Vrijhandel, autonomie en nudging
Reflectie
Monocausaliteit en
maakbaarheid
Waarom maakbaarheid een illusie kan wezen
Maakbaarheidsreligie?
Mag men het zo noemen en waarop berust de idee dat we alles kunnen controleren
en beheersen, sturen ook. Met het debat over CETA kwam het mij weer eens voor
dat de discussie inderdaad ook over waarden kon gaan, over een toekomstvisie
ook, maar tegelijk speelden twee fenomenen vooral de voorstanders een loer, dat
is de verdinglijking van waarden en abstracties. Hierover zal ik nog wel
schrijven, maar het meest opvallende was de CETA-discussie zelf, zoals vele
andere discussies leed onder de gedachte dat men een draai aan de knop alle
problemen kan oplossen. Nu zit het CETA - neutrum in mijn opinie wegens A van
Akkoord en zelfs agreement - behoorlijk complex in elkaar, maar de weerstand
werden slechts door een of twee items in dat akkoord aangevochten. De wijze van
beslechten van geschillen tussen overheden en zich benadeeld geachte bedrijven
wegens onvoorzien nieuw beleid mocht en kon niet via arbitrage geregeld worden.
Zo te zien een ideologische discussie, maar is het wel de crux van het akkoord?
Het
gaat om een veelomvattend akkoord dat vele doelen moeten dienen, zoals toename
van de onderlinge handel door het wegnemen van douanetarieven en dus het
reduceren van het protectionisme. Maar er zitten ook op een ander terrein
verwachtingen in, die verder reiken dan zuiver economische groei, of de toename
van de werkgelegenheid maar bijvoorbeeld gaat het ook over normen en
standaarden van producten. Verder wil men om de handel te bevorderen de
leesbaarheid van de wet onder controle houden. Het is dus niet zonder betekenis
dat zo een alomvattend handelsakkoord voor de verdragssluitende landen ook
impliceert dat zij verplichtingen op zich laden en aanvaarden. Paul Magnette
wilde net die verplichting van een voorspelbare wetgeving uit het akkoord. Nou
moe, dat is nu net eigen aan een democratisch bestel en een rechtsstaat dat
nieuwe regelgeving die de vooronderstellingen van burgers en ondernemingen niet
onverwacht zou schaden, zodat men ook altijd overgangsclausules in de
regelgeving opneemt, zodat men met kennis van zaken besluiten kan nemen.
De
wet- en regelgeving op producten gaat overigens meer dan alleen productnormen,
maar dienen ook steeds meer gezondheidsdoelen, wat men kan onderschrijven. De
andere zijde van de medaille is dat men mensen ook het recht moet laten zich
wel te bevinden, ook al doen ze iets dat niet helemaal koosjer zou zijn. Het
blijft merkwaardig dat men vandaag van mensen verwacht dat ze zowel keihard
genieten als nooit iets buitensporigs doen. De angst voor het buitensporige en
excentrieke is nooit zo groot geweest als dezer dagen, maar men plaatste ook
hekkens rond de norm, zodat we maar niet in de buurt komen.
Er
is meer aan de hand, want we willen lang leven, gezond leven en tegelijk wil
men zinvol leven en iets beleven. Life is an experience you don't want to skip.
Neen, leven moeten we volgens duidelijke normen die door wetenschappers en ook
pseudowetenschappers - denk aan de ontelbare dieetgoeroes die telkens weer
ontmaskerd worden, al beroepen ze zich op Harvard-studies - terwijl een goed
leven soms wel eens de limieten van het redelijke nadert, omdat men in een
situatie komt dat men veel zou missen als men niet ja zou zeggen.
De
ideologie van het maakbare leven lijkt me op dat vlak minstens op een domein
onhoudbaar, want men wil zelfbeschikking en dus zal men gouden opportuniteiten
laten varen als die niet in de planning passen. Tegelijk zoeken mensen juist
extreme ervaringen op, omdat ze het met de dagelijkse sleur gehad hebben. De
maakbaarheid van het leven stelt ons geen verhaal voor, dan dat we een perfect
leven kunnen leiden, maar de incoherentie van zo een perfectie valt nauwelijks
te ontkennen.
Immers,
alles wat is, zegde Hegel, is redelijk en dus kunnen we het met de rede
bevatten. Wat is, zou men moeten concluderen is alleen het tastbare wat is, om
het woord materialisme niet te vermelden. Wat we kunnen waarnemen, zien, horen,
zeggen behoort tot wat is. Wittgenstein zegde later dat de wereld alles is wat
het geval is. Zonder na te denken over de Hegeliaanse positie kan men
Wittgenstein niet duiden. Wat het geval is, betekent, wat gebeurt, of we het nu
onmiddellijk bevatten of niet en dat is dan ook niet altijd redelijk. Wittgenstein
was een taalfilosoof, maar hij lijkt aan de ene kant tot de uiterste grenzen
van de kentheorie te zijn gegaan, ontkende dat er filosofische problemen zijn
die men ook handelend zou moeten oplossen, alleen maar raadsels, die men als
bezigheid kan oplossen, zonder dat het aan de gang der dingen iets veranderen
zal.
De
maakbaarheid van het leven, van de samenleving gaat juist uit van de gedachte
dat men alle problemen die zich stellen kan oplossen en dat men dus de gang van
de dingen kan wijzigen. Daarbij speelt nog iets anders mee, de gedachte dat men
iets kan wijzigen door aan een enkel knopje te draaien of nog, alles heeft een
oorzaak en elke stap, wijziging van een uitgangspositie kan ook maar een enkel
welbepaald gevolg hebben. Spinoza, zegt men dan, ging uit van de idee van de
eindeloze causaliteit, maar of hij zou neigen de monocausaliteit der dingen te
onderschrijven, valt niet zo gauw na te trekken, al evenmin of hij zou
onderschrijven dat een fenomeen maar een enkele oorzaak zou hebben. De veelheid
van oorzaken en correlaties, wat het beeld maar al te vaak in mist hult, de
veelheid ook van gevolgen, kan men moeilijk negeren en dat maakt het debat wel
moeilijk. Daarom bedacht René Descartes in zijn Discours de la méthode de idee
dat men een groot probleem best kan opdelen in behapbare brokken. Daar kan men
veel voor zeggen, maar na de behandeling van de afzonderlijke subproblemen mag
men niet vergeten tot een nieuwe synthese te komen[i].
Het
komt me overigens voor dat iemand als Jonathan Israël in zijn claimen van wat
hij de Radicale Verlichting noemt, de geschiedenis wellicht wat naar zijn hand
zet. Wat de oorzaak is van de Verlichting tussen de eeuw van het humanisme en
de eeuw van het wetenschappelijk positivisme, van rond 1600 tot rond 1905 -
toen Einstien kwam met de relativiteitstheorie en het Newtoniaanse wereldbeeld
sterk uitbreidde - en dus niet teniet deed, was de mogelijkheid verloren gaan,
wiskundig de fysica te beschrijven in duidelijke vergelijkingen, waardoor men
de suggestie van monocausaliteit kon accepteren. De ontwikkeling van de
kwantummechanica en de verdere evolutie van de deeltjesfysica maakte die
invalshoek nog verder onbruikbaar.
In
de sociale wetenschappen, economie en sociologie voorop zagen we evenwel dat
men wel oog kreeg voor correlaties bij fenomenen, zodat men het begrip
"oorzaak" scherper diende te definiëren en ook aan te geven bij de
beschrijving van fenomenen. Edoch, vulgo geeft men in zaken die economisch
lijken of sociologisch graag mee dat deze oorzaak onvermijdelijk die gevolgen
heeft. Het versterkt de notie van voorspelbaarheid, maar of men zo van deze
wetenschappelijke benaderingen geen illusies maakt, valt nog te bezien.
Ik
denk dan ook dat we dezer dagen in vele discussies botsen op het onvermogen om
problemen zo te beschrijven dat men er de complexiteit van zien kan. Meestal
isoleert men om een probleem, obesitas bijvoorbeeld, weet men te beschrijven wat die ene boosdoener is,
individueel gedrag of misdadige voedingsbedrijven, maar ook soms een gen dat
voor obesitas zou zorgen. Zijn de bedrijven echt misdadig als zij ons onze
drang naar zoeternijen met genoegen voeden? Of zijn wij nalatig als we het
gebruik ervan niet onder controle weten te houden? Soms lukt dat mensen om
redenen die niet aan hun vermogen of onvermogen tot redelijkheid en op de rede
gebaseerde inzichten te handelen, maar op grond van inderdaad irrationele
verwachtingen en bevliegingen, impulsief handelen dus. Bedrijven zegt men dan
weer ontlokken ons die impulsieve reflexen, door dag na dag aperte en
subliminale boodschappen te brengen over hun producten.
Er
is dan ook niet voor niets een ideologische strijd ontstaan over wat regeringen
mogen doen, moeten doen om de gezondheid van mensen te vrijwaren. Daarbij horen
we vooral dat mensen onwetend zouden zijn en vervolgens niet geholpen willen
worden, zodat gezondheidsproblemen vooral het gevolg zijn van dwaas en
ondoordacht denken. Nudging zou hieraan weten te verhelpen, wat ook veel
progressieve mensen aanvaarden en zelfs volmondig onderschrijven. Nudging
betekent dat men mensen kleine duwtjes in de goede richting geeft. Waarom we
gezondheid moeten nastreven, meer nog dan welbevinden, is dat het systeem
onbetaalbaar wordt. Geld inzamelen voor kanker? Prachtig, want we moeten kanker
verslaan, maar ons organisme, die hele complexe menselijke machine is vatbaar
voor kanker en hou ouder we worden, hoe groter de kans dat mensen een ziekte
onder de leden kregen. Maar kan iemand nalatig gedrag verbinden aan
teelbalkanker, borstkanker, botkanker? Zeer moeilijk en toch zijn de
mogelijkheden toegenomen die ziekten te verhelpen.
Met
nudging is nog een ander wezenlijke kwestie verbonden, die in ander dossiers,
zoals euthanasie vaak wordt ingeroepen: absoluut zelfbeschikkingsrecht.
Autonomie om te sterven, wie kan hier iets op tegen hebben? Bovendien beschikt
de geneeskunde over zovele middelen om aandoeningen te genezen, te verzorgen op
zijn minst, dat men kan zeggen dat er ruimte mag zijn om op enig moment te
kiezen er een einde aan te maken. De kwestie is evenwel dat we wel in articulo
mortis kiezen voor zelfbeschikkingsrecht, maar dat we onderweg die vrijheid
allang uit handen hebben gegeven. Zelfbeschikkingsrecht om een kind te hebben,
ook al zijn de biologische en fysiologische omstandigheden er niet naar, komt
ook niet meer te sprake, waardoor zo een extreem gewenst kind dan ook de zware
verantwoordelijkheid krijgt vaders en of moeders en meemoeders gelukkig te
maken, hun prestige te verhogen zodat ze gelukkig zijn dat zo een kind
excelleert. Met alle goede wil van de wereld, hier is een persoon die lange
tijd niet kan kiezen, niet om geboren te worden, niet om zelf keuzes te maken
maar daar verschillen we nergens in, of de conceptie nu op natuurlijke wijze
tot stand komt, dan wel of die via ifv of donorinseminatie gebeurt. We kunnen
vele wensen invullen, veel leed voorkomen en oplossen, wat ons gelukkig, tevreden stemmen moet.
Toch
knaagt er iets, want we geven, zoals gezegd een hoop autonomie op om van al die
weldaden en in de eerste plaats dus een gelukkig te leiden, want dat is best
maakbaar. Edoch, nogmaals, die autonomie over kleine zaken, was dat niet wat in
de achttiende eeuw de weerstand tegen de kerkelijke en vorstelijke autoriteit
in opstand deed komen. Vrijheid eisen blijkt evenwel makkelijker dan vrijheid
geven, zoals uit talloze discussies in het Vlaamse parlement blijkt. Ongezond
leven? Maar intussen wel publiciteit zien over hamburgerbedrijven dan wel de
spot drijven met overgewicht, het krioelt alles door elkaar. Men wil een
nationaal instituut, het frietkraam nekken, omdat die vette patat levens zou
kosten[ii].
Maar mogen mensen elkaar dan nergens meer ontmoeten, zelfs niet in een klassiek
frietkot - die hand over hand verdwijnen en als eethuisjes gaan fungeren?
Mensen kunnen regelmatig naar een frituur gaan, een keer per week, misschien
meer en wellicht is het geen verstandige keuze, maar legitimeert dat een verbod
van hogerhand, om levens te redden? Nadat men de pastoor terecht verboden heeft
te zeuren over sex voor de fun - misschien wisten sommigen er meer van, dan de
goegemeente wilde bevroeden - wil men nu op grond van wetenschappelijke
zekerheden opnieuw ons gedrag sturen. Natuurlijk sterven er helaas mensen
voortijdig, maar anderzijds, waarom zou men moeten leven, zich alles ontzeggen
en vervolgens niet meer te weten waarom, waartoe men leven zou. Men wordt dan
toch weer een instrument in het kader van grootse projecten, waarbij men dus
veel autonomie opgeeft dan wel ontnomen wordt.
In
de discussie over CETA blijkt men dus vele kwesties verknoopt te zien, die door
betrokkenen vaak zonder zin voor coherentie en consequentie worden
gepresenteerd als evident. Immers, een reden waarom een bedrijf een regering
zou willen dagen, zal met een hoge mate van zekerheid met de neiging tot
nudging te maken hebben en ongezond geachte producten minder vrij toegankelijk
te maken voor consumenten. Bij het debat
over maakbaarheid lijkt dat fenomeen zich ook voor te doen, want men wil mensen
beloven dat wanneer men rationeel handelt een gelukkiger leven zal leiden, minder
of niet zal lijden en dus zwelgen in welbevinden. Ik ben zo vrij daar sceptisch
tegenover te staan. Dat men intussen nog maar eens bereid is autonomie op te
offeren, of beter, het recht, de mogelijkheid in gedachten te dwalen, toch een
groot winstpunt van de Aufklärung in de mate dat die alwetende autoriteiten de
pas wist af te snijden, komt niet ter sprake.
Voor
mij zijn de doelstellingen van dat nieuwe veelomvattende handelsakkoord, dus
ook de wijze waarop men mogelijke betwistingen over nieuwe regelgeving wil
regelen via arbitrage, omdat ik vermoed dat zo een arbitrage wel tot redelijke
afwegingen kan komen. Dat men zo een commissie dat vermogen a priori ontzegt,
komt mij uitermate storend voor. Gezien de toenemende publiciteit voor goksites
en zelfs voor speelholen, waar veel mensen aan ten onder blijken te gaan,
zonder dat dit zelden tot grote verontwaardiging aanleiding geeft - mensen
moeten maar weten wat ze doen - kan men die andere vormen van nugding best
tegen het licht houden.
En
ja,de rede is universeel, maar of we immer en altijd en overal in staat zijn
tot besluiten en keuzes te komen, tot gedrag te komen dat volslagen rationeel
zou zijn, durf ik te betwijfelen en vooral juich ik dat vermogen tot dwalen
toe. Hoe Utopisch zou zo een leven niet zijn, vooral hoe geestdodend ook. Weg
met de verbeelding? Maar kan men zeker zijn dat men deductieregels en logische
opeenvolging van stappen in een redenering heeft gevolgd, dan wel of men
bevangen is door de waan van de dag, gepropageerd door rationele hoogleraren,
het blijft altijd nog afwachten.
Laat
mensen hun weg naar welbevinden maar zoeken, zolang ze er duidelijk blijk van
geven anderen niet te willen beschadigen of zichzelf domweg in de vernieling te
leven, al kan men dat nooit uitsluiten. Wie zijn de grote helden van de
muziekindustrie? Precies, de club 27, de zangers, jongens en meisjes die na
groot succes op 27 jaar stierven, de dood verkozen. Die veelduidigheid der
dingen spoort zo te zien niet met maakbaarheid en met goed economisch beleid
dat burgers en ondernemingen vrijheid schenkt en de kans geeft eerlijk te
concurreren en consumenten te verblijden. Maar we weten hoe efemeer die
blijheid van een goede aankoop wel niet is. Aan de andere kant, een kleine
buitensporigheid kan wel eens leiden tot onverwacht welbevinden.
Vrijhandel
is geen doel op zich, maar een manier om handel tussen politieke entiteiten te
vereenvoudigen. Sinds de 18de eeuw, waar men koos voor mercantilisme, terwijl
filosofen als Adam Smith betoogde dat vrijhandel en specialisatie vooral leiden
tot algemeen welbevinden. Wie beweert dat vrijhandel alleen de grote spelers
zou dienen, ontkent het belang van wetgeving en de autonomie van het gerecht in
de rechtsstaat. Niet alles loopt perfect, maar tegelijk moet men ook niet
voortdurend roepen dat het hier alles kommer en kwel is. En aan de andere kant,
oog hebben voor een gebrek aan consistentie kan ook geen kwaad. Want het is wel
duidelijk dat men mensen op grond van rationele argumenten wil doen geloven dat
men het goed met hen voorheeft, als allerlei genoegens hen ontzegd worden.
Laten we met politici van alle ideologische pluimage maar eens afspreken dat
ook nudging en verbodsbepalingen begrensd moet worden. Gezond kunnen leven is
een positieve vrijheid die zeker steun verdient, maar tegelijk blijft het de
vraag of men mensen altijd bij het handje moet of kan nemen. Het recht op
dwalen, omdat men andere afwegingen maakt, vormt ook een grondslag van ons
bestel. Het risico? Dat we in een perfect voorspelbare wereld zouden terecht
komen, waarbij we niet lijden zouden aan kwalen maar aan tomeloze verveling en
bevrijd van passies, droeve en andere, geestloos zouden leven.
Bart
Haers
[i]
Het
punt is dat men de afzonderlijk afgehandelde kwesties vaak niet meer vanuit een
invalshoek kan benaderen en dat maakt het heropbouwen van een synthese
moeilijk. Sommigen doen dan beroep op zoiets als holisme, maar dan begint vaak
al niet aan een systematische onderverdeling van het niet te behappen probleem.
[ii]
http://nieuwspaal.nl/europa-wil-verbod-op-vette-friet/
Reacties
Een reactie posten