Hoe goed vertrouwen behoeden
Dezer Dagen
Wereld in verandering
over tafelgesprekken
Men
zegt wel eens dat mensen aan de zondagse roast beef zich verliezen in geleuter,
wat een veronderstelling is of hoogstens de projectie van wat men misschien
zelf heeft meegemaakt in de vage jaren van de jeugd. Het kan zijn dat men
tijdens zo een zondagse zit over banaliteiten spreekt, maar soms komen er ook
wel eens interessante onderwerpen aan de orde, dat wil zeggen, onderwerpen die
men zou willen delen, zonder het tafelgesprekkengeheim te schenden.
Dat
er veel veranderde de afgelopen jaren, daar kan men niet onderuit, want onze perceptie
van de dingen lijkt gedomineerd te worden door de angst voor statusverlies en
vooral verlies aan comfort en inkomen, waar we menen recht op te hebben. Toch
kwamen we er allen bij uit dat veel ten goede is geëvolueerd en dat we nu over
mogelijkheden beschikken waar we in onze onbezorgde jeugd niet van hadden
durven dromen. Wel is het zo dat er ook reden tot zorg is.
De
discussie over de handelswijze van de heer Trump en zijn benaderingen van de
wereld is niet zonder betekenis voor ons. Het maakte alvast mij duidelijk dat
we niet meer de illusie kunnen hebben dat politiek zich ver van ons bed
afspeelt, maar ons onverwacht kan raken in onze eigen plannen, maar tegelijk
kan men zich moeilijk aan de indruk onttrekken, dat politiek niet zo hoeft te
functioneren, tenzij men politiek herleiden zou tot een circus. Velen geloven
het wel, dat politiek niet meer dan wat gedoe op de Bühne is en dat we er
verder geen uitstaans mee hebben, maar zoals de marxisten leerden en de burger
goed gesnapt heeft: als u zich niet met de politiek inlaat, zal de politiek
zich wel met u inladen. Sinds ik de in de vroege jaren 1970 mijn grootvader
hoorde klagen over de invoering van de BTW, terwijl het ook wel een grote
administratieve vereenvoudiging betekende, voor handelaars en consumenten,
begreep ik dat we soms maar een klok hoorden. Zo ging het ook met de klagende
landbouwers, die van de EEG en later de EG nogal wat subsidies kregen
toegestopt, lang niet altijd onterecht, maar vaak ook een gemakkelijk te
negeren inkomstenpost. Op een zondagmiddag aan het eind van de Nieuwjaarsmaand
en bij het vieren van een verjaardag, merkte ik dat we nadat de familiezaken
besproken waren toch wel weer uitkwamen bij wat ons zeer blijkt te raken, de teloorgang van de politiek
als een kwestie van het algemeen belang.
Wie
het aanbracht, heeft niet zoveel belang, maar dat het fameuze filmpje van Hans van
Mierlo niet enkel mij is blijven inspireren, mocht duidelijk zijn. Van Mierlo
begon in 1967 met een nieuwe benadering van politiek, waarbij hij af wilde van
de arrogantie van de macht en het laten ondersneeuwen van het beleid door oneigenlijke
doelen, lees: zelfverrijking en verdoezelen van onbehoorlijke praktijken. De
situatie van de Nederlandse politiek waarbij al drie bewindslieden ten onder
gingen aan een deal van een procureur - die later dus staatssecretaris werd - met een crimineel, waarbij de staat de
crimineel onbehoorlijk veel schadevergoeding zou hebben toegekend, kwam aan
bod. Ook de Chodiev-deal kwam weer ter tafel en de vraag wie er zo blind kan zijn, namelijk dat een afkoopsom voor pertinent
crimineel gedrag misschien niet de beste aanpak kan vormen. Anderzijds kan het
wel wenselijk zijn bij grote fiscale dossiers die weg te bewandelen, zoals de
affaire Beaulieu heeft laten zien, waardoor in feite niemand nog weet waar en
wie met overheidssubsidies is gaan lopen, hoe bepaalde inbreuken tegen
administratieve regelingen werden vergeten, dat alles maakt dat men zich wel
moet afvragen of steun aan bedrijven een goede zaak is. Velen zeggen dat men zo
bedrijven in eigen land kan houden, maar dan is men blind voor de
maatschappelijke gevolgen. Subsidies aan bedrijven hebben weinig zin, een faire
vennootschapsbelasting en een correcte waardering van investeringen in
uitbreiding en innovatie des te meer. Subsidies hebben het nadeel dat men ook
resultaten verwacht en bedrijven die voortijdig een investering of kostenpos -
lees: een productie-eenheid - afstoten krijgen dan de wind van voor. Het helpt
ook omdat subsidies veel administratieve bewerkingen vergen, ook op het niveau
van de controle, al lijkt dat laatste wel het moeilijkste hoofdstuk. Van Mierlo
stichtte een nieuwe partij, D'66 om een andere vorm van overheidsoptreden te
bevorderen, meer democratisch en minder zelfingenomen. Alexander Pechtold doet
inderdaad zijn best, maar soms vergeet hij die originele opzet.
Een
goed begrip van de relatie tussen overheid en samenleving was ook nu weer een
onderliggend thema, omdat we ons inderdaad moeten afvragen of de overheid zich
veel met ons moet bemoeien. Toen ik verwees naar Arendt en stelde dat men als
politiek wezen niet altijd evengoed ook een binnenwereld heeft, waar alvast de
politiek geen uitstaans mee heeft, vond men dat wel behoorlijk goed bekeken,
terwijl we anderzijds wel begrepen dat mensen in hoge nood best wel geholpen
worden, wil men groter maatschappelijk ongemak vermijden. Maar ook daar is het
niet de politiek die de concrete handelingen van het personeel van ocmw's
voorschrijft. Het punt is dat de politiek inderdaad in dergelijke instellingen
voorziet, maar tegelijk weet dat de ambtenaren en dus ook de sociaal
assistenten hun opdracht in de geest van die wet- en regelgeving uitvoeren, tot
welzijn van die mensen. Controle is gewenst, maar en initieel wantrouwen zou
het werk behoorlijk belasten.
Ook
inzake onderwijs zou men best eens laten begrijpen dat goed beroepsonderwijs
van groot belang is, maar dat men niet moeten denken dat dit waardeloos
onderwijs is. Om kort te gaan, iemand citeerde de krant die stelde dat het de
N-VA is die het BSO en TSO een kwaad hart zo toedragen, terwijl Koen Daniëls,
woordvoerder inzake onderwijs en Peter de Roover een loopbaan in dat onderwijs
achter de rug hebben. Natuurlijk zijn de omstandigheden veranderd door het
invoeren van een leerplicht tussen 6 en 18 jaar, maar men goochelde met de
cijfers over mensen die in het watervalsysteem terecht komen. Ook gebruikte men
Belgische cijfers in plaats van cijfers van de Vlaamse onderwijsadministratie
om een en ander in te zetten als argument voor hervormingen.
Pratend
en luisterend merkte ik dat we misschien wel op het oog over een aantal punten
van mening verschillen, of toch de indruk wekken van mening te verschillen,
maar tegelijk was ook duidelijk dat onze kijk op hoe de samenleving
functioneren kan, hoe de politiek daarop ingrijpen kan best veel raakpunten
vertoont. Daarbij speelt mee dat we uiteraard adequate informatie nodig hebben
om onze beslissingen goed te overwegen en te verantwoorden. Natuurlijk kan
internet hierbij zeer goede diensten leveren en het is natuurlijk altijd zo dat
je zelf wel moet zien wat die informatie waard is. In die zin zou Google ook
minder inspanningen moeten om ons altijd weer alleen welgevallige informatie te
bezorgen. Anderzijds blijk ik niet de enige te zijn die vindt dat je wel
degelijk hoffelijk kan discussiëren via facebook, al blijft er altijd wel het
risico bestaan dat iemand de sfeer komt bederven. Maar goed, dan verwijder je
zo een onheuse commentaar gewoon. Het is niet dat er geen tegenspraak mag zijn,
wel dat de toon redelijk hoort te blijven en argumenten ad hominem best
achterwege blijven.
Toen
ik vertelde dat ik wel eens aangesproken wordt op het feit dat ik met
euthanasie niet zo goed uit de voeten kan, omdat het me zo een definitieve
ingreep lijkt, waarbij niets gezegd is over het feit dat in een aantal gevallen
een genadedood gunnen best aangewezen is, kreeg ik de geruststelling - die ik
wel niet nodig heb - dat ik niet de enige ben die vindt dat euthanasie juist in
gevallen van dementie en andere ouderdomskwalen misschien niet aangewezen is.
Wat dan met het zelfbeschikkingsrecht? Hier bleek de een te menen dat we moeten
zorgen voor de ouderen die ons een goed leven hebben mogelijk gemaakt en iemand
vond dat je op zeker ogenblik de werkelijkheid niet meer goed overziet. Een
derde stem zal sommigen als een vloek in de oren klinken, namelijk dat het niet
altijd gemakkelijk is zorg op te nemen, maar tegelijk is het wel zo dat het
geen taboe mag zijn. Wel moet men zich hoeden voor Nederlandse toestanden, waar
men de residentiële opvang van hoog bejaarden onredelijk inperkt en tegelijk de
thuiszorg afhankelijk maakt van de bereidheid van familie en eventueel buren,
zodat mensen zich wel eens als overtollig en vooral veel last bezorgend
ongemakkelijk kunnen voelen. Vergeten we niet dat mensen niet altijd in de
buurt blijven wonen en werken waar ze geboren werden, zoals aan het
tafelgezelschap te zien was, maar ook dat men verwacht dat mensen, vooral
vrouwen beter een voltijdse baan hebben, om hun eigen onafhankelijkheid te
verzekeren. En zo vergeet men dus alweer dat men door maatregelen voor te
stellen op het ene terrein in de knoop kan komen met wat men op andere domeinen
wenselijk acht.
Ook
bij ons is die zorg aan vele regels gebonden, onder meer een soort score van
hulpbehoevendheid, waarbij het de huisartsen zijn die hier moeten optreden - en
het laat zich veronderstellen dat die huisartsen ook niet te vlot mogen
besluiten dat iemand veel hulp behoeft. Zou men niet, vanaf een zekere leeftijd
uit mogen van een grote zorg- en hulpbehoevendheid, zodat kinderen niet met die
lastige administratieve klip te maken krijgen, overwegende dat het vaak al
moeilijk genoeg is dat je moet erkennen dat vader of moeder niet meer alleen
thuis kan blijven, ook al wordt er overdag veel ingesprongen, de risico's op
onzalige valpartijen of het mismeesteren van de oven en andere toestellen kan
tot brand leiden.
Zelfbeschikking,
wie zal dat niet voor zichzelf hoog in het vaandel voeren, maar tegelijk merkt
men, dat goede samenwerking met anderen, goed overleg en af en toe een
ongevraagd advies ook wel betekenis hebben. De moeilijkheid is inderdaad dat we
trots elke inbreng willen afwijzen, maar vooral voor een single kan zo een
advies meer zijn dan enkele simpele woorden. Aan de andere kant is ook
duidelijk dat mensen er soms een voorwaarde aan verbinden, dat je dan wel op
dat advies moet ingaan. Wel, goede communicatie kan dan wonderen doen. Een
advies hoef je niet blind te volgen, maar ook niet botweg af te wijzen, alleen
lijkt het in onze cultuur allemaal zo moeilijk, of beter, blijken we niet
altijd aan onze (late) puberale eigenzinnigheid te ontkomen.
Niet
zo lang geleden zat ik wachtend op een afspraak te lezen in een niet eens zo
dik boek, over Montaigne en kwam een jongedame die ik al eens ontmoet had een
naburig tafeltje bezetten en ze vroeg naar mijn lectuur over die vrolijke
wijsheid, waarover Montaigne het gehad zou hebben. Ze leek me deze keer niet zo
vrolijk als bij vorige gelegenheden, maar ik wilde elke indruk van indiscrete
nieuwsgierigheid vermijden en vroeg haar waarom een wijs mens niet vrolijk
mocht zijn. Uiteraard stelde ze vast dat de meeste wijze mensen net de
vrolijkheid hebben afgewezen, want er valt in het ondermaanse zo weinig te
lachen. Of dat werkelijk zo is? Ze keek me aan alsof ik zelf niet echt goed
weet wat er speelt in deze wereld. Ik vond dat ze misschien wel een punt heeft,
dat we wel bezorgd zijn om een aantal evoluties, maar ook dat we niet per se al
die ballast ten allen tijde moeten meedragen.
Mensen
zijn toch naar, voegde ze me toe, mijzelf in een moeite niet meerekenend, want
ik leek haar wel geschikt en beslist niet naar. Daarmee bedoelde ze dat ze al
vaak gemerkt had dat haar vriendelijkheid soms op onvoorstelbare eisen
uitliepen, al werden ze niet als zodanig vertaald, uitgesproken. Ze bedoelde,
nog maar eens, dat ze wel eens vriendelijk was voor collegae, mannen én
vrouwen, maar dat ze dan achteraf een kleine rekening gepresenteerd kreeg. Ik
vond dat ze dan moest leren dat ze vriendelijk kon zijn, daar is niets mis mee,
maar dat ze niets daarmee zou beloven en "haar grenzen" kon blijven
handhaven. Een glimlach kan nooit kwaad. Ik wist niet dat ik een open zenuw
raakte, want ze vroeg zich af of ik nu ook voor dit gesprek een rekening zou
presenteren. Ik bestelde vervolgens voor haar en mezelf nog een wijntje en dan
ging het gesprek al wat beter. Finaal kwam ze met een verhaal op de proppen,
waar ik verder niets mee aan kon vangen, dat ze op een middag een gesprek had
gehad met een collega, iets ouder dan zijzelf, een man die vond dat hij
bijzonder voortreffelijk is, waarna hij haar aan het einde vroeg of ze geen zin
had even naar een volgens hem geheim plekje te gaan in gebouw. Ze liet zich
bepotelen, zoals ze het naderhand had ervaren en kuste hem wel, maar hij kwam
net te vlug tot de kern van de zaak en dat vond zij niet fijn.
Het
gevolg was, zegde ze dat ze een uur later bij de baas werd geroepen omdat ze
naar zeggen van haar collega onwelvoeglijke voorstellen had gedaan. Toen zij
protesteerde, merkte ze dat die baas even leek te denken dat ze een uitvlucht
zocht. Maar hij vertelde dat diezelfde man dat al eens een keer te veel had
gedaan, een jonge, nog wat onervaren collega meetronen en vervolgens doen alsof
zij hem had verleid. Het bedrijf had daarna een proces moeten voeren, maar hij
had ervan afgezien en het ontslag ingetrokken, waarna hij die jongedame een
andere werkplek had helpen zoeken. Toen ze terug op de werkplaats kwam, een
open kantoor stond die kerel een aantal collega's in te lichten. Hij vroeg
zonder meer of ze haar boeltje kwam pakken. Toen liet de baas, die haar gevolgd
was hem weten dat zijn laatste dag gekomen was, omdat hij mensen in
ongemakkelijke posities bracht en zo het bedrijf schade toebracht.
Helemaal
verwonderd was ik niet, wat ik heb ook al nare mensen tegengekomen, maar zo een
openlijke daad van minachting... toen zegde ik haar dat ze zich dus gerust kon
voelen en haar werk verder kon zetten. Integendeel, zegde ze, nu voel ik mij
verplicht aan de baas, hoewel die bij hoog en bij laag beweert dat zij hem geen
dank verschuldigd is. Daar heeft hij een punt, maar zij zegt dat ze dat niet
kan geloven. Het punt was dat ze zo getraind was in het denken dat iedereen
altijd weer wederdiensten verlangt, dat ze de generositeit en de redelijkheid
van haar baas niet kon erkennen. Ik vroeg haar ook waarom ze mij dat intieme
verhaal vertelde en toen bleek dat ze liever een vage bekende aansprak dan haar
zus of iemand anders uit de naaste omgeving. Ze had tenslotte een beetje hoerig
gedaan. Dat wel, maar toch, ze had het in goed vertrouwen gedaan en dat was
ernstig beschadigd. Natuurlijk kan men nooit helemaal zeker zijn dat een ander
helemaal ter goeder trouw handelt, maar tegelijk, mag toch blijken, kan het
wel.
We
hebben geen greep op anderen en soms kan ons goed vertrouwen naïef of zelfs dom
blijken, maar anderzijds, denk ik, kunnen we niet anders dan dat goede
vertrouwen koesteren. Ook in gesprekken over Trump en andere politieke nozems
merkt men dat zij teren op ons gekwetste vertrouwen in anderen, in de
samenleving. Natuurlijk kan men wel eens de indruk hebben dat we ten onder gaan
aan wantrouwen, machtsmisbruik en wat dies meer zij, terwijl we ook kunnen
vaststellen dat er ruimhartige mensen onder ons zijn, die niet enkel woedend en
verongelijkt door het leven stappen. De kwestie is dus dat we elkaar de nodige
ruimte geven en ja, seks mag, in allerlei omstandigheden, als het niet een
nemen alleen is. Maar het gaat niet enkel daarom in het leven en bovendien kan
men ook wel menen dat seks vaak om andere dingen gaat, zoals juist minachting
of machtswellust in plaats van lust. Toch is de wereld daarom niet slecht of
verdorven. Overigens hoor ik te vaak van mensen die goed met zichzelf kunnen
omgaan dat ze ruimdenkend zijn en toch, ze houden zo graag vast aan eenvoudige
denkbeelden, waardoor ze niet over de omstandigheden moeten nadenken. De
politici van deze wereld brengen niet altijd de moed op, daarover na te denken
en daarnaar te handelen.
Want
laten we wel wezen, in zekere zin moet men zich gelukkig prijzen als politici
niet teveel willen doen, of toch geen zaken waaraan ze veel fout kunnen doen.
Carl Schmitt beschreef hoe politieke macht daaraan afgelezen kan worden, dat
soevereiniteit betekent dat men de noodtoestand kan inroepen en dus ook doen
handhaven. Vele ambtenaren van douane in de luchthavens volgden haast
onmiddellijk het presidentieel decreet uit, nog voor er uitvoeringsbevelen
waren gegeven. Als burger vind ik dat vooral beangstigend, dat men een nieuwe
regel uitvoering geeft zonder na te gaan of die rechtsgeldig is. De Amerikaanse
instellingen zullen de komende tijd op de proef gesteld worden, maar het zal
moeten blijken of rechters en hoge ambtenaren bereid zijn de wetgeving te
overtreden om aan de wensen van de president tegemoet te komen. Pas dat zou
beangstigend zijn. Een onberekenbare en onvoorspelbare overheid ondergraaft de
democratie en de rechtsstaat.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten