De ideeëngemeenschap toegedaan
Dezer
Dagen
Voor vrijheid en voor recht
waar
men staat in het spectrum van links tot rechts
De
berichten over het reilen en zeilen van de Amerikaanse maar ook van de Europese
politiek, zijn vaker dan ooit gelardeerd met verwijzingen naar de tegenstelling
tussen links en rechts, waarbij men voor het gemak alles wat rechts van het
centrum te situeren valt meteen maar als (verderfelijk) rechts gaat beschouwen.
En wat doet rechts met links? In de VS en soms ook ten onzent vernemen we ook
wel vaker dan nodig en correct is dat alles wat "liberal" is, in een
moeite door als stalinistisch weggezet kan worden. Dat mensen gematigd zouden
kunnen wezen, wordt dus vrij algemeen als onbelangrijk terzijde geschoven. Maar
wie over de toekomst van de democratie wil spreken, zal precies over het belang
van gematigde inzichten moeten nadenken en begrijpen dat het vaak moeilijker is
gematigd tegen mens en wereld aan te kijken dan extreem.
Het
punt is de logica der dingen en de absurde blindheid voor het gegeven dat
mensen in hun overwegingen meer emotionele lading leggen dan ze zelf
desgevraagd bereid zijn toe te geven. Hoe meer men zegt zich te beroepen op de
ratio, hoe groter de kans dat men onderweg gaat beargumenteren wat niet te
argumenteren valt. Als je aan politici en burgers vraagt of iets juist lijkt,
zal men vaker dan ze willen aangeven emotioneel en intuïtief reageren. Mag men
discrimineren? Wat is discrimineren en wanneer valt het voor? En hoe wordt
discriminatie ervaren? Die laatste vraag blijft vaak hangen en krijgt lang niet
altijd een bevredigend antwoord, omdat degene die slachtoffer is van unfaire
bejegening, wat discriminatie ook is, niet altijd kan aangeven wat er precies
gebeurd is.
Met
andere woorden, het is goed dat we betrachten goed te denken, logisch te denken,
maar tevens merken we dat we bepaalde elementen die we kennen en weten niet
onze benadering weten op te nemen en dat we dus bewust afzien van het verzoenen
van het onverzoenbare; de werkelijkheid die we ervaren laat niet altijd de
gedachte toe dat we alles in een visie kunnen gieten. Kan men in de fysica
ernaar streven een Grant Unified Theory (GUT) te formuleren, voorlopig blijkt het
moeilijker in het dagelijkse leven die grote eenheid te bedenken en dat is nu
net wat ideologiebouwers en systeembouwers plegen te doen. Toegegeven, de
architectuur die men aldus realiseert kan er verbluffend uitzien, men zal
altijd wel merken dat er gaten en ogen aan zitten.
Volgelingen
van dergelijke strakke systemen en ideologieën leren dan ook algauw een
apologetisch discours te ontwikkelen waarin alle tegenargumenten zorgvuldig
opgevangen worden, vanuit het systeem. Men verdedigde zich tegen de vijand, de
bourgeois natuurlijk, maar men bedacht, zoals Marx het had geleerd, dat men de
enige objectieve benadering in de aanbieding heeft, maar voor zover ik het kan
zien heeft men tijdens de koude oorlog de oude zekerheden uit het oog verloren
en niet zo heel veel nieuws in de etalage weten te zetten.
In
diezelfde periode was het ook links dat er in geslaagd was de bourgeoiscultuur
op de korrel te nemen en zich over de kleine kantjes te verlustigen, er de spot
mee te drijven. Bourgeois verzamelen kunst? Oh jeetje, dat is duffe boel.
Bourgeois houden van opera en wat zie je dan in zo een vergulde zaal en op het
toneel? Toch niet iets om over naar huis te schrijven en er zeker niet van te
genieten. Mozart, Don Giovanni, wat moet men daar nu mee? Of wie doet het echt
wel? Cosi fan tutti? Leuk pleziertje, maar... zo kan men de kunsten aflopen,
behalve film, denk ik, maar ook de strip en in het algemeen wat zogenaamd volks
mocht heten. Let wel, gedurende decennia waren alvast in Gent ook
"eenvoudige" lieden welkom, op zondagmiddag maar ook op andere
momenten en ze gingen wel, die eenvoudige lieden naar de opera. En het
volkstoneel werd niet enkel bekeken, maar speelde zelf wel ook eens iets. En
sommige fanfares werden goed, bijzonder goed.
Later
pikte men aan bij de notie van het sociaal kapitaal en was het zo dat men zich
niet aan elitisme mocht bezondigen, terwijl men geen kritiek op het werk van
Pierre Bourdieu niet kon brengen, want waar
hij stelde dat "arme mensen" niet het sociale kapitaal en culturele
kapitaal van de elite konden verwerven, ziet men dat mensen die men veertig
jaar geleden als arbeidersgezinnen bestempelde vandaag burgerlijk leven, gaan
lunchen en brunchen en boeken lezen, omdat ze het zich nu eenmaal eigen maakt
hebben. Het culturele kapitaal is meer verspreid geraakt dan men graag
aannemelijk wil maken en het goedkope flirten met schlagermuziek, van een
zogenaamde culturele elite komt eerder stuitend voor. De discussie over wat elitair
moet heten, raakte daardoor de zenuwen van onze ideeëngemeenschap.
U
vraagt zich nu wellicht af, wat zo een ideeëngemeenschap dan wel moet wezen,
maar dat is eenvoudig datgene waar we naar grijpen om ons te oriënteren in de
dingen die zich voordoen. Van de oudste geschriften tot de meest prille
pennenvruchten, van Thales tot Alicja Gescinska, zij droegen en dragen bij, ook
al schrijft men zelf soms niet zoveel origineels,, draagt men het alleen maar
over, zoals bij Ronald Commers dat met verve deed als docent Geschiedenis van
de Wijsgerige stromingen. Iemand moet dat werk opknappen, maar het vormt wel
mee de inzichten die ons, mij althans ter beschikking staan, maar die elkeen
moet verwerven, waarbij de ene synthese al anders zal klinken dan de andere.
Hoewel ikzelf uiteraard al lang en breed vergeten ben wat prof. dr. Ronald
Commers vertelde, dat ik veel ervan heb opgepikt en meegenomen weet ik wel.
Maar andere lectuur, andere gesprekken kwamen er bovenop en toch, Commers
leidde ons, mij binnen in die ideeëngemeenschap, die niets mystieks of
metafysisch heeft als men de moeite neemt het zich eigen te maken. Naderhand
merkt men wel hoe rijk die ideeën zijn en dat ze soms aanleiding kunnen geven
tot eigen variaties.
Kan
men vrij zijn zonder intens contact te krijgen met die ideeënwereld en
-gemeenschap? Kan men zich een idee vormen van wat recht en rechtvaardigheid
is, zonder met Socrates en Giordano Bruno, met Spinoza en Karl Jaspers in
aanraking te zijn gekomen? Naast die ideeëngemeenschap beschikken we ook over
een wereldomspannend net van auteurs m/v, van kranten en bladen, van het
internet waar veel gedeeld wordt en de discussies verdergaan, soms murmelend,
soms bulderend, soms ad rem en dan weer naast de kwestie. Soms herziet men een
mening, blijkt Foucault met zijn kritiek op autoriteit wel degelijk nog steeds
pertinent, want de generaties die hun macht verkregen terwijl ze vroom ideetjes
van Foucault en Bourdieu murmelden, verdienen niet beter dan grondig van
kritiek bediend te worden. De macht (in een democratie) kan nooit voor eeuwig
en drie dagen duren zonder kritisch bejegend te worden: altijd zal iemand wel
vinden beter te weten hoe het moet en soms is dat zo, vaak ook weer niet.
In
een democratie verloopt het niet zo dat een enkele groep alle kennis zou hebben
en gezien de staat van ons onderwijs ligt het voor de hand dat er in de
samenleving ook behoorlijk veel kennis verspreid is geraakt. Ook het soort
betrekkingen dat vandaag bestaat, vergt kennis, detail- en specialistische
kennis, van accountancy tot zeevaartrecht en de bouw van laboratoria net als
het doen functioneren van die laboratoria. Gezien die verspreiding van kennis,
vele soorten kennis en het vermogen van mensen zich van daaruit ook te begeven
op drassige paden van de reflectie, zou men moeten weten dat niemand
vrijgesteld kan worden van verantwoording. Overigens kan men ook de vraag
stellen of de verspreiding van de kennis niet ook dit voor gevolg heeft, denk
ik dan, dat men het soms onmachtige speculeren van journalisten, vooral zij die
zich inlaten met het leven in de Wetstraat, het Binnenhof of Westminster niet meer ernstig kan nemen.
Tinneke
Beeckman schreef in haar essay "Macht en Onmacht" over het fenomeen
van de complottheorie, waarbij men, zelfs als er een redelijke uitleg is voor
een bepaald gebeuren, met toch zal zoeken naar een uitleg die past in het beeld
dat men heeft van mens en samenleving, ook als daartegen nogal wat aanwijzingen
in te brengen vallen. Mevrouw Beeckman heeft een punt als ze stelt dat dit
ontwikkelen van complottheorietjes die soms wereldomspannend lijken ingaat
tegen het redelijke denken, dat we sinds de Aufklärung als een faculteit onder
de knie hebben gekregen. Met Umberto Eco kan men in "De begraafplaats van
Praag" ontdekken dat veel van wat complottheorieën schraagt op verzinsels
berust en dat men die gemakkelijk doorprikken kan. Geen volgeling te hoeven
wezen van dwaalleren kan men alleen maar als winst beschouwen. Sommige van die
verzinsels hebben een lang leven gekregen en hebben gezorgd voor een van de
grootste genocides ooit, die op de Joden, omdat men putte uit de
"Protocollen van de wijzen van Zion" om hen, joodse mensen te
verdenken van streven naar wereldheerschappij - en om hen klein te krijgen
diende Hitler dus zelf ook wereldheerschappij na te streven. Nu nog spelen de
Protocollen een rol in machtsfantasieën in het Midden-Oosten.
De
vraag is dan ook of we altijd wel zin hebben om zelf te denken en het zelfs
toejuichen dat mediamensen ons van tijd tot tijd een paus voorschotelen die we
graag volgen, ook al komt er wel eens onzin uit. Zelf heb ik een hekel aan het
fenomeen dat de media slechts een of twee figuren uitkiezen die dan als de
leidende intellectueel van Vlaanderen of de Leidende politieke wetenschapper of
de leidende kunstkenner worden gepresenteerd. Leidende historici hebben we al
helemaal niet, of het zou ene Marc Reynebeau moeten zijn, die 11 juli 1302
alleen lijkt te begrijpen als een boek uit 1838, niet als historische en dus
complexe realiteit aan het einde van de dertiende en het begin van de
veertiende, die de Vlaamse bestuurders veertig jaar lang heeft bezig gehouden,
dat wil zeggen dat men de zware boetes die Filips IV de Schone het graafschap
had opgelegd, niet wilde betalen. Zo een historicus kan bepaald niet voor een
bron van inzicht en wekker van enthousiasme doorgaan.
Toegegeven,
de aandacht voor meerdere stemmen is wel toegenomen, maar toch, men blijft in
een kleine poel vissen en poelen zijn notoir gespeend van helderheid. Ook het
lijstjes maken vormt zo een ergerlijke hobby, waarbij men de grootste componist
of de beste voetballer ooit kan kiezen. Meestal zijn die lijstjes al voorbereid
en is de keuze niet vrij.
Voor
vrijheid kiezen betekent nu net dat men zich wel eens kan vergissen en dat men
een benadering kiest die niet geheel klopt. De oorzaak kan men doorgaans zoeken
bij een gebrekkige informatie of bij een gebrek aan bereidheid de informatie te
toetsen. Men kan beweren dat politici niets te zoeken hebben intercommunales,
maar als het goed is leveren die tussengemeentelijke samenwerkingsverbanden
diensten zoals het bouwen en onderhoud van zwembaden of sportcentra, van
kunstonderwijs en afvalbehandeling, doorgaans te duur voor een (kleinere)
gemeente. Aangezien in laatste instantie de gemeenteraad de werking van de
gemeente moet beoordelen en eventueel de burgemeester of schepenen/wethouders
ter verantwoording roepen of afzetten, is het ook nodig dat leden van de
gemeenteraad en van het schepencollege lid zijn van de bestuursinstanties van
de tussengemeentelijke samenwerking. Of het goed is dat gemeenten over zo een
dikke spaarpot beschikken? Dat is dan weer het gevolg van de herschikking van
de energiemarkt, met niet in laatste instantie de verkoop van de belangen in de
energieproductie. Dat geld was er en is er en moet beheerd worden, ook om er
iets mee te doen, maar de gemeentewet, dacht ik, dwingt wel tot omzichtigheid
op dat vlak. Dus als een Jean-Marie Dedecker zegt dat leden van de gemeenteraad
en het schepencollege geen rol hebben in zo een financiële constructie, dan
gaat hij kort door de bocht. De gemeente is eigenaar van die spaarcenten en
intercommunales en moeten daar verantwoordelijk mee omspringen en
verantwoording voor afleggen. Dat men zo lang de zaak in het verborgene kon
afhandelen, moet ons dan weer ongerust maken. Men zal dan ook niet verbaasd zijn dat zovele
lokale mandatarissen met die grote geldvoorraden te maken krijgen en hoe zal
men die middelen aanwenden en beheren?
Het
blijft een lastige kwestie, denk ik, maar toch moet men de vele elementen van
het dossier in kaart brengen, voor men conclusies meent te moeten trekken.
Hoeveel die beheerders mogen verdienen? Die is ook deels functie van de
financiële verantwoordelijkheid die men te dragen krijgt. Moet men daar
saneren? Wellicht ook in de mate dat men de gemeenten dat vele geld niet kan
ontnemen. Maar dat zijn intercommunale organisaties met een groot gewicht, dat
ook relatief dood blijkt. Daniël Termont had dus gelijk toen hij vond dat zijn
stad, Gent, zich uit Publipart moet terugtrekken, maar hij weet ook dat hij die
43 miljoen niet mag laten verdampen.
Voor
vrijheid en voor recht, zo weten we, komen de Belgen niet graag op straat, wel
voor hun principes, als dat zo uitkomt. Vrijheid bestaat volgens sommige
filosofen zelfs niet, want slechts een illusie. Dat men kan bedenken dat mensen
wel eens de indruk hebben dat ze vrij zijn te doen of te zeggen waar ze voor
staan en wat ze belangrijk vinden, zal men niet ontkennen. Recht en
rechtvaardigheid roept men vaak in en het maakt deel uit van wat sinds de
middeleeuwen over het samenleven werd bedacht en gedacht, van onze
ideeëngemeenschap. Hoe vrij een mens kan zijn, hangt van vele factoren af,
persoonlijke en maatschappelijke, maar als men komt vertellen dat we onze
vrijheid, onze rechten zouden kunnen opgeven als we voor deze of gene politicus
m/v zouden stemmen, vormt zelden voorwerp van debat. Maar zelfs als er veel
mensen voor zo een vrijheidsberovende partij zouden stemmen, zullen er vroeg of
laat mensen opstaan om die partij opzij te schuiven, ook al bestaat de kans dat
er veel is verloren gegaan.
Maar
wie ziet hoe Duitsland na 1945, 1947 opnieuw een welvaart kon worden, de
Bondsrepubliek dan wel, wie vervolgens ziet hoe veertig jaar later het gebrek
aan veerkracht in de Länder die voorheen deel uitmaakten van de DDR, zal
opmerken dat langdurige opheffing van democratie en vrijheid wel degelijk grote
schade kan meebrengen, die slechts moeizaam hersteld kan worden. We kunnen het
ons daarom niet veroorloven onze vrijheden en constitutioneel gewaarborgde rechten
te grabbel te gooien.
De
waarde roerende en onroerende goederen, die onze Europese samenlevingen sinds
1947 hebben opgebouwd mag men duizelingwekkend noemen, de verleiding van
populisme voor demagogen om dat alles als bedreigd voor te stellen en voor
volgelingen daarin mee te gaan is groot. Waaraan dat te wijten valt? De
permanente kritiek en de toenemende schandaalsfeer, ook waar er goede
verklaringen voor de gang van zaken bestaan, de vele uitspraken van allerlei
artiesten die menen dat onze samenleving naar de verdoemenis gaat, kan men ook
niet uit het oog verliezen. Dat men eerst razend enthousiast was over Facebook
en Twitter, de blogosfeer ook, kantelde algauw, toen allerlei mensen er gebruik
van gingen maken om hun ongenoegen te spuien. Dat gebeurt en soms met veel kapitalen
en uitroepingstekens, maar men kan ook wel eens een goed debat voeren of zo een
schreeuwer van antwoord dienen. Men vergeet immers tegen demagogen en
populisten naast de materiële waarden de intellectuele cultuur en de
mogelijkheden van mensen met kennis en informatie in het geding te brengen.
Het
geloof in de democratie veronderstelt merkwaardig genoeg ook vertrouwen in het
feit dat we zelf en dat anderen van de vrijheden en rechten passend gebruik
zullen maken. Dat vertrouwen lijkt weg te smelten en iedereen wijst anderen aan
als de schuldigen. De klimaatwetenschappers wijzen ons met de vinger, omwille
van onze consumptiepatronen, de armoedebestrijders wijzen mensen op hun foute
gedrag en de verkeersveiligheidsgoeroes menen dat we beter de auto thuis kunnen
laten. Maar mensen gebruiken hun auto om naar Batibouw, de meubelboulevard te
gaan of naar de zee en als we dat niet zouden doen, zou men ons, hen ook met de
vinger wijzen. Het wordt dus tijd dat al die experten wat minder zouden uitgaan
van hoe het zou horen te zijn, meer van wat mensen doen en wensen. Het
populisme zit niet enkel bij enkele rechtse rakkers met extreme neigingen of
met neigingen tot het extreme want ook in andere groepen en bewegingen bestaan
die neigingen en roept men graag dat de mensen het niet weten. Tussen de mensen
gaan staan helpt ook niet als men geen gesprek kan of wil voeren. Vrijheid om
met politici te spreken, wordt vaak door het eigenaardige gebruik misbruikt,
dat men politici niet over het beleid kan aanspreken, wel over eigen
verwachtingen en wensen van persoonlijke aard. Ook zogenaamde gewone mensen
begrijpen daarentegen wel dat politici niet individuele belangen moeten dienen
- cfr. het voormalige dienstbetoon - maar precies dat burgers met politici over
maatschappelijke kwesties van gedachten zouden moeten kunnen wisselen. Helaas
bestaat daartoe geen cultuur.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten