Valwild
Recensie
Wat het leven wil
Een dorp buiten/binnen de wereld
Juli
Zeh, Ons soort Mensen. Roman.
oorspronkelijke titel: Unterleuten. Vertaling: Annemarie Vlaming. Ambo/Anthos Uitgevers. 670 pp. € 24,99
Wat
maakt een roman in deze tijd geschreven tot een hedendaagse roman? Zou de roman
over twintig, dertig jaar nog lezenswaardig zijn? Wat is nu het verhaal? Het
zijn vragen die bij het schrijven van een recensie aan de orde komen, maar die
vaak onbeantwoord moeten blijven, want wat hedendaags is, hoeft daarom niet per
se modern, absoluut modern te zijn en
dat we alles even kwaad of slecht vinden moeten aan deze tijd, kan ook geen
criterium wezen.
Een
boek vinden en er meteen weg mee zijn, weg van zijn, blijft altijd een
bijzondere ervaring, want doorgaans komt men bij het lezen pas langzaam in het
verhaal. De expositie, zoals literatuurwetenschappers het dan noemen, vergt
enige leestijd en soms lijkt die onnodig veel elementen aan te dragen. Het
beste is dan maar het verhaal te laten starten, zonder uitleg en de nodige
opheldering brengen, voor zover beschikbaar al vertellend. Juli Zeh zet ons
zonder waarschuwen af in een dorp waar een kleine oorlog aan de gang lijkt: een
handelaar in tweedehandsauto's verbrandt op zijn erf banden en de buren kunnen
hun huis niet meer uit. Wie doet wat? Waarom? Doorheen het boek komt er een
verklaring, maar of het afdoende is, blijft ook na lezing hangen. Of het
allemaal de moeite waard is?
Dan
maar kijken over wat we vernemen over het dorp, Unterleuten, waar een nazaat
van een oude adellijke familie, Gombrowski, de DDR-tijd heeft overleefd en zich
de collectieve boerderij na de Wende heeft weten toe te eigenen, een
burgemeester die uit zijn hand eet en door iedereen de oude hond genoemd wordt.
Uiteraard heeft die een tegenspeler met kornuiten, Kron, en een geheim.
Zo
te zien kan men het hebben over een dorpsroman zonder meer, waar vetes en
onverwerkt verleden met elkaar om voorrang strijden en toch, hier begint de creatieve
verwerking van de auteur en zorgen haar keuzes voor een omgang met de vele
figuren in de roman, die elk hun rol opvoeren, al weet geen van hen echt wat de
andere zal doen. Er speelt zich tussen deze mensen veel af, waarvan ze
overtuigd zijn te weten wat het is, maar de voorspelbaarheid die ze in
gedachten hebben, blijkt op het terrein niet zo groot als ze hadden gedroomd. Even
opvallend is dat wat vastgeroest leek, plots losgewrikt wordt en mensen die
nooit eigen beslissingen namen plots de boel op stelten zetten of onverwacht
het oord verlaten.
Wat
het dan is, dat hier aan de hand is? Het besluit van de Energiewende, waarbij
ook in het dorp Unterleuten acht windmolens geplaatst zullen worden, zorgt voor
een confrontatie van belangen en verwachtingen. Wie wat wil, heeft te maken met
wat Duitsland sinds 1949 heeft beleefd en hoe de Duitsers in de voormalige BRD
en de voormalige DDR hebben mogen beleven. Dit is meer dan alleen de vloek van
de SED, die in het dorp in de figuur van Kron een standvastige en verbeten
aanhanger had, maar ook mensen die geleden hebben omdat ze niet pasten in het
bestel, bij uitstek de baas van de ökologica, Gombrowski. Deze ökologica blijkt
een heroprichting van de voormalige kolchoz. Treuhand en opvolgers passeren dan
ook de revue en ook wel de berekeningen van het dorp en de onderscheiden
hoofdfiguren. Als Gombrowski een zet doet, in het eigen belang, gelooft Kron
steevast, zonder zich te overtuigen van de juistheid. Zo zal blijken dat die
vooronderstellingen en aannames alle figuren in de onmogelijkheid lijken om hun
eigen positie te heroverwegen. De katalysator? Een verplichte installatie van
windmolens.
Belangen
spelen mee, verdenkingen, oude rekeningen staan open en die komen bij de
discussie over de plaatsing van de molens aan de orde. Maar naast die
katalysator, die de windmolens zijn, vormt het feit dat het dorp niet meer is
zoals het was, omdat mensen uit Berlijn en het Westen zijn komen aandrijven en
enkele huizen met gronden in handen kwamen van mensen die met het dorp geen
uitstaans hebben, een dynamisch element. Zolang alles zijn gangetje gaat, kan
men hen, de buitenstaanders, buiten het gebeuren houden, maar de plannen rond
de windmolens en de weerstand dat die dit plan ook bij de nieuwkomers
veroorzaakt, maakt het onmogelijk hen nog te negeren. Een buitenstaander sui
generis is een investeerder uit Ingolstadt, die op een verloren dag 250 ha
grond koopt en zo betrokken raakt. Een paardenfluisteraarster met grote
ambities zal hem geleidelijk meetrekken in het gebeuren.
De
ganse menselijke diergaarde treedt hier aan, maar net als iemand zou denken,
het zijn typetjes, blijken ze toch nog een verborgen idee te hebben over hun
eigen rol. Zo is er een socioloog die bij de dierenbescherming als ornitholoog
en vogelteller aan de slag gaat, maar in
de dienst ook al snel een aantal ambtelijke taken krijgt. Vooral de
aanwezigheid van kemphanen blijkt hem aan het hart te gaan. Gerhard Flieβ zal
op zijn eigen manier de redelijkheid blijken die zichzelf voorbij steekt.
Kortom,
als we u de hele roman zouden willen vertellen, dan zouden we nauwelijks tot
een samenvatting kunnen komen, want telkens zou ik een aantal facetten,
gebeurtenissen niet kunnen opnemen. Dit kan men opvatten als een kenmerk van
een goede roman: zelfs als men het verhaal tot zijn essentie zou indikken, dan
zou de lezer van de recensie er weinig mee aankunnen, behalve bedenken dat er
veel aan de hand is, die het lezen de moeite waard maakt. Overigens is het
verhaal, de gebeurtenissen een ding, hoe we ze gepresenteerd krijgen, is er
niet minder van belang om.
Belangrijker
dan de vele gebeurtenissen en figuren te willen opvoeren, kan men als lezer
niet om de vaststelling heen dat Juli Zeh ons niet enkel een plot aanbiedt,
maar een fresco schetst van het Duitsland onder Merkel en hoe dat land nog
steeds de wonden likt van het verleden, maar toch ook wel met rasse schreden
naar de toekomst kijkt. U begrijpt dat ze dat niet kan doen zonder enkele
tegenstellingen uit te werken, waarbij de meest basale, die tussen het
platteland in Brandenburg en de Stad, Berlijn, waar de nieuwkomers vandaan
komen, maar daar komen we niet echt verder mee. Jule en haar dochter Sophie, de
baby, boreling nog, komen als eerste op de proppen. Flieβ is haar man, zij was
studente bij hem en nu leven ze in een bijna idyllisch landschap, was er niet
die buur. Er is Linda, die zweert met een zelfhulpideoloog Manfred Gortz,
"Dein Erfolg" en zij haalt er, klaarziende, genoeg uit om aan de kant
van de winnaars te spelen. Haar verleidingsspel met Gombrowski en Meiler, die
ze tegen elkaar uitspeelt en waarmee ze onwetend de burgemeester Arne de kans
geeft zelf op de voorgrond te treden, zorgt ook voor de ontmaskering van de
oude hond.
Wil
de schrijfster ons met het opvoeren met de boek van Manfred Gortz moraliseren,
dan zou ze wellicht meer directe aanwijzingen hebben gegeven. Unterleuten
blijkt voor de paardenfluisteraarster Linda en de mannenbindster een aardige
speeltuin, maar zoals alle andere, ze heeft geen zicht op wat de anderen echt
beweegt. Juli Zeh brengt veel van haar inzichten met zin voor ironie omdat ze
toont, niet betoogt, hoe deze mensen met hun hartewensen, altijd weer tegen een
muur botsen.
Het
boek lijkt ons een inkijk te bieden in het einde van een oude wereld, waarbij
de oude wereld sterft, maar ook blijkt het een nieuw begin waarbij nieuwe
spelers het dorpsleven zouden kunnen gaan bepalen, maar zegt de waardin van de
Märkische Landsmann, het dorpscafé waar goede en kwade dagen van de gemeenschap
beleefd worden, ook als alles anders wordt, het lijkt zo verbazingwekkend goed
op wat we kenden. Alles veranderen zodat alles hetzelfde blijft.
Ene
mevrouw Finkbeiner neemt aan het einde het woord en legt uit hoe de roman
ontstaan is en wat haar positie was: die van participerende onderzoekster, journaliste,
die een artikeltje had gevonden over hoe ergens in Brandenburg een man in een
waterreservoir was afgedaald en daar gestorven. Pas na enkele weken was de
vervuiling van het leidingwater vastgesteld. Die journaliste had bovendien ook
nog eens met verschillende protagonisten een vertrouwensband ontwikkeld, dat
wil zeggen, ze zoekt mensen op, hoort toe hoe men spreekt over hoe het nu
eindelijk mogelijk is geweest. De molens staan, er op de grond van Kron zo te
zien, die zijn dochter heeft geërfd. Hangt echt alles met alles samen?
Finkbeiner kan het vertellen, maar het is niet duidelijk of we na lectuur van
deze roman niet vooral overal schaakborden zullen zien waar we proberen de
figuren hun plaats te geven. Maar de beweegredenen die ze wist te achterhalen
en de vergissingen, misverstanden in het spel konden maar doorleven, omdat in
Unterleuten de zaken binnenskamers opgelost worden, zoals ook Gerard Flieβ
stelde, nadat hij een wraakoefening had gedaan, waar de oudgedienden niet van
gediend waren.
Het
verhaal gaat dus ook over wantrouwen tegenover de hogere overheden, die zich
best niet teveel moeien, waardoor de burgemeester voortdurend tussen twee vuren
zit. Informele macht en feitelijke machtsverhoudingen, onderlinge
verplichtingen, die bepalen het leven op het platteland, zeker als men de
indruk heeft ver van de machtscentra te verblijven. Zo blijkt "Ons soort
mensen" een klassiek verhaal te brengen, waar de protagonisten en de
figuranten hun plaats hebben, maar toch, voor we tot de geheimen van het dorp
doordringen, moet eerst de bestaande orde op de schop. Noemt men het daarom een
boerenroman, dan kan men hopelijk begrijpen dat er grote boerenromans
geschreven zijn, zoals Houtekiet van Gerard Walschap of "Hoe het
groeide" van Knut Hamsun.
De
spanningen tussen het oude en het nieuwe, de inmenging van het bedrijf dat de
energiewende handen en voeten geven moet, de berekeningen en de allianties die
ontstaan, dragen ertoe bij dat de roman wel overtuigend het rumoer van de
straat te berde brengt, er ons deelgenoot van maakt. Joost Zwagerman maakte er
een zaak van toen hij de teloorgang van de roman betreurend wees op het feit
dat romanschrijvers vooral bezig leken of bleken met introspectie. In deze
roman komen werelden bij elkaar en botsen die. Overigens zien we dat sommige
ingezetenen om de een of andere reden het dorp verlaten hebben, zoals Püppi, de
dochter van Gombrowski, verblijft al jaren in Freiburg, zo ver mogelijk van
Unterleuten. Leven genoeg in de brouwerij, om de bouw van windmolens? Dat zou
al dat gedoe niet verklaren.
Wild
dat afgeschoten wordt, is wild en komt op het tableau, valwild is wild dat
vanzelf het loodje legde en dus niet meer kan genuttigd worden. In de roman
krijgt de term een opvallende betekenis, al zal de lezer pas geleidelijk de
ambiguïteit van de term ondervinden. De journaliste Lucy Finkbeiner komt aan
het einde in de epiloog uitleggen hoe ze met het verhaal in aanraking kwam en
ontdekte dat ze steeds meer emotioneel betrokken raakte bij al die figuren en
niet enkel zomaar een journalistiek stuk kon schrijven. De motivatie om het
boek te schrijven, voor de journaliste draagt er bij het lezen toe bij dat men
al die afzonderlijke gebeurtenissen niet onberoerd ziet gebeuren, maar ook dat
men pas geleidelijk achterliggende motieven op het spoor komt. Bovendien geeft
het relaas vaak te denken door op het oog terloopse opmerkingen. Over het
bedenken van een nieuw spel bijvoorbeeld, in plaats van het oude. Het dorp had
niet over een moreel kompas beschikt, noch bood het de scène voor correctieve
rechtvaardigheid... Het zijn bedenkingen die we wel eens horen in andere
termen, maar toch, de samenleving als een scène waar we ons al dan niet elegant
of galant op bewegen, doch slechts sluipend, loerend onze prooi opwachtend, dan
zijn we teleurgesteld als we met valwild te maken krijgen. Juli Zeh roept dan
ook doorheen het relaas vragen op over solidariteit, informele macht en de
vraag wie voor het algemeen welbevinden kan zorgen, dan wel of men alles van
bovenaf moet verwachten. Het lezen van de roman brengt ideeën aan die het
overwegen waard zijn, vooral de bedenking dat ook deze, onze tijd historisch
is, i.e. mensen handelen om redenen die hen moveren, al weten ze niet altijd
wat ze om het lijf hebben en dat blijkt tot iets nieuws te leiden. Zegden we al
dat ze het einde van het oude dorp beschreef - dat sowieso al enkele keren van
vooraf aan had moeten beginnen - dan laat ze zien dat er ademruimte is, ondanks
het bloed en de macabere daden, voor iets nieuws. En er zijn er die willen
herbeginnen, verder gaan.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten