Waarom Thomas More zijn dochters Latijn doceerde
Kritiek
More en het onderwijs voor vrouwen
More en zijn erudiete (stief-)dochters
Meisjes
en onderwijs, in onze cultuur is het vanzelfsprekend, enfin, wellicht pas sinds
een vijftig jaar, want in vele families ging de aandacht naar de zonen, die een
universitair diploma dienden te hebben. De vrouwen? Goede huismoeders, een
beetje algemene cultuur en verder aan het fornuis geklonken of anders aan het
salon. Het bleef dus lang stil, maar de bronnen spreken voor zich, niet elke
familievader vond het schadelijk dat een dochter Latijn en Grieks leerde en
zelf leerde denken.
Elisabeth
Roper-More, de oudste dochter zou bekend staan als erudiet en elegant in én het
Latijn en het Engels. Ook debatteren stond op het programma. Zoals More zelf in
het huis van kanselier en aartsbisschop Morton had verbleven, vond More dat hij
de middelen waarover hij beschikte diende aan te wenden om zijn kinderen de
kans te geven te studeren. Waar het bij Norton een zaak van jongens was die
page werden, stelde More zijn school open voor meisjes, ook zij die als pleeg-
en stiefkinderen aan zijn zorg waren toevertrouwd.
De
pedagogie waaraan ook Erasmus het zijne bijdroeg, zorgde ervoor dat de kinderen
algauw met Latijn en Engels in eerste instantie, waarbij More de
dagelijkse zorg overliet aan zijn tweede echtgenote, Alice. Wilde hij geen
schaduw werpen op het verloop, wellicht omdat hij er zich bewust van was te
veeleisend uit de hoek te komen, want zomaar eens een complementje delen, viel
hem niet zo gemakkelijk. Uiteraard had hij ook weinig tijd om zich intens met
de gang van zaken in te laten.
Toch was het een onderwijs dat het memoriseren
niet schuwde, al moeten we ons vandaag afvragen of het niet juist dat
memoriseren is dat ons in staat stelt met de opgedane kennis uit de voeten te
kunnen. Immers, je kan niet best denken als je niet over een parate kennis
beschikt en om Latijn te kunnen lezen, schrijven, spreken, had je heel wat
oefening van node en diende je al die werkwoordsvormen en -wijzen syntactisch
kunnen aanwenden.
Men
kan zich overigens afvragen of het wel correct is dat we niets hoeven te
memoriseren, omdat we het toch altijd wel kunnen vinden op het internet, maar
anderzijds, als men zelf geen geheugen denkt te moeten hanteren, hoe komt men
dan tot het leggen van verbanden? Juist, men meent dezer dagen dat men toch
maar zou raaskallen, want men moet zeer cartesiaans bij de les blijven en als
men over de klimaatzaak spreekt, dan gaat het enkel over het klimaat, toch.
Edoch, klimaat, dat is een onvoorstelbaar complex systeem, waarbij geografie,
menselijke geografie evenzeer bij betrokken is als de dynamiek van de passaatwinden,
van hogedrukgebieden en van stormdepressies. Men kan zich op het gedrag van de
straalstroom buigen, maar ook daar zal men het aantal nevenkwesties nauwelijks
kunnen overzien.
Thomas
More begreep, beter nog dan Erasmus vanuit zijn omgang met de macht, dat het
niet volstaat veel te weten, maar ook nog eens hoe dat over het voetlicht te
krijgen. De kinderen in het huishouden van Thomas More kregen dan ook een
opleiding die doet denken aan wat men het ideaal van de Uomo Universale noemt,
waarbij men, zoals Ackroyd over More zegt "a man for all seasons"
wordt, maar beter zou kunnen bedenken dat hij in staat was en bereid om
tegelijk met de laarzen in de Londense modder te staan en met geleerden om hem
heen over de Ethica Nicomachea waarin een deugdenleer en levensopvatting
aangedragen wordt, die More inderdaad na het hart lag. Maar de al te
verregaande beoefening van de logica, waarbij die alleen nog naar zichzelf leek
te verwijzen en geen nieuwe inzichten bracht, konden de "nieuwe mannen",
de humanisten niet accepteren. Er was voor hem wel een waarheid, vervat in de
bijbel, maar tegelijk kon men er niet altijd zeker van zijn of de bijbel die ze
lazen niet gecorrumpeerd was geworden bij al die malen dat kopiisten in de loop
der eeuwen de teksten hadden overgeschreven. Waar More ook in zijn
onderwijsopvattingen op uit was, kan men toch wel modern noemen, of beter,
blijkt dat wat wij modern noemen van alle tijden moet heten, namelijk dat
leerlingen studenten worden en op zeker ogenblik zelf het heft in handen kunnen
nemen.
Als
magistraat en jurist was More al behoorlijk welstellend, in staatsdienst en als
kanselier had hij een ruim inkomen, maar vermeld moet worden dat ondanks de
huizen waar hij woonde, die groot waren, de man zelf sober leefde, vanuit een
overweging dat men zich nergens aan te buiten mag gaan. Hij wilde, zoals hij in
Utopia suggereerde, niet de indruk wekken voor zichzelf, laat staan voor
anderen dat hij zijn beroepsbezigheden en zeker zijn hoge ambten nastreefde
voor het persoonlijke gewin, maar net de functies naar behoren uitoefenen.
Ackroyd
schrijft dat More, eens de school op poten stond en het programma besproken,
hij veel overliet aan zijn echtgenote en aan de huisleraren, waarbij hij wel
eens naging wat de kinderen hadden geleerd, maar ook daar naar de juiste maat zocht.
Als hij in openlijk conflict komt met de koning en diens kliek, want zo zal het
More hebben toegeschenen, was het zijn dochter die hem vaak bezocht, maar met
wie hij ook nog altijd intellectuele discussies aanging. Zijn zoon John More
stond hem ook na, maar zijn dochter betekende veel en kon ook een eigen netwerk
ontwikkelen dankzij haar geleerdheid.
We
nemen gemelijk aan dat meisjes geen onderwijs krijgen, maar al sinds ik over
het bestaan van Hypatia las, de filosofe van Alexandria uit de vierde eeuw, die
van haar vader en diens vrienden de beschikbare kennis kreeg aangeboden en daar
uiteindelijk zelf ook eer mee inlegde, door te schrijven wat ze had geleerd,
ben ik op de kwestie gestoten of ze de enige zwaluwen zijn, die mochten
studeren terwijl het voor vrouwen verboden zou zijn geweest. Zouden er in het
Brugge van de vijftiende eeuw geen meisjes en vrouwen geweest zijn die met
schrijven en wiskunde in de weer waren? Het komt niet aan de orde in de meeste
verwijzingen naar Brugge, meisjesonderwijs, vijftiende eeuw. Herman Pleij
beschrijft wel hoe Anna Beins in Antwerpen tijdens de zestiende eeuw zelf
onderwijzeres werd en naast haar dichtwerk met onderricht bezig was geweest. Zij
verdedigde, net als Thomas More de oude kerk en vond dat de ketters zich
miskeken op de problemen van de kerk, zoals hij zichzelf dood ergerde aan de
invloed van die andere "nieuwe mannen", de Lutheranen, die Hendrik
VIII op bepaalde gedachten brachten die konden helpen in zijn strijd tegen de
Paus, de macht van de nationale kerk ook, die volgens hem teveel aan de greep
van de troon ontsnapte en ook de financiële transfers naar Rome, via de
annaten.
Margaret
gold als de meest erudiete vrouw van Engeland, in staat om in het Latijn te
schrijven en het Engels, wat ook onze aandacht wel moet trekken omdat More hier
alweer een lijn uitzet die men met de humanistische cultuur niet zou
verwachten, maar het is het praktische verstand van een hooggeplaatste die weet
dat men ook met gewone mensen moet kunnen converseren en dat er ook dingen te
zeggen vallen in de eigen taal. Als advocaat en bemiddelaar in conflicten
leerde hij dat taal meer is dan "juist" formuleren, maar dat mensen
soms heel goed hun intenties weten te maskeren door voor dit of dat woord te
kiezen; juist formuleren is dus niet alleen zaak van de boodschapper, maar ook
van de ontvanger, zoals More er ons aan herinnert dat in het gesprek spreker en toehoorder
elkaar al dan niet bewust goed fout kunnen verstaan. Vandaar dat hij belang zal
hechten aan theater om ook zijn kinderen te leren hoe ze zich verplaatsen
kunnen in de gedachten van anderen. Ook de rituelen van de tijd, feesten waar
bijvoorbeeld kinderen het even voor het zeggen krijgen, lenen er zich toe. De
aanwezigheid van een nar in de huiskring roept bij ons vragen op over
"humaan bejegenen" van mensen, want een nar is bij uitstek iemand die
uitgebuit wordt. Henry Patenson was blijkbaar de nar in dat huishouden.
Is
More een hoveling, dan weet hij zich er ook tegelijk aan te ontrekken door zich
in de kunst van het zwijgen te bekwamen, dat wil zeggen door nietszeggende
frases te hanteren die hem niet verbinden. Nog eens, de pragmaticus More staat
de idealist niet in de weg. Ook in zijn geschriften tegen de vermeende ketters
zal hij weten welke argumenten er wel toe doen en wat niet. De kring die More
rondom zich ziet groeien en waaraan hij als vader het zijne bijgedragen heeft, doet
deels denken aan wat hij zelf bij de kardinaal heeft meegemaakt, maar hij
herhaalt niet domweg wat hem is meegegeven. Er zit in het feit dat hij zijn
dochters een verzorgde opvoeding geven wil ook een gedachte die men in de
achttiende eeuw ook wel kan opmerken: ook meisjes, vrouwen moeten onafhankelijk
en autonoom keuzes kunnen maken. Verwees ik naar de achttiende eeuw, dan zal
het wel opvallen dat zowel Rousseau als Kant de vorming van meisjes niet zo
genegen waren, maar Emilie du Chatelêt kreeg wel de kans en toen kwamen er via
de salons en andere kanalen vrouwen naar voor die juist wel zeer geschoold
waren. Had Molière nog de spot gedreven met de "Savantes", dan zal
tijdens de achttiende eeuw het aantal vrouwen hand over hand toenemen dat zich
met kennis wenst in te laten. Alleen, helaas, moet men bronnen heel aandachtig
doornemen. Iemand als Madame de Pompadour, die men kent als Jeanne Possoin,
Madame de Pompadour, die wel degelijk ook als beschermster van kunstenaars en
schrijvers opstelde, daarbij gesteund door Louis XV.
De
conclusie zou dan ook moeten luiden dat cultuur verwerven meer is dan een
laagje vernis aanbrengen op de ruwe bast, maar net de noodzakelijke voorwaarde vormt
om zich in een samenleving staande te kunnen houden en er zelf ook iets aan bij
te dragen, om tot slot in de beste Aristotelische traditie deugdzaam te leven.
Deugdzaamheid
in de betekenis die men er filosofisch aan kan geven, waarbij men er niet
vanuit gaat dat men zich niet eens te goed mag doen, maar ook geen slaaf van de
zinnen wordt of alleen het eigen geluk zou nastreven, ten koste van anderen.
Deugdzaamheid is immers ook altijd weer onderhevig aan de beoordeling van de
omstandigheden en de rede kan helpen, maar die rede kan ons ook helpen
overdenken wat andere mensen denken en hoe we daar rekening mee te houden
hebben of niet.
Wat
de betekenis is van het onderwijs voor vrouwen dat More opzette en navolging
zou hebben gehad, heeft precies te maken met de zorg die we ook vandaag
opmerken, namelijk dat mensen zich niet altijd kunnen verlaten op wat de
autoriteit stelt. In een volgende en afsluitende reflectie zal dan ook de
houding van More tegenover de Kerk en tegenover de koning uitgebreider aan bod
komen. Afhankelijk van de accenten die men bij de lectuur legt, kan men in More
een trouwe en loyale dienaar van de macht vinden, maar meer overtuigend blijkt
de idee dat hij de koning, als die rond zijn huwelijk met Catharina van Aragon
en vervolgens met Anna Boleyn allerlei machinaties op poten zette, de goede
orde van de samenleving in het geding bracht en finaal voor schijnprocessen
niet terug is geschrokken, niet wenste te steunen. Echter, wie zwijgt, lijkt
toe te stemmen. Doch zelfs dat zwijgen van More was voor Hendrik VIII en Thomas
Cromwell verontrustend. More schreef hierover aan zijn dochter.
Kende
u die mevrouw Margaret Roper, geboren More? Ik had er nog niet vaak over
gehoord, maar blijkbaar is dat het lot voor wie in de geschiedschrijving niet
als prominent wordt geacht. Toch staat Margaret model voor de vrouw die een
uitstekende vorming mocht genieten dankzij haar vader en die in de Engelse
samenleving ook wel enige naam had. Het valt op dat we nogal moeten zoeken naar
andere vrouwen in die tijd, maar men mag er geredelijk vanuit gaan, denk ik,
dat ook andere familievaders hun dochters wat meer hebben meegegeven aan
vorming dan het spreekwoordelijke spinnen en borduren. Iemand als Anna Bijns
laat overigens zien dat het wellicht minder een zaak van voorrechten was dan
men geneigd is te denken. In elk geval, dat de geschiedenis al eens laat zien
dat onze vooroordelen niet geheel kloppen, houden we best ook in gedachten.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten