Lastig te leven zonder geweten
Recensie
Waar het leven ophoudt
Kurt Gerron in Theresienstadt
Charles Lewinsky. terugkeer Ongewenst. Roman. Oorspronkelijkte titel: Gerron. Vertaling Elly Schippers. Uitgeverij Signatuur 2012. 462 pp. Prijs: 12,50 €
Charles
Lewinsky, men schijnt hem niet te mogen als auteur, men meent dat de man te
schmierig verhalen uitvent, te dik aanzet. Zou het? De familie Meijer vond ik
anders wel de moeite van het lezen waard, zelfs twee keer en toch, dat is ook
weer waar, ik moet even zoeken hoe het nu zat. Net dat is in het geval van die
roman, Het lot van de familie Meijer, blijkt dat ook wel de opzet: de vele
verhalen, de fuga's en contrapunctisch aangezette thema's zorgen ervoor dat je
iets meer gaat begrijpen van wat het leven Joden in Zwitserland was, ook al
bleef het land vrij van Duitse bezetting en van de Holocaust. Maar het
alledaagse antisemitisme was er niet minder om, dat wil zeggen, joodse mensen
ervoeren ongeschreven hinderpalen, zonder dat die expliciet genoemd werden. De
roman "Gerron", Nederlandse vertaling: "Terugkeer
ongewenst" doet iets gelijkaardig, al kiest Charles Lewinsky wel voor een bekende persoon, dat wil zeggen, iemand wiens
leven gedocumenteerd is, maar voor ons lang en breed vergeten, hij vertelt de
algemene geschiedenis in het dagelijkse leven van mensen die veroordeeld zijn.
We
beginnen het verhaal in Theresienstadt en eindigen ook daar, maar een heel
tijdsgewricht, drie politieke regimes en vele cultuurlagen komen aan bod. De fijnmazige schets van een leven doorheen de
gebeurtenissen van een tijd, van handelingen waar hij uiteraard net dan geen
zeggenschap over had als het ertoe deed, of omdat hij niet zag wat hangende
was, geeft een kijk op enkele historische vragen, terwijl het anderzijds in de
hand van iemand die geen tijdgenoot was een verhaal wordt, dat het lot van een
mens uittekent waar wij ons niets, maar dan ook niets bij kunnen voorstellen. Inderdaad,
het vraagt moed voor iemand die de genade kent later te zijn gekomen, maar ook
weer niet zoveel later, de uitzichtloosheid, het zelfbeklag en de blijvende
vitaliteit te schetsen, wat alleen bewondering kan oogsten.
De roman werd niet in een gemoedsgesteldheid
van een persoon neergezet, maar precies de soms bizarre overgangen in zijn,
zoals het wachten op wat komen moet, op het zoeken naar uitwegen en tegelijk
wel eens opzij gezet door anderen. De laatste bladzijden pakken de lezer op de
adem, getuigen van het vermogen het hallucineren te verwoorden en tegelijk het
vertelde, wat we al weten, te recapituleren.
Deze roman neemt de lezer onmiddellijk mee,
denk ik, vooral wanneer die begrijpt wat Theresienstadt is geweest: een oord
waar de nazi's vooral waardevolle mensen nog even een kans wilden geven. Er is
sprake van a-prominenten, die ze in de etalage konden zetten wanneer de
buitenwereld wil weten - zonder te vatten - wat er gaande is. Wie bijvoorbeeld
de getuigenissen van Alicja Herz-Sommer
las, weet dat Theresin, Theresiënstad echt een bijzonder oord was, zonder dat
het er beter was, maar de dood was net iets minder overweldigend aanwezig, de
angst des te meer.
Natuurlijk
er is ook het boek van Josef Bor, dat al in 1963 verscheen en verslag deed van
het overleven van Bor en de dood van Raphaël Slachter. Men zou kunnen zeggen:
bij al die getuigenissen hebben we geen roman meer nodig. Maar het is me al
langer duidelijk dat niet zozeer fictionaliseren van oorlogsgebeurtenissen en
rampen ons inzichten bieden, maar de pogingen van romanciers om ervaringen van
anderen, die ze van ver kennen, als namen, naakte namen, te proberen tot leven
te wekken. Naakte namen, omdat we niet weten waar we al die zes miljoen mensen
moeten situeren, waar ze voor stonden, waarom ze hadden moeten sterven. Charles
Lewinsky laat zijn verbeelding de vrije
loop, waar het de situatie betreft waarin Kurt Gerson/Gerron zich bevindt in
Theresienstadt: een film maken voor SS-chef Rahm en hij mag noch kan neen
zeggen. Na WO II heeft Adorno gesteld dat men niet meer mag dichten na
Auschwitz, althans, dat is wat men ons leerde. De stelling van Adorno was dat
gedichten om de pure schoonheid na de Endlösung niet meer zomaar kunnen, maar
wie zich eraan waagt, weet dat men dat lichtzinnig kan vinden, maar er ook door
geroerd kan worden. De auteur Lewinsky lijkt zich zeer doordrongen te weten van
deze gedachte.
Hij
schrijft dan ook over hoe een man van het statuur van de acteur en regisseur die
we horen te kennen, zich voelt in de onmogelijke situatie waarin hij zich
bevindt en bespeelt daarbij, in zijn monologue interieur alle registers van de
taal, de sferen waarin hij heeft geleefd. De scholier die noodexamen aflegde om
ten strijde te trekken, de belevenissen in het opleidingskamp en vervolgens het
wachten en ondergaan der gebeurtenissen aan het front in Vlaanderen, onder meer
Poelkapelle. Na een zware verwonding krijgt hij verlof en gaat hij geneeskunde
studeren: ergens leest men drie, vier pagina's waarin hij de lachspieren in het
gelaat opsomt en er telkens commentaar bij geeft, verbonden aan situatie over
de uitbundige lach, de zure lach en wanneer het lachen hem is vergaan. Ook de
mensen die hij tegenkomt, krijgen haast een thematische behandeling, waarbij
hij hen schetst, al naargelang als vertegenwoordigers van iets, het gezag zoals
de gymnasiumdirecteur Kramm, de kampcomandant Rahm en in het opleidingskamp
Jutterborg, de sergeant-majoor die instond voor de opleiding en gewoontegetrouw
hen, de jonge heertjes van gymnasium brutaal wees op hun ongeschiktheid. Maar
Gerson, Kalle en co gingen de worstmachine in.
Deze
man doorzwom vele wateren en we komen dus de Duitse samenleving en cultuur
tegen, zonder onmiddellijk te refereren aan wat we al kennen, de Mann's en
anderen, die in onze herinneringsindustrie het mooie weer maken. Maar hij noemt...
Wel Bertold Brecht en die krijgt er genadeloos van langs. Moet dat? Heeft
Lewinsky er redenen toe? Gerron schetst hem, Brecht, die van de
Driestuiversopera en andere bekend werk als een opportunist die enkel geeft om
thema's niet om de "arme" mensen die erin vechten voor wat ze waard
zijn. Wanneer Gerron in het kamp zijn film ontwerpt, doet hij, bewust,
hetzelfde en krijgen we het relaas van de leugenfabriek. Vaak denkt de lezer
zeer gevat aan Victor Klemperer, Lingua Tertii Imperii. waarin de filoloog de
manipulatie van de taal uit de doeken doet.
De
laatste vijftig bladzijden zien we het verliezen van totale controle over
zichzelf en de controle en lijkt er zich een theater af te spelen, dat merkwaardig
genoeg ook op het procedé van de Coena Cypriani gebaseerd lijkt, waarbij de
werkelijkheid en het verleden gedroomd worden, de mensen uit het leven van
Gerron, maar in andere contexten en met andere mombakkes. De maskers vallen af,
zegt men dan, maar Lewinsky legt het niet verder uit, want het boek biedt
ampele toetsstenen voor de interpretaties. Na de aanvang van de
artsenopleiding, twee jaar, komt hij opnieuw in dienst als assistent arts,
zonder enige praktische ervaring. Een man in een lazaret voert uit wat zich
opdringt, maar niet naar de dienstvoorschriften: "de officiële weg is de
verkeerde weg, zo is het nu eenmaal". De man heet Burschatz, Otto
Burschatz, afgeleid van Bourgeois, Franse Hugenoten en dus vecht hij, volslagen
krankjorum tegen het vaderland zijner voorzaten.
Burschatz
zal later incipiënt worden in de theaters waar Gerron ook aan de slag is, na
zijn volslagen persoonlijke training en herscholing in de theaterwereld, de
wereld van 1923, de wereld van de hyperinflatie. Ook blijkt doorheen het
verhaal hoe slecht die Gerron wel niet was in het lezen van de tekenen aan de
wand, de tekenen des tijds en dat moet men letterlijk nemen en hij weet dat
ook. De komediant, de regisseur, kan het leven niet lezen, Burschatz wel. Meer
nog, hij kan improviseren en legt er een heidens genoegen in regels en
bureaucratische normen terzijde te schuiven als dit het (goede) doel dient.
Terwijl Kurt Gerron maar niet bereid lijkt te zien wat hem te wachten staat, de
tekenen aan de wand niet ziet, kan Burschatz hem zo voorspellen wie wat zal
doen. Zo is het nu eenmaal.
Ook
Olga, zijn vrouw blijft bij hem, ondanks zijn verborgen gebrek, ondanks zijn
onvermogen tot seksuele opwinding, maar die wel zijn flirterig gedrag begrijpt,
die in feite de hele Kurt in het hart sluit, met al zijn gebreken, met zijn
trauma en het vermogen genoegen te scheppen in het leven. Tot het einde blijven
ze vaak elkaar corrigeren, Olga en Kurt, maar tegelijk zullen ze elkaar niet
verraden of manipuleren. Maar de juiste koers kiest geen van beide: uit Europa
vertrekken en als het kan, geloven dat men alles onderhandelen kan. Of kijk naar
een gesprek van Gerron met de man die de latrine bewaakt en telkens roept,
handen schoonwassen. Moet ook, wil men door verzwakking getroffen worden door
alles wat men in een latrine kan opdoen aan besmettingen. De man blijkt
filosoof, maar hij is het niet meer in Teresin, waar hij de latrines bewaakt.
Eppstein, de man van de Jodenraad leren we kennen, maar of hij zo laf is,
kunnen we niet zo gemakkelijk vaststellen.
Schreef
ik hoger over het advies of de banvloek van Adorno, dan denk ik dat deze roman
zinvol kan weergeven wat het onvoorstelbare met mensen doet. Natuurlijk zijn er
getuigenissen, vinden we in dit boek
geen verwijzing naar personen die zo een getuigenis hebben afgelegd, zoals de
dame die 110 jaar oud werd, Alicja Herz-Sommer, die pas in haar levensavond de
moed vond om begrijpelijk te maken hoe haar leven geweest is, in verschillende
boeken. Dat was een goed initiatief, geeft uiting aan een authentieke reflectie
en brengt ons bij Max Brod, de muziekcultuur in Praag en het leven in kamp
Theresienstadt. Dat betekent niet dat de poging van Lewinsky niet zinvol zou
zijn, als later komende die ervaringen te proberen in te leven. Want is voor
wat mij betreft de kern van het probleem: in de veelheid van bronnen en
getuigenissen, verliezen we soms uit het oog hoe het leven zich voor die mensen
die in de worstfabriek van WO I en de vernietigingsindustrie van de Endlösung
afwikkelde, hoe ze steeds verder over de rand werden geduwd en wat dat men hen
deed. Proberen zo een verhaal te vertellen, kan voor de lezer zinvol en
heilzaam zijn.
Kan
iemand het zich inbeelden in de schoenen te hebben gestaan van de
gymnasiumdirecteur die met frisse moed zijn studenten naar Tannenberg en Ieper,
Poelkapelle stuurde, dan is het schier
onmogelijk te proberen in de schoenen van een compagniecommandant te staan of
al helemaal niet te maken te hebben, anno 1944 van een kampcomandant als Rahm.
Lewinsky doet dit niet, maar hij voert hem ook als de demonische figuur, met
soms een zeker begrip en enige bittere mildheid, die volkomen willekeurig
mensen behandelt, laat neerschieten of de Jodenraad dwingt met leugens mensen
op transport te zetten. We zijn er niet toe bereid, wat logisch is, maar wat
zouden sommigen graag weten wat het was tot de groep te behoren die door Oscar Schindler
werd gered, of zelfs al eens door een hogere officier, om allerlei redenen.
Men
doet alles om ons te praten dat het zich niet mag herhalen, niet zal herhalen,
maar precies de bedrijfsblindheid van Gerron, de weigering, zelfs tijdens zijn
Nederlandse Exil te begrijpen dat het nazisme het op hen begrepen heeft en ook
op Nederland zodat zijn houding onbegrijpelijk wordt. Maar daarom des te
menselijker. Tegelijk, leest men de vele werken, literaire en andere, van
Sebald en Fred Uhlman tot Hans Magnus Enzensberg en Harry Mulisch hebben van
aspecten van de oorlog een thema gemaakt. Het is niet een boek dat ons helpen
zal een en ander te begrijpen. Zouden we Hans Fallada, een Waanzinnig begin en
Alleen in Berlijn vergeten te melden? Hans Keilson of Jacques Presser? En dan
heeft men het niet over Didier van Cauwelaert, la femme de nos vies of Boris
Cyrulnik... stof te over, waar overigens niet zo veel mee gedaan wordt. Als
tegenwicht kan men dan weer kijken hoe de familie van grootburgers, Wibke
Bruhns schreef erover, hoe de Klamroths vanuit patriottisme de nazi's gingen
steunen maar finaal ook betrokken leken of bleken bij de aanslag van 20 juli
1944 op Adolf Hitler. Wie het beeld eenvoudig wil voorstellen, hoeft zich niet
door de feiten in de war te laten brengen, zo blijkt ook Charles Lewinsky ons
te willen diets maken.
Hoe
we nu humanitaire rampen moeten afwenden ligt maar gedeeltelijk vervat in de
ervaringen van deze getuigen of vertellers die later delen van hun eigen leven
overziende over aspecten van oorlog, Endlösung en dergelijke bereid waren te
schrijven. Maar er zijn er nog andere, zoals Anna Seghers, Victor Klemperer en
Inge Scholl, die ons veel kunnen bijdragen over de geest van verzet en dan
komen we ook uit bij Ruth Andreas-Friedrich met haar Berlijnse oorlogsdagboeken.
Veel kan een lezer ervan opsteken, maar de problemen van toen zijn deels
opgelost, nieuwe mogelijkheden en spanningen van een andere aard in de
samenleving vandaag dragen ertoe bij dat we ons afvragen waar vandaag de
uitdagingen voor de democratie schuilen. De opkomst van allerlei soorten
populisme, media die soms bereid blijken een eigen agenda te voeren, het zijn
kwesties die ons echt bezig kunnen houden. Misschien vindt deze of gene het
bovenstaande als name dropping, maar ik las die werken wel, net omdat ik mij
wilde gaan oriënteren en de lijst is verre van exhaustief. Wel laat de lijst
zien dat we veel te overwegen hebben en het fatale avontuur van Gerson/Gerron
en Olga brengt mij er alvast toe dat het nuttig is met omzichtigheid literaire
verwerkingen mee te nemen in mijn overwegingen.
De
vele regieaanwijzingen waarvan Charles Lewinsky gebruik maakt om zijn verhaal
te structureren, om toonzettingen aan te geven. De in pure zelfvergetelheid en
waan verkerende Gerron aan het einde van het einde, als de film gemaakt is, als
de man zichzelf ervan overtuigt, tegen zijn angst en verzwakking in dat hij
nodig zal zijn om de film te monteren, geven de lezer te denken, wat het is die
laatste fatale en niet te winnen strijd te voeren tegen het onafwendbare.
Veel
heb ik onaangeroerd gelaten bij deze recensie, maar beweren dat het boek een
tweede kans zou nodig hebben, kan men rangschikken bij dat soort opmerkingen
van recensenten: lezen ongewenst. Neen, u moet het niet lezen, maar ik denk dat
u na lectuur best zal begrijpen dat het genoegen niet te vinden is in moed of
zelfopoffering, het waarheidsgehalte, wel de waarachtigheid van de poging van
Charles Lewinsky dit onmogelijke verhaal te vertellen. Er zijn bronnen, maar
die brachten ook ruimte om een verhaal te vertellen over een mens die graag
leefde, maar er finaal niet de kans toe kreeg, door WO I deels, door Nazi's
ondanks de sympathie voor de grappenmaker Gerron, volkomen. Maar hij verfilmde
in Nederland wel Merijntje Gijzen Jeugd, naar A.M. de Jong en dat geeft aan dit
boek een bijzonder cachet, voor wie ooit van Merijntje Gijzen hoorde. Die
referentie kan op meligheid duiden, maar proberen we toch maar eens wat
vooroordelen opzij te zetten, de regisseur, zelf slachtoffer van de Endlösung
zullen u er niet dankbaar om kunnen zijn, maar u zal begrijpen dat slogans,
manipulatie ook vandaag bedenkelijk blijven.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten