(Belgisch?) Patriottisme
Dezer
Dagen
Patriottisme?
loyauteit en toewijding
Halfweg de legislatuur zijn we
nog niet en toch bepalen politieke partijen en commentatoren hun posities,
waarbij men zich nog de luxe kan veroorloven niet te concreet te worden.
Woorden weten alles, zegt Ludo Parmentier en ik onderschrijf dat graag, want
als een historicus het over patriottisme heeft, dan komen de vraagtekens om ons
arme hoofd zweven. Te meer omdat Geert Bourgeois, toch een vooraanstaand
politicus binnen N-VA precies dat woord hanteerde om zijn houding te omschrijven.
Hij was en is een Vlaams Patriot, terwijl Bruno de Wever de mening toegedaan
lijkt dat we voor alles ook Belgische patriotten kunnen wezen.
Nu heb ik gedurende jaren
nagedacht over wat voor woord mijn houding ten aanzien van het algemeen belang zou
dekken en hoe ik dat zou oriënteren. Nu denkt de oplettende lezer dat er geen
groot raadsel op te lossen valt, want dat zou Vlaanderen wezen. In een
politieke zin is dat ongetwijfeld ook zo, maar daar knelt juist de schoen, want
het Vlaanderen dat ik voor ogen heb staan, verschilt mogelijk van wat
bijvoorbeeld een David Sinardet of een Gerolf Annemans in gedachten hebben.
Bovendien denk ik dan dat wat ik expliciet poneer, nog niet altijd mijn
innerlijke verkleefdheid hoeft weer te geven. Politieke partijen organiseren
zich rond thema's, maar soms merkt men dat die partij, zoals eertijds de VU
paden opgaat die ik niet goed kon noch wilde volgen, onder meer omdat de partij
er tegelijk toe over ging, een deel van wat het Vlaamse zou moeten noemen in
donkere termen te beschrijven. Het Vlaanderen dat sommige spraakmakers bleven
ophangen, kon mij niet overtuigen en dat terwijl ik wist dat, zelfs als ik in
het buitenland was of metterwoon zou verkassen, ik nog altijd aan het
Vlaanderen dat ik zag en beleefde gehecht zou blijven. Ik zou mij niet schromen
kritiek te uiten, maar tegelijk wel goed nadenken welke kritiek ik relevant
achten zou.
Aan het beeld dat mensen als
Marc Reynebeau en anderen ophangen, zou men inderdaad geneigd zijn geen grote
waarde toe te kennen, want zoals de heer Reynebeau beweerde in "het
klauwen van de leeuw", hing dat hele Vlaamse zelfbeeld op aan zelfbedrog,
illusies en historische hoaxes. Maar laten we wel wezen, om dat Vlaanderen van
zoetsappige beeltenissen van Tijl, Nele en Lamme Goedzak, zo betoogde overigens
ook Eric Defoort, heeft geen mens ene moer, want het is niet waar het om ging
noch gaat.
Men lijkt vandaag vergeten hoe
sinds de jaren 1980, ongeveer met het verschijnen van "het verdriet van
België" van Claus in Vlaanderen intellectuelen onder invloed van het
postmodernisme en de laattijdige verwerking van het denken van Foucault,
Bourdieu tot het inzicht kwamen dat niet België de bron van alle onbehagen kon
zijn, maar het provincialistische Vlaanderen, van keuterboeren, direct uit de
klei getrokken, van collaborateurs en ander tuig van de richel, dat was de bron
van de ellende. Maar er is sindsdien nooit oprechte aandacht geweest voor onze
nabuurstaten en zelfs niet voor bijvoorbeeld de cultuur in de VS, niet voor wie
leven en werken en lijden in de VS, maar ook van het leven genieten. Volgt men
literaire bijdragen, wanneer men naar televisie kijkt, dan ziet men hoe graag
men daar zo graag vooral met de elites in contact wil treden. Philip Roth
schrijft het boek en iedereen erop af, Richard Powers of Richard Sennett? Ach,
dat is zo gepasseerd, terwijl de auteur, Powers, wel degelijk great (American)
novels schrijft van deze tijd en Sennett de socioloog de VS ontvluchtte maar
vooral bepaalde aannames van de sociologie op de
helling zette. Liever gaat men dan te rade bij die derde Richard, Florida, die
zegt dat de steden broeinesten van creativiteit zouden zijn terwijl het
platteland... in tijden van internet en andere mogelijkheden, het gemak waarmee
we ons kunnen verplaatsen, zou men toch verwachten, denk ik, dat de plaats waar
men zich bevindt niet zo relevant is voor de kwaliteit van onze inventies en
creaties.
Edoch, ook in Vlaanderen, een
stadstaat van 13.000 km² valt moeilijk
nog echt platteland te onderscheiden, op delen van de Westhoek na misschien,
maar ook dat blijft toch nog altijd connected
als we dat vergelijken met hoe ver mensen in North-Dakota van grote
stedelijke centra verwijderd leven. Maar overigens, als het zo zou zijn dat de
stad de bron van alle culturele hoogbloei zou zijn, dan zijn er kunstenaars te
over die in de afzondering van een boerengat wel tot grootse dingen in staat
waren.
Het valt me bovendien op dat
men in een tijd waarin men nog nauwelijks boeren ontmoeten kan, men zo
gemakkelijk aanneemt dat die mensen echt stompzinnig zouden geweest zijn of
zijn. Vlaanderen is opgebouwd, sinds de middeleeuwen door de wisselwerking van
steden en platteland en het is niet omdat, zoals overigens Cyriel Buysse zelf
liet zien, een adellijke dame geen begrip had voor de omstandigheden van boer
van Paemel, dat zij wel begreep dat zonder die pachters haar gronden ook niet
veel waard zouden zijn. Overigens, in dat verhaal gaat het ook over migratie
naar de VS, maar wie de moeilijke integratie van Ieren, Polen en Duitsers in de
VS onder ogen ziet, merkt dat de opbouw van een samenleving altijd verloopt via
processen op verschillende niveaus. En zou Vlaanderen minder gastvrij, ergo
meer xenofoob reageren dan Franstalig België?
Dit alles lijkt niet relevant,
maar de politieke gemeenschap waartoe men behoort, waaraan men deel heeft, kan
slechts deel zijn van een groter geheel, dat wil niet zeggen ruimtelijk of qua
bevolking, maar de culturele gemeenschap waartoe men behoort, behelst meer dan
het politieke alleen, want het partijpolitieke is ook nog eens een reductie van
wat het politieke leven is. Want met het samenleven gaat het zo, zoals Fernando
Savater schrijft, dat men ook dat moet willen en cultiveren en dat men dat niet
zomaar onder de knie heeft - verwacht nu geen moraal over hoe iedereen in de
samenleving moet staan, want dat zal ik u niet aandoen, vooral mezelf niet. Waar
het wel op aan zou kunnen komen is dat we begrijpen dat het goed en wenselijk
is na te denken over wat voor de samenleving van belang is en waar het ons
persoonlijk om te doen is.
Bij een redelijke opvatting
van patriottisme hoeven we onze belangen niet wegcijferen, maar wel aanvaarden
dat het algemeen belang niet per definitie spoort met waar we persoonlijk
belang aan hechten. Die distinctie, die voor de hand ligt, maken vele
commentatoren en analisten niet want men meent dat het individu inderdaad
alleen maar door een contract verbonden is met de gemeenschap en dat de
gemeenschap zelf een contract heeft met de politiek, terwijl het individu, een
persoon, sowieso niet anders kan dan met magen en vrienden tot leefbare
verhoudingen proberen te komen.
Dat kan een start zijn voor
een discussie over patriottisme, waarbij nog aangegeven kan worden dat het niet
zo is dat de beleving van patriottisme niet enkel in vlagvertoon en het zingen
van het volkslied kan gevonden worden, want dat zijn uitdrukkingen ervan. Waar
we over moeten denken is hoe we deelnemen aan de publieke sfeer en hoe we de
belangen van anderen, van het geheel als legitiem kunnen erkennen. Niet vragen
wat de staat voor ons kan doen? Kennedy bedoelde het goed, maar zijn uitspraak
ontspoorde wel net omdat de staat, de overheid in de samenleving zorgt voor
recht, zekerheden, veiligheid ook, maar
evenzeer moet de overheid zo ageren dat individuen het leven, hun leven naar
eigen inzichten kunnen leven. De discussie over het Second Amendment, over het
wapenbezit van burgers, laat zien dat het best eens een daad van patriottisme
kan zijn juist af te zien van wapenbezit en wapendracht.
Het punt is dat patriottisme
te maken heeft met politieke emoties, waar we doorgaans weigerachtig tegenover
staan, omdat we menen dat wanneer we door emoties gedreven worden, we alle
rationaliteit uit het oog zouden verliezen. Martha Nussbaum heeft in
"Politieke Emoties" omstandig beschreven hoe het ook kan bekeken
worden: wanneer politici alleen emoties die te maken hebben met het
persoonlijke aanspreken, zelfzucht of angst voor anderen, dan zal men niet echt
van patriottische betrokkenheid kunnen spreken.
Want waarom zou het om kleffe
gevoelens moeten gaan? Als het om Vlaanderen gaat, zegt men dan, zal dat wel zo
zijn, maar gaat het om België, ho maar, dan is het dik okay, terwijl Europa dan
weer... Laten we wel weten dat behoren
tot een gemeenschap evident contingent is en men kan z'n medeburgers niet
kiezen, maar, zoals dezer dagen blijkt, delen we wel waarden, hechten we aan
bepaalde omgangsvormen en soms menen we dat de staat meer zou moeten doen,
zoals in de omgang met de oorlogsvluchtelingen het geval is. Was ik in de
Beaujolais opgegroeid of in Thüringen opgegroeid, dan was de ik die ik hier en
nu ben anders geweest, zelfs al was de
genenmix dezelfde - wat dus redelijk paradoxaal mag heten. Een welwillende
houding tegenover de mensen met wie men leeft en niet enkel bezig zijn met het
nuttige en het optimaliseren van de eigen winst, wat ook van belang is, maar
binnen de eigen private sfeer. In de gemeenschap moet men ook andere belangen
aanvaarden, zoals de grootgrutters schijnen begrepen hebben toen ze aangaven
boeren direct te willen steunen, omdat ze te weinig betaalden voor vlees- en
zuivelgrondstoffen die ze bij hen betrekken. Misschien zit er in de
marktmechanismen een probleem dat alleen door de staat kan opgelost worden,
want nu is gebleken dat een voormalige coöperatieve zuivelonderneming volledig
in commerciële handen is gekomen en in een moeite door 300 melkbedrijven
afkoppelt van het productieproces. Voor die boeren moet dat een ramp zijn.
Er is inderdaad een
economische logica, maar met Tomas Sedlacek kan eenieder bedenken dat die
logica niet altijd duurzaam blijkt, dat bedrijven die alleen de
aandeelhoudersmeerwaarde voor ogen hebben hun eigen aandeelhouders best in
grote problemen kunnen brengen. Nu zijn er partijen die graag beweren dat
België een N.V. is, niet al te best gerund, voegt men er dan nog aan toe. Maar
een natiestaat werkt niet alleen op grond van economische overwegingen, al zal
men wel de geldstromen in het oog houden.
Of men echt tegen België kan
wezen, vraag ik me wel eens af, maar wat als zij zeggen dat ze Belgische patriotten willen zijn en vervolgens
een aanzienlijk deel van hun medeburgers gaan beledigen of te kijk zetten, dat
kan toch geen patriottisme wezen. Spreken over de lelijkheid van land en stad?
Enfin, niet dat men kritiekloos worden moet of mag wanneer men zich een patriot
noemt, want de betrokkenheid vergt net dat men niet alles voor lief hoeft te
nemen. Alleen, het is de toon - en het ritme - dat de muziek aangenaam maakt.
En ja, ook een patriot hoeft niet alleen maar te behagen.
Emoties zijn des mensen, maar
kunnen verkeren in sentimenten en ressentiment. Men kan dat anderen niet euvel
duiden, wel zichzelf. Maar het blijft dan wel zo nuttig te begrijpen dat België
sinds 1914 bij monde van hoogwaardigheidsbekleders niet altijd even vriendelijk
de bewoners van de Vlaamse provincies heeft bejegend en ook nu merkt men dat er
wel eens enige morele superioriteit te bespeuren valt in het afwijzen van
Vlaanderen als politieke en culturele entiteit. Prof. dr. Bruno De Wever gaat
lang zover niet, maar ik denk dat hij moeite zal hebben de meerwaarde van dit
confederale land met twee democratieën behept te bewijzen. Let wel, ik vraag
dat niet, wel dat men zich beraadt over hoe men dat oude België opnieuw een
voorwerp van patriottische toewijding wil maken. De houding van het Brusselse
gewest inzake mobiliteit, inzake het Neo-project kan best eens heroverwogen.
Ook de federale staat, die met het publieke patrimonium niet altijd even
zorgvuldig omspringt. Dan zijn er nog de media, die graag laten horen dat
Vlaanderen nog altijd achterop loopt, tot de cijfers gaan spreken of de
werkelijkheid goed uitgelegd aan bod komt. Maar het zal vooral over de machtsuitoefening
in dit land moeten gaan, wil men een begin van Belgisch patriottisme zien
opborrelen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten