Levensbeschouwelijke leegte?
Dezer
Dagen
Scheiding van Kerk en Staat
opnieuw een dingetje
Patrick Dewael wil dus de
scheiding tussen Kerk en Staat volkomen maken en ook anderen menen dat de kerk
niets te zeggen hebben mag in zaken van staatsbelang. Maar mag een mens geen
gebruik maken van het constitutionele recht van vrijheid van meningsuiting.
Sommigen willen zelfs nog verder gaan en menen dat men de vrijheid van
godsdienst maar beter kan schrappen, want dat zit toch al vervat in het recht
op vrijheid van meningsuiting? Maar is er geen onoverzienbaar verschil tussen
een mening, die bijna altijd een concrete vraag betreft en een min of meer
uitgebouwde levensbeschouwing? En dan blijft er nog een andere vraag hangen:
kan men neutraal in het leven staan, zonder partij te kiezen voor iets of
iemand? Tenzij zichzelf natuurlijk.
Het debat dat men nu al tien
jaar zegt te voeren over levensbeschouwingen en over de scheiding van kerk en
staat is behoorlijk saai en vaak ijl, in die zin dat men zich niet bewust is
van het feit dat deze debatten ooit op het scherp van de snee gevoerd werden,
met Jaurèz en Aristide Briand in de hoofdrol. In Frankrijk werden in 1905
verschillende wetgevende initiatieven genomen om de laïcisering van de Franse
samenleving zo ver als mogelijk uit te breiden, zonder de gewetensvrijheid aan
te tasten. Merkwaardig genoeg bediende men zich daarbij ook van een argument
dat vooral nationalistisch moet heten: de clerus - al sinds Napoleon onder
stevige controle van de Franse Staat - werden dienaren van Rome genoemd en
daarom onbetrouwbaar, zoals ook Bismark dat had voorgesteld. Maar zo waren het
de machthebbers die een concurrent wilden uitschakelen. Jawel, de kerk wilde
nog wel eens concurrent zijn voor de wereldlijke en democratisch verkozen
politieke leiders. De hele discussie over de naasting van kerkelijke goederen
door de Franse in staat in 1905 is net zo interessant als die over de
hervorming van het onderwijs, de laïcisering van het Franse onderwijs. In beide
gevallen wilde de overheid de mensen uit de greep van de verderfelijke dogma's
en doctrine van de Roomse kerk halen. Men is daar behoorlijk in gelukt, maar
men heeft de Franse samenleving ook een trauma bezorgd, waarbij conservatieven
en reactionairen van allerlei gestalte en obediëntie in het harnas gejaagd. Men
kan de beweging van Charles Maurras en Léon Daudet, Action Française linken aan
het lot van kapitein Dreyfus maar het was ook een gevolg van de hervormingen
van 1905.
Met andere woorden, de
laïcisering die men oplegde, van bovenaf, miste in die zin het doel, dat men
dan wel de mensen vanonder de soutanes van de pastoors haalde, maar tegelijk werd
mensen de kans ontnomen zichzelf te ontvoogden van een paternalistische en
autoritaire kerk. Men kan dit afdoen als een futiliteit, want uiteindelijk was
het grote doel toch de mensen uit de greep van de kerk te halen, omdat de kerk
in de 18de eeuw model stond voor autoriteit en geestelijke dwang. Zegt men,
want net in de achttiende eeuw ziet men adel en burgers, ook clerici de kerk
nog nauwelijks ernstig lijken te nemen, tenzij formeel. De Lumières verzetten
zich tegen de aberraties van de macht, maar Voltaire laat in zijn Lettres
Anglaises zien dat het niet de religie als zodanig is die hem stoort, maar
vooral de machtdrang en de pogingen personen te controleren.
Tijdens de negentiende eeuw
worden de tegenstellingen duidelijk scherper, omdat ook de kerk zelf opnieuw
haar eigen agenda ter hand neemt en mensen vinden kan die haar belangen en
invloed opnieuw wilde uitbreiden. De Syllabus errorum vormde in 1864 de basis
voor een reactionaire strijd tegen de verwezenlijkingen van de moderniteit, wat
er in 1907 de paus toe aanzette een uitgebreide ambtseed op te leggen aan
clerici. De vrijheden en vooral de mogelijkheden van de moderne tijd werden
afgewezen, maar men zal opmerken dat zelfs een als conservatief bekende staande
kardinaal Mercier er nogal pragmatisch mee omging. Overigens, was Mercier wel
conservatief? Wie zal het zeggen, zonder aandachtig bronnenonderzoek.
Er is dus voldoende aanleiding
tot kritiek ten aanzien van de kerk. Maar vergeet men niet al te licht dat de
kerk het huis was, waarin vele vormen van cultuur tot uitdrukking en bloei
konden komen. Uiteraard heeft de kunst zich van de kerk ontvoogd, maar toch,
van Venantius Fortunatus over Burchard van Worms, via Abelardus (en Héloïse),
later Albertus Magnus en Thomas van Aquino, al die figuren lijken in onze
voorstelling vaak alleen te staan, terwijl ze vaak wel degelijk omringd werden
door vrienden, die hen steunden. Vergeten we ook niet dat er wel degelijk
clerici waren die ook nog eens deugden, dat wil zeggen die het als hun opdracht
zagen mensen die steun en bijstand behoefden echt wilden helpen. In de kerk is
het spanningsveld tussen het institutionele en het charismatische altijd
zichtbaar aanwezig geweest en er waren genoeg clerici die zich van ambt zeer
bekwaam hebben gekweten maar tegelijk als mens niet veel sympathie mochten ontmoeten.
Daarom
is het van belang de kwestie van levensbeschouwelijke neutraliteit - van de
overheid - ook op het niveau van de persoon en van de netwerken te bekijken. Ik
kan mij voorstellen dat er logebroeders zijn die zeer deugdzaam leven, zoals we
dat hoger aanstipten. Er zijn mensen die niets met de kerk te maken hebben en
willen hebben en het levensbeschouwelijke op zeer boeiende wijze vorm geven.
Maar ook moet gezegd dat levensbeschouwingen die alleen de ratio en de logica
erkennen als juiste vormen van inzicht, de menselijke aard niet goed onderzocht
hebben. De mens heeft ook emoties en die emoties staan niet enkel in functie
van het overleven. Schoonheid ervaren dient het leven niet, maar maakt het wel
aangenamer. Goedheid des harten? Altruïsme, zegt men mij dan, kan niet bestaan,
maar Susan Neiman heeft dat mooi uitgespeld in een essay "afgezien van de
feiten". Zoals Martha Nussbaum ook vaststelde in het grote onderzoek dat
ze deed naar de betekenis van emoties in de politiek. Verwijzend naar Franklin
Delano Roosevelt en anderen, stelt ze vast dat politici inderdaad de emoties
van hun medeburgers kunnen aanspreken - maar er kan geen sprake zijn van
manipulatie of van angst natuurlijk - opdat de samenleving er beter van worden
kan.
Patrick
Dewael wil dus dat mensen hun levensbeschouwing thuis laten als ze naar hun
werk gaan, als op uitstap gaan, als ze in de publieke ruimte komen. Vooral
christen mensen, joden en moslims moeten zich niet laten kennen. Hoeveel leegte
zal er zo niet ontstaan. Een leraar die voor de klas staat en neutraal moet
vertellen over Emilie du Châtelet of over de ontwikkeling van de staalproductie
tussen 1750 en 1914 zal daar weinig gehoor voor vinden bij zijn publiek. De
feiten zijn heilig, laat daar geen twijfel over bestaan, maar ze moeten wel
goed gebracht. Overigens mag men hopen dat een accountant, een ingenieur bij
bruggen en wegen en vele anderen in hun beroep niet enkel vakmensen zijn - dat
zeer zeker ook - maar dat ze ook nog eens een eigen visie op mens en
samenleving hebben ontwikkeld, want anders dreigt men met hoogst ambtelijke
personen te maken te hebben die inderdaad elke emoties achterwege laten. De
emoties erkennen betekent niet dat men in een bad van sentimenten moet waden,
want sentimenten, tja, die zijn niet altijd betrouwbaar.
Mens-
en wereldbeelden liggen niet voor het grijpen, daar kan ik het met de
vrijzinnigheid over eens zijn, maar men moet wel over een gereedschapkist
beschikken, wil men tot iets kunnen komen. Toch blijft altijd nog de vraag wat
men meekrijgt, in mijn geval een dosis kerksheid, maar ook interesse voor
wijsbegeerte en wetenschappen, zodat de kans bestaat dat ik een van de
elementen over boord gooi. De afgelopen decennia hebben velen in Vlaanderen de
kerk verlaten, maar slechts weinigen hebben bewust een andere omgeving gezocht,
waarin het mogelijk was zinvol over het eigen mens- en wereldbeeld te spreken
en tegelijk nieuwe horizonten te zien gloren. De vrijzinnigheid in Vlaanderen
heeft hier een onvoorstelbare kans laten liggen, door zich steeds weer aan een
vijandbeeld te laven, in plaats van onderzoekscentra op te zetten waar niet
enkel over de wetenschappelijke vorderingen zou worden gesproken, maar ook
nagegaan wat men ermee vermag en hoe dat in onze leefwereld betekenis kan
krijgen. Er wordt vaak gesproken over zingeving, waarbij men dan vooral stuit
op een zekere amechtigheid, terwijl men evengoed bij Albert Camus terecht kan
om vast te stellen dat een mens niet zo met zin van het leven bezig moet zijn.
Gewoon leven heeft het zin.
Blijft
de vraag of men daarmee altijd kan volstaan, met de idee dat het al heel mooi
is als we gewoon trachten te leven. Maar mensen, zeker als er zich feiten
voordoen die hun gewone leven verstoren, zoals ziekte, ongeval en wat er al
niet meer kan gebeuren, gaan op zoek naar oorzaken, verklaringen, willen
begrijpen, soms voorbij het redelijke. Aan de andere kant leven we in een tijd
waarin we geacht worden ons zeer te beheersen, zodat we niet voortijdig en
vermijdbaar sterven. Het kan een goede aanname zijn dat we gezond moeten leven,
misschien nog niet eens voor onszelf, maar voor de kinderen, maar tegelijk is
het wel bepaald eng te bedenken dat de overheid ons oplegt gezond te leven, elk
risico te vermijden, want dan verliezen we de greep op het eigen leven.
Religies
lijken kant en klare pakketjes in de aanbieding te hebben, maar hoezeer men het
ook zou willen geloven, meestal blijken die pakketjes heel onvolkomen, alleen
is men er zo van doordrongen dat men er niet meer uit kan stappen. Ook in het
katholicisme zitten er groepen en bewegingen die graag kant en klare pakketjes
uitdragen, maar wie enigszins nadenkt, zal er gauw genoeg van hebben. Maar er
is in het katholicisme een lange intellectuele traditie die mensen de kans en de
aanleiding gaven zelf te gaan denken. Het
probleem is dat historisch de kerk van de negentiende en twintigste eeuw, met
haar volkomen uitgebouwde zuil, van onderwijs en ziekenzorg of weeshuizen en
jeugdbewegingen, patronaatswerking, vakbonden ook, het hele leven van een
persoon kon vorm geven. Jan Art heeft hierover een boeiend werk geschreven over
de inrichting van het bisdom Gent vanaf 1836 en hoe men daarbij vaststellen
moet dat kerkelijkheid in die periode niet zo algemeen was als men dacht. De
kerk groeide overigens tussen 1836 en 1914 omdat de bevolking snel groeide,
maar of ze meer greep kreeg op de hele samenleving, valt niet zomaar vast te
stellen. De Liberalen en later de socialistische zuil hebben altijd steun
gegeven aan de lekenmaatschappij, zodat het verwondering wekte dat eerst Karel
van Miert en vervolgens Steve Stevaert respectivelijk de opening naar de
katholieke medeburgers en vervolgens zelfs ging beweren dat het goed is dat mensen
ter kerke gaan op zondag.
De
vrijheid van levensbeschouwing betekent dat elk van ons eigen gangen kan gaan,
zolang de constitutie niet in het gedrang komt of specifieke wetten overtreden
worden, bijvoorbeeld over het dragen van uiterlijke kentekenen van een religie.
Al zijn er goede redenen voor handen om inderdaad bepaalde religieuze gebruiken
aan banden te leggen - mocht men hier aan flagellatie doen zoals in Manila, dan
denk ik dat men dat best zou verbieden, wel bedenkende dat iedereen zich met
tattoo's mag laten beprikken of piercings mag laten zetten - dan nog moet men
zich ook wat in de houden, want niet alles is schadelijk, zelfs niet voor de
geest, denkt men dan.
Net
daarover gaat evenwel het debat over de maatschappelijke gevolgen van religieuze
praktijken, want men wil de samenleving bevrijden van de discussie over de
hoofddoek of meer nog van de verminking van meisjes en jongens, omdat ze voor
God besneden moeten zijn. De kerk, net de Roomse kerk heeft een zich op dat
vlak in wezen terughoudend opgesteld. Wel waren er lange tijd nogal wat
verplichtingen en nog meer verboden, maar ik heb er nog weinig van gemerkt in
mijn jeugd- en jonge jaren. Aan de andere kant, kan men ontkennen dat er in het
spanningsveld tussen het persoonlijke en het kerkelijke niet vaak genoeg
boeiende kunst kon ontstaan, zeker toen men zich ging afzetten tegen de
verkleutering van Lourdes en zo? Dat is overigens allemaal een zaak van de kerk
en aangezien de gelovigen niet meer in groten getale ter kerke gaan, ziet men
dat de afstand nog toeneemt.
Maar
als Patrick Dewael de scheiding van Kerk en Staat verder wil doorvoeren, dan
zou hij toch wel eens weerstand kunnen oproepen. Overigens, ook de staat zelf
en de inrichting ervan zijn - gelukkig - functie van overtuigingen die we
delen, die onze voorgangers deelden. Dat de strijd tussen vrijzinnigheid en
kerk, kerkelijken zolang heeft geduurd en soms zo heftig is verlopen, lijken we
vergeten te zijn. Daar zijn slachtoffers bij gevallen, want de kerk kon toen
nog mensen excommuniceren en soms kon ze mensen feitelijk - niet juridisch -
een beroepsverbod opleggen. Dat is allemaal waar en moet niet vergeten worden.
Maar
we moeten wel begrijpen dat de nieuwe technologie, nieuwe mondiale verhoudingen
en nieuwe kwesties van ons antwoorden verwachten. Het is niet zo, denk ik, dat
we vandaag of morgen onmiddellijk een antwoord kunnen formuleren en evenmin is er ergens een vademecum, zelfs
niet als levensbeschouwing dat ons zonder meer een antwoord geven kan. Maar via
de intieme discussie, waarin de eigen levensbeschouwing een soort
resonantiescherm biedt, waartegen we onze inzichten kunnen afwegen, zodat we
hopelijk met nieuwe omstandigheden weg weten.
Het is
overigens de vraag denk ik dan, of we werkelijk kritisch die eigen
levensbeschouwing kunnen onderzoeken. Er lijkt zich een stroming af te tekenen
die meent dat dit moeilijk is, dat elke kritiek maar komt op het moment dat men
zelf een ander inzicht heeft verworven. Feit is, denk ik, dat we vandaag elkaar
overtuigen er vooral geen mening op na te houden, geen levensbeschouwing te
koesteren. Want de vrijzinnigheid betekent volgens sommigen dat men vrij is een
levensbeschouwing te hebben, maar het moet niet te gek worden: als het logisch
in elkaar zit en bovendien ook nog eens rationeel oogt, dan zijn we al een heel
eind. Maar vervalt men dan niet in een nieuw '-isme", zoals het sciëntisme
of determinisme? En hebben die al veel echt met levensvreugde vervuld? Nou, dat
hoeft niet.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten