Leven we in een falende staat?
Dezer Dagen
Falende staat
La
belgique is België niet
Het is wel wat, dit land een
falende staat te noemen, zeker als burger met of zonder politiek of ander
mandaat, vanwege syndicaten, patroons, juridische instituties en andere, want
wij leven in dit land en kunnen niet zomaar een nieuw land vormen, wat sommige
partijen wel willen. Het goede behouden en wat voor verbetering vatbaar is,
inderdaad corrigeren, bijsturen, hervormen, is nodig en mogelijk. Maar wat
sommigen willen, zo blijkt ook uit de kamerzitting van donderdag 19 mei, het
zogenaamde vragenuurtje, blijkt wel iets anders te zijn: behouden omdat
sommigen er zich wel bij bevinden, ook al ondermijnt dat in concreto het
voortbestaan zelf van de staat.
Politiek debat gaat dezer
dagen, we moeten het betreuren, voortdurend over de eigen vierkante meter,
waarbij aanpassingen aan de veranderingen aan de mogelijkheden en vereisten van
de tijd botsen op de eis tot het behoud van verworven rechten. Het kamerdebat
liet de modernen toe zich zeer behoudend en weerbarstig te tonen tegen nieuwe
benaderingen inzake justitie en gevangeniswezen, maar het blijkt illustratief
voor de houding van de oppositie. Of de meerderheid het goed doet, kan men nu
niet uitmaken, maar de minister van Justitie weet blijkbaar wel hoe hij
obstakels en onneembare burchten moeten slopen. De houding van het grand corps
de justice, het apparaat van magistraten op de onderscheiden niveaus van
rechtsbedeling, laat zien dat het moeilijk wordt zich te blijven verzetten.
Vertellen mensen mij dat ze
pro patria Belgica pal zullen staan, dan vraag ik altijd hoe ze staan tegenover
de blokkering van nieuw beleid, ook via het bekende overlegcomitee van de federale staat en de deelstaten, want daar
blijkt de oorlog tussen de meerderheid in Wallonië en de federale
meerderheid/de Vlaamse meerderheid tot vastlopen van overleg te leiden.
Er is, betreurt men, geen
hiërarchie, zodat de deelstaten op de domeinen waar ze bevoegd zijn geen
dwingende richtlijnen van de federale overheid hoeven te aanvaarden, maar is
dat niet zo gewild door onder anderen wijlen Hugo Schiltz met het argument dat
men niet wilde dat de ene deelstaat de andere via het federale niveau zou
overrulen, overheersen? Zeker als de regeringen niet symmetrisch zijn
samengesteld, zoals nu het geval is.
De kwestie is en blijft hoe
politici en partijen, naar het woord van Wilfried Dewachter het land hebben
gekoloniseerd en er als een soort vreemde lichamen de dienst uitmaakten,
ondanks de fictie dat het aan het parlement is om de regering het vertrouwen te
geven en aan de koning om ministers aan te stellen en te ontslaan. Die
disfunctionele fictie hebben de traditionele partijen zonder veel omhaal van
woorden al lang pragmatisch als façade gekozen om hun eigen functioneren aan de
blik te onttrekken van het publiek, de burgers, u en ik dus. In die zin faalt
de democratie inderdaad al tijden, maar men moet niet zeuren, er waren genoeg
burgers die het systeem begrepen en wisten te waarderen.
Want laten we ons niet meer voor
gedupeerd houden dan nodig en wenselijk is, of nog, het deel van het falen
hebben we zelf mee op poten helpen zetten, zoals de hele politiek van subsidies
aan kunst en cultuur. Natuurlijk ben ik voorstanders van een goed museumbeleid,
maar hedendaagse kunst hoeft niet voortijdig in een museum als het SMAK
gesanctioneerd, gesacraliseerd te worden. Dat moet het terrein blijven van
galerijen en kunstverzamelaars, die eventueel wel een museum kunnen doteren met
schenkingen. Subsidies in de sector van het sociaal-cultureel werk bleken al te
vaak een voorbeeld van rent seaking behaviour, waarbij particulieren een vzw of
vereniging opzetten met het doel er de renten van te plukken en net het hoogst
nodige te doen om de subsidiekraan open te houden. De werking van dit werkveld
werd en wordt door ingewijden geëvalueerd en zelden was de kritiek stevig
genoeg omdat alle partijen er mee een deel van hun interne werking mee van
fondsen voorzagen.
Nu vind ik zelf dat er een
middenveld van node is, maar dit moet en kan alleen als het berust op
vrijwillig engagement en niet op subsidies alleen kan drijven. Bovendien zou
men voor domeinen waar dat middenveld actief is, net die persoonlijke inzet
best wel meer kunnen waarderen, maar tegelijk ook kritischer bejegenen. Ik denk
dat het betaamt kritisch te kijken naar publieke werken, maar zoals het nu
gaat, met als voorbeeld de nieuw te bouwen gevangenis in Haren, Brussel, zou
men toch wel omzichtiger de eisen van de tegenstanders tegen het licht houden.
Net zoals bij Oosterweel of de vliegtuigroutes boven de Rand, zien we dat
besluitvorming onmogelijk wordt als men met de lusten niet de lasten
accepteert. Alleen is het zo dat de discussie altijd weer verloopt tussen
burgers en de overheid, waarbij alleen tegenstanders van een bepaald project
het woord krijgen in de media.
Nog steeds ben ik beduusd van
de volte face die politici maakten in het dossier van de biomassacentrale in de
Gentse haven. Het feit dat men bepaalde beoordelingen later herziet kan ik
begrijpen, want soms blijken onze wetenschappelijke inzichten ontoereikend om
er beleid op te baseren, of krijgen bepaalde facetten van een kwestie meer
aandacht, terwijl andere onder het tapijt geveegd worden. GGO? Maar wel
hormonen slikken en als het zou kunnen gentechnologie om van geslacht te
veranderen. Aan de ene kant, schreef Knack intussen jaren geleden willen we
bepaalde medische technieken graag omdat ze ons levenscomfort zeer verhogen,
maar andere bio-technologische ontwikkelingen
wijzen we radicaal af omdat ze tegen de natuur zouden ingaan. Voorwaar een
vreemde gedachtekronkel, maar die er wel toe bijdraagt dat attente burgers hun
weg in het debat verliezen. Maar wie medische hulp nodig heeft, merkt dat aan
de ene kant het aanbod best goed georganiseerd is doch op sommige punten blijkt
het systeem niet meer zo goed te werken, blijkt het moeilijk en kostelijk
bepaalde medicijnen aan te bieden. Meer nog, men stelt meer dan een halve eeuw
geleden de kwestie van de schuld aan en verantwoordelijk voor een aandoening
centraal. Alles heeft een oorzaak en men kan toch niet anders dan
verantwoordelijk zijn voor de kwalen die ons overkomen, maar zal men iemand met
Alzheimer of Parkinson enige verantwoordelijkheid in de schoenen schuiven? Of
een dame die lijdt aan borstkanker of een andere ziekte die met haar intieme
vrouwelijke organen te maken heeft?
Er is armoede in dit land, toch
zijn er goede voorzieningen, die mensen kunnen helpen maar tegelijk moet men
vaststellen, denk ik, dat men armoede bejegend en niet mensen die met lage
inkomens moeten leven. Hen helpen opnieuw de regie in handen te nemen, maar ook
te leren omgaan met hun situatie is niet eenvoudig en kan tot paternalisme
verleiden. Edoch, denk ik dan, moet men mensen versterken, empoweren heet dat
tegenwoordig en hun weerbaarheid versterken, dan kan men maar beter niet
proberen te doen alsof de zaak een kwestie is van voorzieningen alleen.
Goed, het blijkt vaak moeilijk
alle problemen en kwesties in de samenleving aan te pakken, ook al omdat de
wetgeving door stapeling en herzieningen vaak niet meer consistent of coherent
blijkt. Men kan zeuren over hoe kafkaiaans het allemaal niet is, soms terecht,
maar men kan ook de ruimte die de wetgever laat voor interpretatie laten
spelen. De vraag hoe ver die ruimte reikt, blijft altijd een belangrijk debat
en moet altijd in casu gewaardeerd worden Als men vaststelt dat via Kind &
gezin de kinderopvang intussen overdreven in regels en normen gegoten is, zodat
onthaalmoeders er echt hun weg niet in vinden, niet meer erkend worden, blijkt
dat het falen van de overheid erin te bestaan te veel te willen regelen en
voorkomen. Het is niet zo dat men wetgeving zomaar kan uitvaardigen en dat men
voor elk dingetje nieuwe wetgeving kan produceren. Het probleem blijft dan ook
op te lossen wanneer men iets regelen zal bij wet. Die vraag krijgt zelden of
nooit een uitgebreid antwoord, ook al omdat belanghebbenden weten hoe ze
overheden kunnen bewegen tot wet- en regelgevende initiatieven, waar aan het
einde van de rit, bij conflicten de rechtbank moet oordelen en de partijen hun
rechten moet toewijzen of integendeel inperken.
Wij maken deze samenleving,
met instellingen van politieke aard. De discussies in het parlement over de
failed state die dit land zou zijn, waren eens te meer een echo van wat in het
publiek vaak gezegd wordt, maar als de cipiers in Vlaanderen niet en in Brussel
en Wallonië wel staken, dan heeft dat alles te maken met politieke keuzes, dus
met de machtsvraag en hoe die op het einde van de rit tot actie leiden kan, van
de overheid of van de vakbonden.
We zijn net als de andere
Europese landen een samenleving in transitie, waar globalisering speelt en
andere evoluties plaats hebben. Men kan streven er een utopia van te maken,
maar dan moet men vooral een maatschappelijke stilstand vrezen. Thomas More vreesde
al dat een ideale samenleving weinig soelaas zou brengen voor mensen van vlees
en bloed, met soms afwijkende wensen en inzichten. Voor zover ik iets van
Utopia begrepen heb - More schreef het boek een jaar voor Luther op 1 november
zijn 95 stellingen op de poorten van de dom van Wittemberg spijkerde - vanuit
het inzicht dat hij met Erasmus deelde dat het riskant kan zijn naar de perfect
geordende samenleving te streven. Het calvinisme dat in Genève vorm kreeg maar
bij tijd en wijle zeer ver doorgedreven het persoonlijke leven van mensen
binnendrong en de levensvreugde verdacht maakte, moeten we evenmin uit het oog
verliezen. Maar tegelijk zou het Jansenisme, dat ideologisch verwant mag heten
met dat Calvinisme in Frankrijk zorgen voor een fel conflict met de vorst. Die
strijd, waar we dezer dagen nog maar weinig aandacht aan besteden terwijl die
strijd mee het terrein effende voor mensen als Diderot en anderen om hun nieuwe
inzichten publiek te maken, kan ons dezer dagen inspireren.
Neen, een failed state is dit
niet, maar wellicht schieten een aantal instellingen en vooral de personen die
ze bemannen, doen functioneren tekort. Rechters die maanden tijd nemen om
relatief eenvoudige vonnissen te schrijven, het blijft problematisch. Het feit
dat politici de digitalisering van het gerechtelijk apparaat steeds weer in het
honderd lieten lopen, daarbij geholpen door ICT-ers die van de juridische
procedures geen kaas hadden gegeten, zoals wel vaker het geval is geweest, moet
men dan ook ernstig ondervragen. Dit gebeurt niet, nog het minst in de media,
de kwaliteitsmedia die wat graag faits divers veel aandacht geven.
Neen, als de staat op een
aantal domeinen tekort schiet, dan kan men dat niet enkel de politiek of
administratie aanwrijven. De staat zal niemand van ons geluk brengen, wel kan
ze ervoor zorgen dat we de ruimte hebben om onze dromen na te streven en onze
redelijke verwachtingen vormen kunnen geven. Voorwaarde is dan wel dat we niet
blijven steken in simplistische benaderingen, zoals sommige wetenschappers en
experten graag doen. Complexiteit van het bestel is een aanname die men niet
graag hoort, maar die wel fundamenteel is, wil men niemand iets op de mouw
spelden. Complexiteit van het handelen van individuen en dus van een
samenleving, van interagerende en interferende individuen leidt tot netwerken
en impulssystemen die nauwelijks te overzien vallen. Zolang het niet om moord
en doodslag gaat, om knevelarij en gijzeling, om misbruik, kan men dat het best
laten gedijen. Zoals John Williams in "Augustus" schreef, er is geen
mens slim genoeg om daar van bovenaf voldoende zicht op te hebben: macht
uitoefenen betekent niet meer dan nodig ondernemen opdat mensen hun leven
kunnen leiden, erop vertrouwend dat ze zelf wel weten wat goed is. Dat klopt
niet altijd, uiteraard, maar net daarom geven we het geweldmonopolie aan de
overheid en hebben we een rechtssysteem in het leven geroepen. Zou dat nog wel
mee gegeven worden in het onderwijs? In de media komt het zelden expliciet aan
bod.
Over een failed state
reutelen, het klinkt gemakkelijk en ontheft ons, vooral journalisten en
politici, experten van hun verantwoordelijkheid, maar het neemt niet weg dat we
best eens beginnen de geschiedenis van Europa na WO II beter te bestuderen, ook
op het vlak van instellingen in de onderscheiden landen. Het zou kunnen helpen
er terug verantwoordelijkheid voor op te nemen en het bestel in de mate van het
noodzakelijke te koesteren, dat wil zeggen dat bestel als een kwaliteitsvol
bestel voor onze levensbehoeften en kwaliteit van leven te waarderen en te
verduurzamen. Het leven vorm en zin geven, dat is onze taak, hoogst persoonlijk
en tegelijk ook een kwestie van goed samenleven. Laten we de staat geven wat
nodig is, opdat we in vrede en rust toch rusteloos kunnen leven.
Dat La Belgique niet geheel
samenvalt met België mag dan een surrealistische uitspraak zijn, de verschillen
in visie, over TTIP, energie, fiscaliteit en de houding ten aanzien van
burgers, vanwege burgers laat zien dat dit land moeilijk bestuurbaar is als een
geheel. Maar anderzijds ben ik wel de mening toegedaan dat we sinds 1830 heel
wat patrimonium hebben opgebouwd, ook en zeker in en vanuit Vlaanderen dat men
niet zomaar aan de ander kan overlaten. Precies als het om het artistieke patrimonium
gaat zijn Vlaamse politici vaak ontstellend nalatig. Men kan René Magritte een
groot kunstenaar vinden, de andere kunstenaars voor hem en diens tijd worden
gemakzuchtig vergeten. De Franstalige kunsthistorici werken met andere waardeschalen
dan de Nederlandstalige, wat tot gevolg heeft dat nogal wat kunst uit de
negentiende en twintigste eeuw van Vlaamse schilders en beeldhouwers gewoon
niet meer te zien zijn in de federale instellingen zoals de musea aan het
Jubelpark en al helemaal niet in de Koninklijke musea voor schone kunsten aan
de Regentschapsstraat. Dat valt niet enkel te betreuren, dat doet tekort aan
die kunstwerken en aan een geinteresseerd publiek. De oplossingen liggen niet
in herverkavelen maar in bereidheid de eigen (kunst-)geschiedenis naar waarde
te schatten en de kunstwerken goed te bewaren en te ontsluiten. Op dat vlak
evenwel, lijkt België wel een falende staat. Dat geldt overigens ook voor
andere wetenschappelijke instellingen, zoals het Algemeen Rijksarchief. Hoewel
de staat wettelijk verplicht is de eigen archieven en archieven van
ondergeschikte besturen goed te bewaren, niet voor historici in de eerste
plaats, wel ten behoeve van burgers en overheid, die rechtstitels en
verantwoordelijkheid te dragen hebben over instellingen die de staat schragen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten