Nieuwjaarsbrief
Kleinbeeld
Waar is de tijd heen
Mijn
generatie verketterde sinds medio jaren 1980 de generatie die de crisis van
1974 zo zwaar had mismeesterd, dat er een devaluatie van de Belgische frank van
kwam, maar vervolgens werd met whealen en dealen een en ander rechtgezet, om
vervolgens weer scheef getrokken te worden. Als jonge mensen dezer dagen
opnieuw dat verwijt bovenhalen, gaat het duidelijk niet om dat financiële
debacle, maar om het gevoel dat hen, die adolescenten iets is afgenomen. Zou
het?
Hoe
zou morgen eruit zien, vraag ik me wel eens af, met de kennis van nu waarover
ik beschik en dan wordt het lastig, want enerzijds trekt ons de idee dat we de
boel kunnen opschonen, dat technologische wonderen onze levens zullen
verbeteren. Maar tegelijk denk ik dan wel eens dat de technologie niet alles
hoeft over te nemen. Het is een moeilijke kwestie en het standpunt dat men niet
alle technologisch kunnen moet inzetten, zal wel afgewezen worden als een
reactionair standpunt. Staat men mij dan wel toe op te merken dat links en
rechts, groen en techneut zich over andere dingen zorgen maken, maar allemaal
hun voorkeuren inzake technologische wonderen hebben en ook dus hun horreurs
kennen inzake technologische vooruitgang.
Het
gaat dan niet om de technologie als zodanig, maar om de vraag waar de macht zal
liggen bij het aanwenden ervan? Mireille Hildebrandt heeft het terecht over het
verdienmodel, maar toch mogen we de kwestie van de macht in het aanwenden van
technologie niet uit het oog verliezen. Dat er nu flitspalen staan, zou men
over afzienbare tijd wel eens overbodig kunnen maken. Zonder al direct in
zelfrijdende auto's te stappen, zou het wel eens kunnen dat we door een
geleidingssysteem op de autoweg en in de steden, voorsteden niet zelf de
snelheid of de route zullen bepalen, maar dat een ingenieus systeem dat voor
ons zal doen. Zo zou men de files beperken, als het systeem tegen overbevraging
bestand is. De overheid zou zelfs nog een stap verder kunnen gaan en auto's
niet op de weg laten komen als dat tot overlast zou leiden, terwijl mijnheer of
mevrouw dringend een ziekenbezoek moet afleggen of gewoon ergens iemand
opzoeken voor romantische stonden. De vrijheid te gaan en te staan waar men wil
is dan natuurlijk helemaal uitgehold, ook al is het doel misschien goed, want
men voorkomt verkeershinder, de soevereine vrijheid ergens heen te gaan mag men
niet zomaar op de helling zetten.
Het
kan zijn dat we het gewoon zullen worden dat tot in de details voor ons wordt
gedacht en dat we dus wel naar Tomorrowland zullen gaan omdat een indicatie op
de smartphone ons daartoe aanspoort, terwijl we liever in de tuin hangen met
een mooi boek. Natuurlijk, in theorie kan het systeem dat weten, maar misschien
wil het ons juist afhouden van zo een goed boek dat tot nadenken aanleiding
geeft. Technologie moeten we niet zomaar associëren met dystopische toestanden,
maar opmerkzaamheid en tegenwoordigheid van geest zijn wel nodig.
We
moeten dus de technologie niet zien als een gouden kalf of als de ultieme
oplossing voor alles. Er zinvol mee omgaan maakt deel uit van het menselijke
bestaan, want mensen hebben altijd weer nieuwe vondsten gedaan, soms met
succes, soms draaide het in de soep. Het is daarom interessant te bedenken dat
de grote totalitaire regimes, waar ik ook het neoliberalisme toe wil rekenen al
was dat op het oog minder bloeddorstig,
vooral prat gingen op technologische verwezenlijkingen en er vooral de
baten van zagen, niet gaven om de gebreken en gevaren. Het communisme had en
heeft een bizarre verhouding tot arbeid, want Marx wilde arbeid overbodig maken
door technologie en tegelijk waren Lenin en Stalin niet te beroerd van
slavenarbeid gebruik te maken; het Nazisme riep mensen op zich zonder
voorbehoud in te zetten voor de grote zaak. In beide gevallen was de
technologie een instrumentarium waar men gretig gebruik van maakte om de eigen
macht uit te breiden. In het neoliberale model speelt macht ook een
uitzonderlijke rol, reden waarom er zo hardnekkig over gezwegen wordt. Dit is
geen complotdenken, wel de vaststelling dat mensen als Rumsfeld en anderen het
graag zo voorstelden dat ze deden wat moest. Bestaat er nooit een alternatief?
Tatcher beweerde stellig van niet, maar bij nader toezien is dat het grote
gevaar, dat we bij het denken over wat gedaan kan worden, een piste
allesbepalend en alleenzaligmakend zou zijn. De tegenpartij komt dan met een
ander voorstel dat evenzeer het beste zou zijn. Doorgaans zijn de mensen die de
besluiten nemen niet de echte uitvoerders, maar hebben wel de macht de
krijtlijnen te trekken.
Het
blijkt dan nog eens een keertje zo te zijn dat men van technologie verwacht dat
die levensvragen gaat oplossen, waarbij vooral de sociale wetenschappen in het
vizier komen. Hoe dichter de technologie bij onze verlangens en verwachtingen
kunnen komen, hoe groter de kans dat we onze verlangens niet meer zullen
erkennen, herkennen. In die volgorde, want neem nu de wijze waarop de industrie
onze steden als ervaringen willen presenteren. Het gevolg is dat steden op
elkaar gaan lijken en vooral dat de horeca steeds meer eenvormig worden.
Authenticiteit? Steeds verder te zoeken omdat we op Citytrip steeds toch het
eigene, het onze willen behouden en van Barcelona of Firenze wel iets willen
zien, maar dan op maat en smaak gebracht.
De
technologische evolutie is geen doem noch vloek, maar wel de gedachte dat we er
verslaafd aan moeten zijn of beter nog dat we er ondoordacht mee zouden omgaan.
In die zin kan ik maar niet begrijpen dat we voortdurend de
"Verlichting" reduceren tot op zich belangrijke waarden als de
gelijkheid van man en vrouw, van mensen zonder meer en van de scheiding van kerk
en staat. Dat alles is belangrijk genoeg, maar is niet het belangrijkste dat ik
mocht leren van Denis Diderot of Leibniz, Kant en Goethe: we kunnen ten allen
tijde onze gewoonten en aannames onderzoeken en wegen ze te licht dan gooien we
het over de andere boeg. In Macht en Onmacht laat Tinneke Beeckman zien hoe
gemakkelijk we geloven kritisch uit de hoek te komen als we de anderen een
spiegel voorhouden, maar of we zelf bereid zijn in de spiegel te kijken, is een
ander paar mouwen. Zou men niet alleen kritisch naar anderen kijken, men zou
misschien meer vreugde putten uit het eigen leven. En ja, soms eens iemand
bewonderen, kan geen kwaad, toch? Men zegt dat de sociale media aanleiding
geven tot scheldpartijen. Helaas gebeurt dat wel, maar ik weet niet of dat
zomaar en altijd geldt. Waarom proberen we niet net anders gebruik te maken van
de sociale media.
Want
ja, wie de vorderingen ziet die artsen maken om zware aandoeningen aan te
pakken, moet wel beseffen dat de keerzijde van de medaille deze kan zijn dat we
op zeker ogenblik zover voorbij het natuurlijke vermogen van het lichaam zijn
gegaan dat verder leven lastig en veeleisend wordt. De een wil dat lijden wel
(even) dragen, anderen willen uit hun lijden verlost worden. In onze regio
kunnen artsen daarmee overweg en zoekt men de beste weg om het levenseinde te
begeleiden. Want nu de geneeskunde zoveel vermag, kunnen artsen ook maar beter
de vragen stellen waar ze beter niets meer doen, afzien van medische
hardnekkigheid. Kan men dat bij wet bepalen? Kan men vastleggen dat mensen van
85 geen pacemaker meer krijgen? Moet men niet de eigenheid van de geneeskunde
werkzaam laten zijn en dat men geval per geval bekijkt, om de kwaliteit van
leven alsnog te bevorderen. Sterven moeten we, maar laten we ook het leven
gunnen wat ter beschikking is.
De
jongedame die de generaties de mantel uitveegt die nu de touwtjes in handen
hebben, bekijkt de zaken niet geheel ten onrechte vanuit haar eigen positie.
Dankzij technologie hebben we bijvoorbeeld de auto's minder vervuilend gemaakt
- al liet Volkswagen zien dat men technologie ook pervers kan gebruiken - en
kunnen we efficiënter voedsel produceren, maar we mogen toch niet vergeten dat
het nog lekker mag zijn.
We
zullen de volgende maanden, het volgende jaar blijven worstelen met de vragen
die ons het vorige jaar beroerden. Dat is geen wonder en toch, we mogen ook wel
eens proberen te bedenken hoe we op een zinvolle wijze technologie aanwenden,
maar ook hoe we omgaan met zogenaamd bewezen stellingen in de sociale
wetenschappen. Want daar lijkt een vorm van kennis en kunnen aangewend te
worden die veeleer paternalistisch ogen. Het is niet eenvoudig aan de weet te
komen hoe men tot inzichten komt, maar dat het niet altijd zuiver op de graat
is, bleek eerder al - maar na het ene geval van datafraude werd er over de
praktijken in de sociale wetenschappen niet veel meer gezegd - terwijl men
voortdurend vaststelt dat onze inzichten dag na dag onder vuur genomen worden.
De Vlaming kan niet sparen/beleggen? De Vlaming kan niet gezond eten? De Vlaming
kan niet vrijen? Uiteraard kan de ene het beter dan de ander, maar deze
dagelijkse aanslagen op de waardigheid van mensen maakt de geloofwaardigheid
van experten en journalisten er niet groter op. Oh ja, de Vlaming kan niet goed
auto rijden. Zo is dat.
Een
gelukkig Nieuwjaar? Ik gun het u graag, hoop ook dat u vergeet het geluk te
zoeken, want meestal komt het onverwacht en onvoorzien.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten