Van democratie gesproken
Kritiek
Democratie en participatie
Donkere wolken noch heldere hemel
Goed
dat Human doorgaat met het "Filosofisch Kwintet" waar Clairy Polak
over de gang van zaken het licht laat schijnen met vier gasten, zondag 23 juli
alweer met Philipp Blom, met Alicja Gescinska, Armen Hakhverdian en Thomas
Decreus. Participatie van burgers is voor een democratie evident een
basisvoorwaarde en tegelijk moet men erkennen dat elke verkozene een burger
blijft. Hoe men de idee van een politieke kaste ingang kon laten vinden, tenzij
als een toetssteen voor de kwaliteit van een democratie met een gezonde graad
van betrokkenheid bij het politieke, verdient nader onderzoek. Feit is dat men er ook
nogal gemakkelijk vanuit leek te gaan dat de politieke wereld een voor
"gewone" burgers afgesloten speeltuin zou wezen.
"De
democratie is wat we er zelf van maken", zegde Philipp Blom met recht en
rede, terwijl men wel moet erkennen dat er bijvoorbeeld in de media liefst niet
over, laat staan met mindere goden wordt gesproken. Men sterkt bovendien de
partijen in de overtuiging dat ze altijd in verkiezingsmodus moeten zijn en dat
er geen barsten in het front mogen komen, zodat men de kaderleden en verkozenen
wel met mediafiches de weg op moet sturen, om te voorkomen dat iemand iets
verkeerd zou zeggen. Dat is niet zo nieuw als men denkt en goed twintig jaar
geleden kon men altijd wel ergens een dissidente stem vinden die het feestje
van de chef op een cruciaal moment kon verbrodden. Men kan nu eenmaal nooit
iedereen zomaar tot volgzaamheid bewegen. Tegelijk zal men van mensen die zich engageren
in een partij niet bedienen als van dienstpersoneel. De rol van een politieke
partij werd in de particratieën opgerokken en tegelijk ingesnoerd. De macht van
een partij ging af van de greep die men wist te verkrijgen op de instellingen
en daarvoor had men partijsoldaten nodig, liefst trouwe, maar de laatste
twintig, dertig jaar zijn in meerdere
landen van Europa, zeker waar het proportioneel systeem bestaat, zijn de
centrale partijen, zoals Thomas Decreus stelde, naar het centrum zijn
opgeschoven en dat schiep ruimte op de uitersten van het spectrum, al was en
blijft het succes ervan voorlopig beperkt. In Duitsland konden de
Oud-communisten zich enige tijd staande houden en vormen nog steeds een fractie
in de Bondsdag. De neonazi's kregen ook geen voet meer aan de grond, maar dat
mag niet verbazen. Ook Alternative für Deutschland lukt er niet in een stabiele
factor te worden wegens een opeenvolging van defenestraties, omdat men straffer
wil blijken dan het zittende presidium.
Maar
het karakter van een partij hangt nu net af van de leden die het geheel
schragen en daar heeft men de afgelopen decennia steeds weer nagelaten die
leden, die zich vrijwillige engageren - of het zou moeten zijn dat men met
verdoken vormen van coöptatie werkt, wat op zich nog te begrijpen zou zijn,
omdat men zo vanaf het lokale niveau geschikte mensen kan vinden - ook naar
waarde te schatten. Er is trouwens altijd nog een verschil tussen lidmaatschap
en actief lid zijn, de lui die mee aan de weg timmeren, bij het canvassen, de
markten afstruinen met flyers... Dan kan men die mensen niet genoeg
ondersteuning geven en zal men er dan ook veel voor terugkrijgen. Maar dan mag
men van leden niet verwachten dat ze elke keer als het presidium iets wil
gedaan krijgen ja en amen zullen zeggen. De inhoudelijke koers van partijen
wordt te vaak alleen aan de top bedisseld en dat maakt leden kregelig. Niet
allemaal en zeker niet massaal, maar het is wel zo dat een levendige
debatcultuur in een partij voor de buitenwacht lichtvaardig voor onenigheid wordt
gehouden en dan kan de partij niet veel anders dan de debatten ver buiten het
beeld van de media te houden, zodat de besluitvorming ordentelijk kan verlopen.
Alvast Geert Wilders kan volstaan met een monologue interieur.
Toch
zien we dat een democratie er telkens toe komt zichzelf vorm te geven, waarbij
het zeker wenselijk is dat burgers zich buigen over de grondslagen van de
democratie. Er is vrijheid van vereniging en dus kenden België en Nederland
decennialang een systeem van verzuiling, waarbij men zich per gezindte
organiseerde en binnen de zuil vanzelfsprekend lid was van allerlei
(noodzakelijke) organisaties. Maar er bestond ook en er ontstond buiten die
zuilorganisaties ook een reeks nieuwe organisaties, die zich met nieuwe kwesties
gingen bezighouden en vervolgens ging men actief de publieke opinie bespelen.
Thomas Decreus verwees naar het Oosterweelproject, dat veel meer dan alleen die
viaduct/tunnel bevatte en bevat. Maar de argumenten van de burger-activisten
werden zelden op hun correctheid getoetst. Nu heeft een Intendant, Alexander
D'hooghe de verschillende standpunten met elkaar verzoend tot die hoogte dat
het verkeersinfarct nu opgelost kan worden, waarbij bedacht kan worden dat er
nog wel wat water door de Schelde zal stromen, voor het project voor gebruik
opengesteld kan worden.
Burgeractivisme
is belangrijk, maar soms blijken ook burgers hun individuele, particuliere
belangen goed te verpakken in discussies over kwesties van algemeen belang,
over onweerlegbare principes. Nu bestaat er een nogal heftige discussie over
wat bedoeld wordt met de term algemeen belang, want uitgaande van het maxime
dat de democratie het geïnstitutionaliseerde conflict is, kan zoiets als het
algemeen belang niet bestaan, terwijl het toch altijd een concept blijft, niet
tastbaar, maar wel van belang maatstaf in het publieke debat. Voor sommigen
strijden klassen tegen elkaar, voor anderen gaat het om een strijd van allen
tegen allen en soms vindt men toevallig bondgenoten. Die idee dat de democratie
als organisatie van het politieke het product is van de Verlichting, moet men
toch enigszins bijgesteld worden, want de discussies over de vraag of de vorst
van alle wetten vrij was, werd al in de vijftiende en zestiende eeuw gevoerd.
Onder meer Thomas More betoogde, in het eerste boek van Utopia, dat een vorst
rechtvaardigheid moet betrachten en de machtige lieden intomen. De teksten die
uit het conflict tussen de Nederlanden en Philips II zijn voortgekomen, werden
democratische beginselen ingeroepen, al verkoos men de macht in handen van de
"pars sanior" te leggen, de wijzere, oudere en meer gezeten
leden van de samenleving.
Maakte
men ook niet een helder onderscheid tussen hongeroproeren en conflicten die
draaiden om het verwerven van macht, dan wel omdat de hongeroproeren nogal
minabel vond en vindt. De eerste vorm van oproer hadden te maken met mislukte
oogsten en stijgende voedselprijzen en konden doorgaans gemakkelijk
neergeslagen worden, al maakten de meer gezeten burgers er wel eens gebruik van
om eigen eisen op te tafel te leggen. Maar als juist die groep in steden de
zetelende macht in handen had, dat kon het conflict wel eens hoog oplopen. Bij
opstanden waar de legitimiteit van de vorst in vraag werd gesteld en vervolgens
de vraag te berde kwam of de vorst de "oude gebruiken" had geschonden
dan wel gerespecteerd, kregen gebruiken vorm die bij het uitbouwen van de
democratische instellingen geformaliseerd werden.
Bekijken
we de geschiedenis van meerdere Europese landen, dan merkt men dat er bijna
overal momenten zijn geweest waar de vorstelijke macht afkalfde ten voordele
van (burgerlijke) elites, omdat de balans verschoof van een machtdelegatie bij
de genade gods naar een macht die verleend werd door de burgers. In debatten
over het functioneren van de democratie komt dit zelden aan bod, omdat men de
machtsdelegatie vanwege een of andere god te belachelijk voor woorden acht.
Maar ook ideologieën kennen evenzeer een machtsdelegatie van boven- dan wel
buitenaf, waarop een partij in naam van
de ideologie de macht verwerft, behoudt en bestuurt. Meestal loopt ook dat niet
goed af, want het blijft een bron van willekeur en dus van onrechtvaardig
bestuur. Maar men kan er niet mee volstaan te menen dat men een democratie
heeft als een groep mensen zegt namens het volk te besturen.
Verkiezingen
moeten kaf en koren scheiden en dat kan alleen door het volk zelf. Maar
inzichten worden niet algemeen gedeeld, zeker niet als het over belastingen en
overheidsbestedingen, gevat in toegekende rechten gaat. Nu in de VS de
president per fas et nefas beweert dat de uitbreiding van de ziekteverzekering -
Obamacare - een ramp is, een nachtmerrie, zonder er argumenten voor te geven,
inspelend op de idee als zou een Amerikaan geen boodschap hebben aan
maatschappelijk ondersteunde gezondheidszorg, dan blijkt wel dat mensen nu wel
degelijk de voordelen van Obamacare ervaren en die niet kwijt willen. Enkele
sponsors van Trump en de partij willen ervan af en verlaging van de belastingen
voor de rijken lijkt hen beter, zonder dat de media, zoals Fox hier achter de
waarheid en juistheid van de voorstelling van zaken proberen te komen, wat
uiteraard niet zo simpel zal zijn. Trump won de verkiezingen met manifest
dubieuze voorstellingen van zaken, waarbij men zich moet afvragen wie er
voordeel bij hebben kan, behalve enkele steenrijke sponsors.
Men
kan veel vertellen over Donald J. Trump en zelfs over Theresa May, beide
politici gaan vooral zonder verpinken voorbij aan de grondslagen van een democratische
politieke structuur, omdat zij een politiek project voorstaan dat uitdrukkelijk
particuliere belangen schaadt en andere bevoordeelt. De GOP, Good Old Party,
was ooit een partij die net het algemeen belang dienen wilde en niet zo
terughoudend was ten aanzien van de werking van de staat. Met Reagan is dat
refrein in de wandeling steeds luider gaan klinken. Trump wil de instellingen
kortwieken, maar vergeet dat die precies dienstig zijn om het ideaal van John
Adams en zelfs diens tegenstanders te realiseren: zorgen dat mensen hun eigen
leven vorm kunnen geven. Theresa May wil de Brexit, niets dan de Brexit en
gelooft dat het UK van vandaag nog steeds het UK van Victoria of zelfs Winston
Churchill is. Juist, Churchill steunde Schuman, Adenauer en Spaak in hun
streven naar een Europese samenwerking, omdat hij kon geloven dat het UK nog
steeds een imperiale macht was. In 1948 werd India zelfstandig en dat betekende
al veel verlies aan invloed en in de volgende decennia werden steeds meer
landen onafhankelijk. Voor die landen was dat ook niet altijd een zegening,
voor het UK bracht het ook verarming mee. In 1976 diende het IMF Londen
financieel bij te springen, maar dat was in de debatten rond de Brexit nooit
een thema.
De
idee van samenwerking ligt net aan de grondslag van elk democratisch bestel en
het valt me op dat veel kritiek op de onvolmaaktheid van het bestel zich vaak
richt op feiten, zoals gevallen van corruptie of graaicultuur, maar ze komen
aan het licht en worden aangepakt. Men kan van zichzelf en dus al helemaal niet
van anderen eisen volkomen vlekkeloos door het lijf te gaan. Bovendien blijken
we elkaar wel eens te vragen of men wel recht heeft op iets. Iedereen evenwel
is boos als blijkt dat men toch geen toegang krijgt tot een of andere dienst,
een of ander product. Het heeft te maken met de idee dat gelijkheid betekent
dat men alles moet mogen krijgen, terwijl de markt met financiële drempels
werkt. Die worden door het streven naar winstmaximalisatie vanzelf ook
getemperd, omdat er bepaalde correlaties zijn die optimale winst kunnen
vaststellen. Maar dat is een kwestie van de vrijheid van de producent en als
die de bal helemaal mist, dan kan hij of zij eraan onderdoor gaan.
Ons
beeld van de democratie is, zoals ook met het bovenstaande betoogd wordt,
gericht op wat er in het bestel zit dat mij goed uitkomt, waar ik en vooral ik
baat bij heb. Dat anderen van bepaalde voorzieningen baat kunnen hebben zal
"mij" dan worst wezen, terwijl we daar net voordeel bij kunnen
hebben, dat er goed onderwijs is, dat er goed DKO en sportverenigingen zijn die
jong en oud een aangename tijd kunnen bezorgen en als het uitstekend gaat,
zelfs een loopbaan. Hebben we het dan al over infrastructuurwerken, dan ziet
men dat er vandaag veel moeilijkheden als een men nieuw stuk weg wil aanleggen,
al valt het soms toch nog mee. Maar in de discussies over wegenaanleg komt men
vaak tot een discussie over groene waarden, die hoogstaander zouden zijn en harde
economische waarden, geld dus. Maar mobiliteit en vrij verkeer van goederen
heeft ook betekenis, want als men die bijzondere transporten ziet met
onderdelen van windmolens, dan beseft men dat een goed wegennet zelfs voor
groene waarden van belang is. Hoe zal men dat bespreken en tot een besluit
komen? Dat is het wezen van de parlementaire democratie, waarbij het aan de
verkozenen is om moeilijke beslissingen te nemen en te durven verdedigen.
Zou
het goed zijn, mocht men mensen uitloten om over complexe zaken van gedachten
te wisselen, zoals David van Reybroeck het voorstelt. De stad Gent past die
methode toe om het verkeerscirculatie toe, maar dat staat even ver af van u en
mij als een gemeenteraad. Enfin, bij een gemeenteraad kan men nog uitzoeken wie
zetelt en waar men die mandataris kan aanspreken. Bovendien zal men wel merken
welke mandatarissen hun werk doen en welke uitblinken in afwezigheid of
mutisme. Maar dan moet men wel eens luisteren naar het nieuws of de website van
een mandataris raadplegen. En dan volgt de vraag: is het goed gedaan?
Hier
moeten u en ik aan het werk en kan men er zich maar moeilijk gemakzuchtig vanaf
maken. Want burger zijn, zegt men, impliceert verantwoordelijkheden en
burgerplichten, maar dat gaat verder dan het groeten van de vlag en het kwelen
van de nationale hymne. Dat kan nuttig en belangrijk zijn, maar belangrijker is
toch dat we ons tijdig op de hoogte
stellen van het beleid en wat we denken, zonder daarbij onszelf als
maatstaf te nemen, dat goed zou zijn. Als particulier kan men, zal men de eigen
belangen verdedigen, als burger en begaan met het algemeen belang, zal men de
eigen belangen niet op de voorgrond plaatsen, zonder daarom helemaal blind te
zijn, vanzelfsprekend. Een democratie vergt meer van mensen, maar ook de media
beschouwen het politieke gebeuren als iets dat achter de vierde want tot stand
komt, waarbij wij burgers oningewijd mogen applaudisseren, dan wel uitjouwen.
Leven
in een democratie heeft voordelen, onder meer omdat het politieke gebeuren
getemd is en geweld achterwege blijft. In Polen of Venezuela zien we hoe
gevaarlijk het kan worden als de overheid uit de eigen rol stapt en probeert
het bestel eenzijdig te sturen in de eigen richting. Maar dan komen mensen wel
op straat en zo te zien vergt het ook moed. Dat is wat in het programma
"Het filosofisch kwintet" ook wel door Alicja Gescinska werd
aangekaard, maar de anderen hebben niet meegemaakt wat haar ouders in Polen
hebben beleefd, noch meegemaakt wat het is als vluchteling in een de administratieve
molen vermalen te worden. Waarom moest men uit Polen vluchten? Omdat het land
slecht bestuurd werd, de vrijheden gefnuikt en de toekomst uitzichtloos. Zou
dat voldoende zijn? In het debat over de vluchtelingenstromen komen de mensen
niet aan de orde, terwijl het altijd over mensen, individuen gaat, met een
eigen persoonlijk leven. In een democratie beschermen we dat. Wel zullen we,
gegeven de mogelijkheden van ICT moeten nadenken hoe we dat in de toekomst
zullen organiseren en dan zal men best niet alleen luisteren naar ICT-experten
noch naar veiligheidsbeambten. Alleen in
een volwaardig parlement kunnen de vele facetten besproken worden, zoals Paul
Frissen schreef in "Het geheim van de laatste staat": wil men de
veiligheid en vrijheid van burgers garanderen, dan zal de staat de veiligheid
zo geheim mogelijk garanderen, want anders worden niets vermoedende burgers
slachtoffer van het veiligheidsbeleid. Toch merkt men bij politici de neiging
alles transparant te maken, ook waar dat schadelijk kan zijn.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten