel zetten?
Avontuur is precies zonder levenslijn paden gaan die anderen niet begaan.
Men begrijpe mij correct: ik
probeer te begrijpen wat deze mensen drijft maar geloof niet dat alleen frustratie
tot terrorisme voert, want ik herinner me Gudrun Enslin en Ulrike Meinhof, die
niet uit achtergestelde families kwamen. Maar terreur en guerilla komen voort
uit strikt opgevatte inzichten en daarbij is men bereid veel te offeren, ook
vrijheid en een eigen oordeel. Tunesische jongeren hebben het lastig, zal men
zeggen, maar via Google blijkt het niet evident concrete cijfers over
werkgelegenheid, mediaan inkomen per hoofd van de bevolking en andere ratio's
die de economische situatie weergeven aan de weet te komen. Maar er is ook wat
de mensen denken van de gang zaken, de perceptie dus, die vaak negatiever is in
tijden van onzekerheid dan nodig. Nu, de redenen voor de opstand, na de
zelfverbranding van een man die voortdurend door de overheid en
overheidsambtenaren werd gesard, kan men begrijpen en de strubbelingen vielen
mee, gegeven de omstandigheden in andere landen, zoals Libië.
Men zegt nu dat men Khaddafi
had kunnen laten zitten, maar ook in Libië was de opstand al aardig op gang
gekomen en er waren veel wapens in het land die gemakkelijk toegankelijk waren.
Nu zitten er in dat land twee regeringen en is het land onbestuurbaar, waar zo
te zien onder meer mensensmokkelaars goed hun brood mee verdienen en bovendien
lijkt IS er aardig van te profiteren, zegt men dus. Europa worstelt met de
stroom van vluchtelingen en men voelt zich verantwoordelijk voor het leed dat
de vluchtelingen te verduren hebben. Maar dan ziet men, lees ik, dat er mensen
uit Ghana hierheen willen komen, terwijl het in dat land relatief goed leven moet
zijn. Anderzijds, hoeveel Europeanen weten wat er in Tsjaad, Zuid-Soedan of
Eritrea aan de hand is?
Al vele decennia kennen we in
Europa onze plicht en dragen individueel en via de overheid bij aan projecten
als Vredeseilanden, Broederlijk Delen, 11 11 11 en moeten vaststellen dat het
nergens toe geleid zou hebben. De balans zal wel gemengd zijn, maar deze
organisaties willen hun bestaansreden telkens opnieuw bevestigen door te wijzen
op de armoede en elke vijf tot tien jaar komen nieuwe thema's aan de orde:
"omdat het Zuiden plannen heeft"? Mooi, maar Het Zuiden bestaat niet
of beter, je hebt failed states, je hebt landen die verscheurd worden door
burgeroorlog of door dictaturen die het begrip rechtsstaat negeren. Maar er
zijn ook landen als Tanzania, dat dertig, veertig jaar geleden op weg leek een
socialistische volksrepubliek te worden onder de bijna mythische president Julius
Nyerere, maar Francis Fukuyama meent dat het land desondanks geleidelijk erin slaagde
niet enkel een staat te worden, maar ook een natie werd, waarbij de burgers
zich meer en meer zijn gaan identificeren met de Tanzaniaanse republiek. Ook
blijkt het land economisch en bestuurlijk beter af te zijn dan andere.
Omgekeerd leek Kenya decennia lang een voorbeeld van stabiliteit, behoorlijk
bestuur en redelijke welvaart te kennen, maar de oorlogen in Somalië hebben het
land met vluchtelingen opgezadeld en met endemisch geweld. Toch kan men volgens
analisten vaststellen dat Afrika stilaan de weg inslaat van beter bestuur en
betere levensomstandigheden. Kon men na 1960-1970 lang beweren dat de politieke
instabiliteit in voormalige kolonies toegeschreven aan bijvoorbeeld het dogma
van het indirect bestuur dat de Britten hanteerden of het betuttelende en paternalistische
beleid in de Franse - en Belgische - kolonies, dan wordt de afgelopen jaren
duidelijk dat de oorzaken van armoede, corruptie en cliëntelisme niet meer aan
die voormalige status te wijten is, maar een bizarre mengeling van Europese
eisen omtrent mensenrechten en inherente vormen van machtsuitoefening waarbij
verkiezingen doorgaans eerder verdelend werkend de tegenstellingen op de spits
drijven.
Toch ziet men dat sommige
landen er wel in slagen de verdeeldheid om te zetten in een sterker nationaal
bewustzijn. Voor sommigen zal dit aanstootgevend zijn, maar het komt mij, na
lezing van Fukuyama's werk "De oorsprong van onze politiek II: orde en verval"
voor dat zo een betrokkenheid bij de natie van belang is om tot een besef te
komen dat men de problemen samen moet oplossen. Dat wil zeggen dat politici met
plannen moeten komen, maar dat men over een toegewijde en autonome
administratie moet beschikken om de burgers zowel rechtszekerheid als
perspectieven te bieden. In vele landen van Afrika zijn al aanzetten gegeven,
maar zoals de "vluchtelingen" uit Ghana laten zien, zijn het net
burgers van die landen die beseffen dat als ze echt vooruit willen erop uit
moeten trekken. De demografie laat immers zien dat de jonge bevolking niet
vanzelf een plaats kan verwerven in de samenleving, een inkomen verwerven en
een gezin kan stichten.
Over het feit dat er over onze
aardbol massa's mensen rondzwerven die huis en haard verlieten op zoek naar een
beter leven, naar een rechtmatige plaats in een gemeenschap, worden al tijden
scherpe discussies gevoerd. De lectuur van "Job", een sublieme roman
van Joseph Roth over een familie uit Oekraïne, die aan het einde van de
negentiende eeuw op zoek gaat naar een beter leven, heeft me ervan overtuigd
dat men mensen, die in eigen land niet als volwaardige burgers erkend worden en
gediscrimineerd worden, moeilijk tegenhouden kan als ze menen dat ze het elders
beter zouden hebben. Bij de opening van het museum "Red Star Line"
liet men ook niet na te tonen hoe mensen uit Binnen-Vlaanderen aan het einde
van de negentiende eeuw naar de VSA wilden of naar Canada om er een beter leven
te vinden. Dat men in de VS weinig ophad met zwakke elementen, mogelijke
criminaliteit en zieken, is geweten. Maar in mijn eigen familie was er een
oudoom van mijn vader die naar de VS ging en twintig jaar later terug kwam. Om
een of andere reden zou mijn vader erven, maar het enige wat er te erven viel
was een fiets. Ook Knut Hamsun trok naar Amerika en ook hij keerde terug. En de
vader van Cyriel Buysse stuurde zijn zoon naar de VSA om een schandaaltje toe
te dekken, maar Buysse zou terugkeren. Maar hij wist wel waar al die mensen die
via Antwerpen naar New York trokken terecht zouden komen. Ook bij die
migratiegolven kan men spreken van een ronselen van mogelijke vertrekkers, die
gouden bergen beloofd werden en tickets kochten voor de Red Star Line...
Nu staat Europa dus voor een
onoplosbaar kluwen van problemen: Libië als staat en als politieke orde bestaat
niet meer; vluchtelingen uit oorlogsgebieden trekken daarheen, worden erheen
geloosd of vinden hun weg daarheen omdat daar de mogelijkheden het meest
optimaal lijken om naar Europa over te steken. Maar we horen dat die
vluchtelingen daar soms weken en maanden in barre omstandigheden moeten wachten
voor ze weinig zeewaardige schepen worden gezet en dat die wel eens zinken of
kapseizen. Een derde probleem is dat de oeverstaten Malta, Italië en - voor een
andere route - Griekenland de eerste landen zijn waar ze toekomen. Maar die
landen kunnen de stroom nauwelijks aan en andere landen menen dat het hen niet
aanbelangt. Pas nog liep een raad van ministers van migratie op een sisser af
omdat men niet voldoende ratio's kon vastleggen voor de verdeling van vluchtelingen
zodat de verdeling die men wilde doorvoeren er een was van cijfertjes, een
beetje willekeurig leek het wel, terwijl men toch probeerde aan de hand van
parameters de opvang van vluchtelingen te verdelen. Mag men het de Poolse
regering euvel duiden? Het is een moeilijke vraag, maar Spanje deed lastig,
terwijl ik me meen te herinneren dat Spanje met haar enclaves op de Marokkaanse
kust, Ceuta ook een "frontlijnstaat" mag heten...
De hoofdfiguren uit de roman
Job gaan naar de VSA en proberen er het beste van te maken. Maar sardonisch
laat Roth ons zien hoe de meest succesvolle van de familie de jongen was die in
Oekraïne was achtergelaten en mentaal geretardeerd leek, vele jaren later als
dirigent en componist naar de VS reist om er concerten te geven. Hij ontdekt
zijn vader en de vader ontdekt hem. Roth laat zien dat 's mensen lot niet
altijd in de sterren geschreven is. Omdat er ook in onze familie mensen hun
heil zochten in Canada en er als migranten een zware tijd hebben gehad, maar
later goed in de slappe waren gekomen, mijn oom en tante dus, kan ik de
voorspellingen over doorgaans weinig succesvolle migratieverhalen counteren.
Alleen, wij verwachten van onze overheid bescherming tegen te grote
veranderingen. De immigratie door het aantrekken van gastarbeiders schokte pas
tien, twintig jaar later echt de goede burgers, want plots leken scholen
concentratiescholen en veranderden hele straten van aanzicht. De nieuwe
immigratie kwam op gang toen bleek dat mensen beroep konden doen op de
conventie van Genève (1949 en latere versies), maar men maakte onderscheid
tussen asielzoekers en economische vluchtelingen. Dat onderscheid zal wel
rechtmatig zijn, maar het blijft moeilijk de stroom te beheersen en men kan
mensen niet verbieden op tocht te gaan.
Omdat we tijdens de periode
die we kennen als de Arabische Lente meenden dat we de opstanden in Egypte en
zeker in Libië niet zonder meer mochten laten mislukken en vooral de burgers
aldaar beschermen tegen het geweld van de machthebbers, werd afgesproken een no
fly area in te stellen. Uiteindelijk viel Khaddafi maar meteen stonden de
poorten open, afhankelijk van het perspectief de poorten van de hel, het
vagevuur of de hemel.
Als Europees burger en Belg
moet ik me wel afvragen of de aanpak die gekozen werd, de beste mag heten.
Sarkozy en vooral Bernard Henri Levi hadden het wel goed voor, maar het grote
probleem is gebleken dat men geen toekomstplan had voor Libië. Nu, in zekere
zin is ook dat weer begrijpelijk, want men mag zich niet zomaar mengen in de
binnenlandse aangelegenheden van een derde, soevereine natie. Toch hadden
Sarkozy, Levi en anderen ook contacten kunnen leggen met de opstandelingen om
te zien hoe men samen het post-Khaddafitijdperk vorm kon geven. Niet enkel ten
behoeve van de Libische bevolking, maar ook om samen de instroom van de
vluchtelingen beter te beheersen. Europa maakte in Libië in bescheiden mate
dezelfde vergissing als de Amerikanen in Irak: men was al lang en breed
opgetogen dat een dictator verdween, maar begon niet met zinvolle trajecten om
's lands bestuur op orde te krijgen. De moeilijkheid daarbij is dat men dat
niet paternalistisch, betuttelend mag opzetten, maar moet nadenken over wie men
kan betrekken bij het bestuur en hoe men met hen in overleg kan gaan.
De Syrische opstand tot slot
vergt een aparte behandeling omdat daar de Arabische Lente is uitgelopen op
horror. De heer Assad vertegenwoordigt een bestuur dat totaal
onverantwoordelijk naar geweld heeft gegrepen, al zal men erkennen dat
machthebbers in theorie alle recht hebben hun positie veilig te stellen en
naarmate ze zich verder boven wetten en normen verheven achten, zal hun aanpak
minder rekening houden met humane overwegingen. Dat de Verenigde Naties geen
unanimiteit kon bereiken over de bescherming van de burgers van Syrië tegen
excessief overheidsgeweld, lag niet alleen aan de machtspolitiek van de
grootmachten, maar maakt duidelijk dat men de mogelijke inmenging niet
aandurfde, ook al omdat de geopolitieke situatie nog het best met een addernest
te vergelijken valt, zodat elke vorm van inmenging grote gevolgen kon hebben op
andere terreinen. Nu blijft wel staande dat de aanpak van Irak door George W.
Busch en zijn administratie mee de basis gelegd heeft voor het verder
ondergraven van de staat en het staatsapparaat in Irak.
Nadenken over wat er gaande,
staande en hangende is op de internationale scène blijkt altijd weer veel
aandacht te vergen voor onderscheiden gebeurtenissen en feiten. Men kan daarom
maar best betrachten enig realisme aan de dag te leggen als men overweldigende
problemen als de vluchtelingen die via Libië naar Europa komen wenst aan te
pakken, maar we kunnen ook proberen een en ander in humanere banen te leiden.
Maar wie een onfeilbare formule zou hebben, mag het zeggen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten