Afscheid van ongewoon leven
Brief
over
een gestorven vriend
Brugge,
30 april 2016
Adelheid,
We hadden vernomen dat in die instelling
een jongen, een man gestorven was, iemand waarmee mijn broer 22 jaar of wat
samen veel had meegemaakt. Het was iemand die lang guitig door het leven ging,
aanhankelijk ook maar met een zware last beladen, een mentale achterstand dus.
Maar hij hield van het leven en het leven had ook hem lief, nadat het lot hem
ongunstig gezind was geweest.
Ik weet het wel, het is natuur en artsen
hebben zicht op wat er gebeurd was en dat het geen zaak was van de fortuin,
maar toch, ook al kennen we de verklaringen, het is maar zo dat hij het mocht
ondergaan en toch, als gezegd, blij door het leven ging. Van niet beter weten?
Ook, maar toch, die gasten weten vaak beter dan we kunnen zeggen dat het leven
hen niet spaarde of dat ze niet kregen wat anderen wel kregen.
Ik
ging dus naar de uitvaart in het crematorium, nadat ik mijn ma had opgehaald in
haar nieuwe tehuis voor oudere mensen en zag hoe de mensen van zijn woning in
de instelling en velen die rond hem, Michel hadden gestaan, een volle aula
mensen die elk hun redenen hadden om daar te zijn en afscheid te nemen, iemand
van de Sjim, een groep scouts die voor mentaal gehandicapten zorgden dat ze
elke veertien dagen een activiteit hadden, aan het Sint-Pietersplein in Gent,
mensen van Abajaa, die gesteund werden door de zanger wijlen Bart Vandenbossche
en dan nog de vrienden en familie van de ouders, van broer en zus, kortom, van
een hele gemeenschap, zij rouwden, maar begrepen, voelden dat die man, Michel,
vrede had gevonden.
Of men nu gelooft in de wederopstanding
der doden, in de wederkomst van de heer of niet, deze ochtend begreep ik nog
maar eens dat mensen niet zomaar eenzaam worden, maar dat sommige mensen velen
samenbrengen, omwille van hun zijn en de zorg die ze behoeven. Laten we wel
wezen, liefst heeft eenieder een gezond kind zonder problemen, dat gelukkig
opgroeit en later een ideale schoonzoon kan worden of een prettige
schoondochter, maar soms schiet de natuur ernaast, zijn er allerlei factoren,
fysiologische maar ook andere, denken we maar aan de Softenonkinderen en dan weten
we, iets moet gebeuren.
Adelheid, je vroeg me gisteren dat ik je
zou vertellen hoe het gegaan was, omdat je er niet bij kon zijn, ook gaf je toe
dat je het niet altijd kunt verdragen, maar ik neem het je geenszins kwalijk,
ook voor mij is het betreden van de instelling altijd een beproeving geweest,
maar geleidelijk begreep ik dat zij, die mensen en hun begeleiders niet alleen
met zorgen en hulp bieden/ontvangen bezig zijn. Ook ontstond er contact met
andere omstanders en een acceptatie van de dingen zoals ze zijn. Maar ook een
oprecht begrip voor het lijden van velen en bewondering over hun kracht, in de
eerste plaats ook voor wat mijn moeder en vader presteerden, gepresteerd hebben.
Laten we wel wezen, medelijden wijzen we
af, als anderen ons beklagen of onze situatie, maar een oprecht meeleven met
wat iemand te doorstaan heeft, zo een man of vrouw met een mentale handicap, kan
geen schande zijn. Hoe veeleisend het ook wel eens kan zijn, er zijn ook
herinneringen, beelden van die Michel in gelukkige dagen of van mijn broer,
zoals hij eens aan een strand in Zuid-Frankrijk lag te genieten in het water,
als een groot zeedier, wiegend en loom bewegend, intens geuren en kleuren savourerend.
Een gevaarlijke metafoor? Ik weet het, maar beelden die je ziet, bedriegen
niet. Eerst was mijn broer een beetje angstig van de heuvel waarop ons tijdelijk
verblijf was gebouwd de weg naar beneden, naar het strand gegaan, maar een week
later stapte hij rustig door, genietend van de geuren van de garrigue en het
maquis. Zijn bewegingsvrijheid groeide en zijn welbevinden, maar later merkte
ik wel eens dat hij die foto's graag bekeek, andere niet of nauwelijks. Hij
heeft natuurlijk zijn motoriek en mogelijkheden, maar toch, zoals bij Michel,
tussen melancholie en gelukzaligheid lopen paden die wij niet volgen kunnen en
ook niet hoeven te volgen, we zien het wel.
Zou men aan mijn ouders en anders ouders
gezegd hebben dat ze hun last moeten dragen, dan merk ik ook dat ouders wel tot
een vorm van aanvaarding moeten komen, volkomen aanvaarden en resignatie komt
pas met de oude dag, als ze de strijd wel moeten staken. Maar zorgen dat het
zorgenkind (des levens) het goed heeft, gegeven de omstandigheden is voor veel
ouders rond die instelling wel degelijk van groot belang, dat ze niet zo gauw
afgeven. Je hebt het ook wel al gemerkt.
Ik denk dat het hier gaat om een
verantwoordelijkheid, maar dan niet enkel als een zware last op de schouders,
maar soms blijkt het ertoe te leiden, voor al wie rond zo een zorgenkind staat,
waakt ook, dat die verantwoordelijkheid een bron is van welbevinden, bijna
levensvreugde. De verantwoordelijkheid en de moeilijkheden, met administraties
zorgen niet voor vreugde wel te verstaan, maar doorheen de jaren, ziet men hen
groeien en ook wel voor bijkomende vragen zorgen, maar wie er bij is weet het
"bene agere et laetari", doen wat goed is voor jezelf en zich
verheugen. De vraag blijft of het alleen gaat om het goed doen voor zichzelf of
voor anderen ook, maar in deze, denk ik dat die mensen in instellingen veel
krijgen van hun begeleiders en toch dat die begeleiding vaak het nodige te
verstouwen heeft, maar blijdschap, dat treft men er ook aan, net omdat ze
zoveel geven, die gasten.
Beste Adelheid, zoals we al bespraken, zo
een dag wekt vele emoties los, maar van sentiment was er geen sprake. Er werd
niet zo heel veel voorgewend, er was gewoon het besef dat het zo gelopen is en
dat Michel, pas 44 of uiteindelijk toch 44 jaar oud geworden, tegen de
verwachtingen van experten in, een lange weg door het leven is gegaan en veler
het pad heeft gekruist. Er waren tranen te zien, maar het was niet al te grote
tristesse, een mengeling die zonder het te weten een wijding heeft gegeven.
Het lastigste, zegde je nog, voor mij,
leek jou, dat dit ook wel iets als een aanwijzing kan zijn, voor wat komen
gaat. Het onvermijdelijke van het afscheid in de dood, dat weten en beseffen
we, maar beleefde ik volgens jou de afgelopen dagen. Je moet me goed kennen,
want ik ben daar inderdaad mee bezig, maar het gaat om veel, alles wat mijn
leven maakt tot wat het is en daar heeft mijn broer deel aan, zonder alles
bepalend te zijn. Leven met een kind of zus/broer met een aandoening is wat het
is, maar dat het vanzelf een pretje is, dat niet. Het leven is gene lach, zegde
de pastoor aan boer Wortel en die gedachte, gaf hem wel enige levensvreugde.
Zeer genegen groet,
Bart
PS
zou men een woord als wijding mogen neerpennen of in de mond nemen zonder het
per se een toewijding aan god in gedachten te hebben? Ik meen net dat de
verwerking die er plaats vond, velen de kans gaf niet enkel het gemis te kennen
te geven, maar zoveel meer dat we het nooit helemaal benoemen kunnen.
Reacties
Een reactie posten