Hoeveel democratie hebben we nodig?
Kritiek
Democratie?
Natuurlijk (niet echt)
Zoals
elke zomer verrast Human, de Nederlandse omroeporganisatie op ons zondagmiddag
met een goed gesprek, zonder dat iemand het gelijk aan zijn of haar kant tracht
te halen. Dit jaar wil men iets doen met democratie en de afgelopen weken zat
Ian Buruma aan tafel, deze zondag de historicus Philipp Blom, die merkwaardige
boeken schreef over de Verlichting en over de periodes voor en na WO I en zich
ontpopt tot een kritische toeschouwer van de eigen tijd. Kritisch betekent voor
hem dat er risico's zijn, maar ook mogelijkheden. Toch is mijn vraag, na het
volgen van de eerdere uitzendingen en van deze over de markt, de markten, hoe
we ons tegenover de democratie verhouden, als we het niet over de samenleving
kunnen hebben.
Het
verhaal van de democratie vergt veel tijd om verteld te worden en dat vergeet
men wel eens. Hoe belangrijk het ook is zich te specialiseren, blijkt juist bij
de studie van complexe systemen en dat mag men toch wel zeggen van een
democratie en meer nog van een samenleving, want men kan vrijwel nooit
voorspellen hoe een democratische besluitvorming ontvangen zal worden en hoe in
lengte van jaren kleine rimpelingen grote veranderingen blijken te zijn. Het
valt daarom op dat men er inderdaad vanuit blijft gaan dat mensen de logica van
de besluitvormers zonder meer aannemen. Dat was al meteen een van de mooie
bijdragen in het debat, dat we dat inderdaad niet voor gegeven mogen houden.
Belastingen op beursverrichtingen en op verkoop binnen een bepaalde termijn
hebben in België uitgewezen dat de beleggers zich ijlings naar andere oorden
begaven, al was het de bedoeling juist de beleggers aan te spreken op hun
speculatieve gedrag. De regering diende vast te stellen dat een bepaalde
oefening anders uitpakte en de taks werd opgeschort.
Meteen
blijkt het een andere kwestie de democratie en het veronderstelde tenietgaan
ervan op het voorplan te brengen. Dat de technologie en vooral ICT grotere
invloed heeft op het persoonlijke leven dan alleen het uitbreiden van de
communicatiemogelijkheden, blijkt moeilijk te bevatten, maar zoals iemand liet
verstaan kan men dat niet louter negatief interpreteren. Het gebruik van
facebook en andere sociale media vormt maar een deel van het gebruik en al is
Wikipedia best interessant, het is altijd goed er nog eens naar te kijken, i.e.
andere informatiebronnen te bekijken, dat alles biedt u en mij mogelijkheden om
inderdaad buiten de gevestigde kanalen van de brede media om met elkaar een en
ander uit te wisselen aan informatie en inzichten. Dat neemt niet weg dat
sommigen daarvan gebruik maken om zichzelf en anderen ervan te overtuigen dat
de gevestigde media onbetrouwbaar zijn. De Murdoch-media laten graag verstaan
dat de elitaire kringen de lezers misleiden. Fake news? Precies.
In
die optiek kan men ook eens kijken naar het dispuut over complottheorieën,
waarvan Tinneke Beeckman vaststelde dat het dezer dagen, de afgelopen jaren
zeer populair is geworden en een uiting zou vormen van het verlies aan geloof
in de redelijkheid. De veronderstelling dat 11 september 2001 een opzet was van
de heer George Walker Busch om een of ander doel te bereiken, met name een
aanval op Afghanistan en Irak te rechtvaardigen, vond niet enkel bij Islamisten
van allerlei gezindte bijval, maar ook bij anti-Amerikanisten in Europa en bij
libertairen in de VS, die vonden dat de VS zich niet met de rest van de wereld
moeten inlaten. Unabomber was zo een figuur - nu zit hij een levenslange
gevangenisstraf uit - die de samenleving de rug toekeerde, zijn eigen Walden
creëerde en geloofde dat de industriële samenleving de individuele vrijheid
helemaal tot nul reduceren zou. Dat we inderdaad oplettend naar evoluties
moeten kijken, spreekt voor zich, maar tegelijk is het onmiskenbaar zo dat
landen waar de industrialisatie de samenleving heeft gevormd, de individuele
ontplooiing van mensen ook gedemocratiseerd is geworden. De kritiek van
Theodore Kaczynski op de moderne samenleving mag dan eenzijdig zijn, dat mensen
zo extreem tegen het bestel kunnen ingaan, tot en met het plegen van aanslagen
en verzenden van bombrieven, moet er ons wel aandachtig voor maken dat niet
alles vanzelfsprekend in orde is. Complotdenkers denken dat allerminst en menen
dat wij, onwetenden door de ingewijden voortdurend bedrogen worden. Alleen, ook
Ted Kaczynski, Unabomber, was een eminent wiskundige die op weg was een
briljante loopbaan uit te bouwen, toen hij zich uit de samenleving terugtrok.
Zijn afwijzing van de industriële samenleving en de voorzieningen, zoals water
en elektriciteit, wees hij kordaat af in zijn blokhut in Lincoln, Montana.
Het
vraagt aandachtige lectuur om te weten wat de bombrievenzender bewoog en het
heeft geen zin alles af te wijzen, zoals hij doet, maar dat bepaalde
ontwikkelen niet gunstig uitpakken, mag ook gezegd. Maar wie zal dat bepalen.
In het gesprek op NPO 1 ging het op zeker ogenblik over de kwaliteit van de
politici, die niet voldoende op de hoogte zouden zijn. Op de hoogte van wat?
Juist, van zowat alles wat we denken te weten. Politici staan doorgaans voor
een bepaald mens- en wereldbeeld, ingedikt in een ideologie tot enkele
slagwoorden, maar als men de leden van de Tweede Kamer ziet debatteren of de leden van het Vlaams Parlement, dan
merkt men dat er veel kennis aanwezig is, al hanteert men wel eens argumenten zonder
de andere kant te belichten, maar dat is nu net het voordeel van de
debatcultuur dat men nog zo vaak mag proberen argumenten achter de mouw te
houden, anderen zullen ze wel uitbrengen, desnoods doen de kraaien het.
Gaat
het over beschikbare kennis, zoals bleek in het gesprek over de verhouding
tussen economie en politiek, dan moet men opmerken, met alle respect voor
Clairy Polak, dat ook journalisten niet geheel op de hoogte zijn van alle ins
en outs van het economische gebeuren, waarbij uiteraard de theorievorming nog
een belendend perceel vormt, waarover heel wat te zeggen valt. Maar wie
beschikt over voldoende kennis om een (complex) probleem te belichten en
gepaste voorstellen aan te dragen. Journalisten blijken vaak bang dat ze te
technisch worden en dat mensen dan zullen afhaken, terwijl vaak dan net een
uiteenzetting de moeite van het volgen waard wordt. De globalisatie van de
economische weefsels, waarbij markten steeds meer onderling verweven zijn
geraakt - markten beschouwd als locaties, want men kan ook markten hebben
inzake woningbouw, bedrijfsconstructies en de recreatieve sector, zoals
badsteden of skistations. Dan krijgt men aansluitende markten, want de
logistiek moet verzorgd en er ontstaat een gedifferentieerde arbeidsmarkt,
zodat een entiteit, een luxeresort in Madagaskar meteen een heel nieuwe biotoop
tot ontwikkeling kan brengen. Dat er in het economische proces meer gaande is
dan met optellen en aftrekken te berekenen valt, hebben niet alle journalisten
begrepen. Zelfs het begrip "groei" blijkt voor sommigen nog steeds
een kwestie van een zero sum game, waarbij de winst van de ene verlies betekent
voor de andere. Zelfs de discussie over de toegenomen ongelijkheid in de
Europese en de Amerikaanse samenleving wordt bekeken vanuit de idee dat de ene wint
wat de andere verliest, terwijl de accumulatie van kapitalen in onze
samenleving - de Belgische blijkt meer gelijk te zijn gebleken - te maken heeft
met de komst van nieuwe technologie en met de democratisering van het
onderwijs, om maar eens een andere verklaring in te brengen. Groei betekent
immers de creatie van toegevoegde waarde, door de verwerking van grondstoffen
en ook wel, door het creëren van (nieuwe) diensten als het ware uit het niets.
Daarbij zijn feitelijke monopolies ontstaan, zoals in de ICT, maar ook op
andere terreinen, zoals inzake biotechnologie en alles wat daar bij aan de orde
is, waar de bedrijfsnamen minder bekend zijn, behalve Monsanto dus.
Wat
de rol is van de politiek ten aanzien het economische leven en handelen? Totale
controle smoort elk initiatief, teveel belastingen ook. Maar een totale
vrijheid zal leiden tot een ontwrichting van het economische leven en van de
maatschappij, want het zou vormen van onrechtmatig handelen bevorderen,
waardoor de samenleving verscheurd raakt. Het politieke behoort evengoed tot
het samenleven als het economische en andere facetten van het menselijke
bestaan. De mens blijkt evenwel niet te bestaan, maar mensen in allerlei
verschijningsvormen, alleen door het klimmen der jaren veranderen mensen
individueel ook nog eens, zodat een procrustesbed echt niet vinden valt dat
mensen positief zou bejegenen. Het debat over wat er nodig is, van
infrastructuur tot andere voorzieningen, zal nooit geheel neutraal uitpakken,
maar begrijpen dat de overheid wel eens beleid moet voeren in verband met
situaties die een persoon zelf niet kent, moet hem er niet toe verleiden te
menen dat het overbodig beleid is. Verdeling van de welvaart? Belangrijk, want
iedereen kan plots in een weinig benijdenswaardige situatie brengen, of naasten
kan dat overkomen.
Sinds
1979 werd het debat op het scherp van de snee gevoerd hoeveel de overheid moet
doen, maar in het UK van Theresa May blijkt de toegang tot hoogwaardig
onderwijs steeds meer een standsgebonden zaak te zijn. Het economische behelst
immers niet enkel het bedrijven van handel en produceren van goederen en
diensten, maar inderdaad ook het scheppen van kansen voor aankomende
generaties. Onderzoekers wijzen er slag en slinger op de kansen ongelijk
verdeeld zijn, niet enkel door de thuissituatie in financiële zin, ook door een
vermeend gebrek aan inzicht van de ouders. Men kan evenwel toch ook vaststellen
dat generaties lang in de Westerse wereld, België niet minder dan elders en
zeker ook in Vlaanderen kinderen gesteund werden om goed te presteren op
school, maar slagen was altijd nog een zaak van hoge kwaliteitseisen.
Een
belangrijke strategie was en is de uitgebreide vormen van
belastingverminderingen voor bedrijven die investeren in een bepaald land, wat
dan weer werkgelegenheid oplevert en het bedrijf toelaat op een of andere
manier aan de normaal aangerekende vennootschapsbelasting te ontkomen. Behalve
dat dit op termijn door andere bedrijven als een niet te rechtvaardigen
ongelijkheid wordt ervaren, brengt het de overheid zelf met zichzelf in
conflict, omdat men verschillende randvoorwaarden niet tegelijk kunnen
realiseren. Dat geldt ook voor de arbeidsmarktwetgeving, die al te vaak
onverenigbaarheden met zich dragen, zoals bijvoorbeeld het verschil in
behandeling van hooggekwalificeerde expats en laaggeschoolde werknemers die aan
prijsdumping doen, al dan niet verplicht. Hier moeten, zoals terecht werd
opgemerkt, politici in eer en geweten tot besluiten komen, want men kan niet
altijd tegengestelde belangen met elkaar verzoenen. Het vergt dan ook enig
retorisch vermogen de keuzes te verantwoorden en het besef over het voetlicht
te brengen dat men een heel specifieke keuze heeft gemaakt tot nut van 't
algemeen. Net dat laatste, denk ik, kwam in het debat over democratie in de
reeks Het filosofisch Kwintet nog te weinig aan de orde.
Democratie
valt als bestel best te vergelijken met hoe de evolutie zich heeft voltrokken:
er was geen vooraf bepaald plan en er is geen bijzonder doel. Daaraan ontleent
de mensheid, ontlenen u en ik onze vrijheid. Hoe of de democratisch
georganiseerde politiek spoort met het economische, waar er op het eerste zicht
wel een groot doel zou bestaan, moet altijd nog onderzocht worden. Het zijn
evenwel personen die hun doelen nastreven en waar het er generaties lang op aan
kwam te overleven en dus voldoende te oogsten, willen we nu vooral overvloed
scoren. Die individuele dromen en verwachtingen kan het bestel maar kans geven
als de rechtsstaat goed functioneert en de administratie handelt zonder
aanziens des persoons. In de discussies over democratie komen die aspecten vaak
genoeg aan bod, maar zelden samen en nooit vanuit een geïntegreerde visie,
bijvoorbeeld de inherente doelloosheid van het bestel. Het filosofisch kwintet
lijkt ook te lijden te hebben onder de idee dat distincties maken betekent dat
alles onafhankelijk van elkaar zou evolueren, terwijl ze vaker interageren dan
specialisten lief is.
De
democratie is vaak gediend geweest door het bestaan van radio en later
televisie, terwijl de keerzijde van die massamedia evengoed in overweging
genomen moet worden. Hoe of de media mensen beinvloeden lijkt voor politieke
wetenschappers evident, maar uit verkiezingsresultaten blijkt dat die invloed
diffuser is, dan spindoctors zouden wensen. Hoe burgers inzichten overnemen,
blijft altijd nog afhankelijk van de omstandigheden. De discussie over de
vluchtelingen die hun heil zoeken in Italië en de vraag of de geboden hulp een
aanzuigeffect ressorteert lijken bij het publiek weinig weerstanden op te
roepen, dat wil zeggen dat de burgers de indruk geven dat men vluchtelingen
niet tot hier moet laten komen. De vaststelling dat die vluchtelingen weliswaar
niet onmiddellijk bij zouden kunnen dragen aan de arbeidsmarkt, eens de
vergrijzing de krapte op de arbeidsmarkt zou bestendigen. Maar dan hebben we
niet over de toenemende robotica in de "maakindustrie" nagedacht.
Kortom, ook hier botsen de gedeelde belangen en de wensen van velen met elkaar.
Is
de democratie in gevaar, zoals men wel eens hoort, of zou het bestel zich net
versterken? Hangt ervan af over welk land men spreekt, maar in Europa en ook
andere Westerse landen, zoals de VS blijken de instituties robuuster dan men
lijkt te moeten vrezen op grond van eenzijdige waarnemingen. Want onze
waarnemingen zijn niet altijd even betrouwbaar en toch gaan we daar slechts
moeizaam het gesprek over aan. Om die reden kan men het gesprek van het
Filosofisch kwintet alleen maar verwelkomen. Wat gezegd wordt levert stof tot
nadenken en tot gesprek, durf ik te hopen. Net dat is de voorwaarde voor een
goed functionerende politieke democratie.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten