Weinig aandacht voor geografie



Dezer Dagen



Geografie? Wat leert men dan?



Zo een kaartje kreeg een scholier
te verstouwen, niet over de vindplaatsen
van Lithium, maar van Kolen, ijzer en
staalproductie. 
De weg naar Compostella? Het is een van de eerste gedachten die men heeft als het over aardrijkskunde gaat, dat men kaarten ter hand zal nemen. Kaartlezen op zich is al een goede oefening, maar als je het afgrijzen ziet waarmee men naar het vak aardrijkskunde kijkt, de leerlingen maar vaak ook ouders, dan roept dat vertwijfeling op, want leven op de aardekloot en er de vele hoeken en kanten niet van kennen, de fysische geografie noch de menselijke geografie niet van begrijpen, maakt mensen ook wel stuurloos.

Aan aardrijkskunde heb ik nog niet zo een slechte herinneringen, omdat het vaak mogelijkheden bood om inzichten te verwerven in onze leefomgeving en om verre buitenlanden te leren kennen. Op zich lijkt het allemaal zo simpel als pompwater, maar als je alleen al kijkt naar de cyclus van de water, in de eenvoudigste vorm, dat wil zeggen: verdampt zeewater condenseert boven land en we krijgen vervolgens regen, dat deels direct via beken en rivieren naar zee terugstroomt, maar deels ook doordringt in de aardbodem en er de grondwaterreserves gaat aanvullen, dan wel via een ondergrondse rivier ook weer naar zee getransformeerd wordt. Maar water dat gebruikt wordt om graan te telen of dat het gras op de alpenweiden doet groeien, gaat toch verloren? Niet helemaal, denk je dan, want een deel komt altijd weer ergens in het systeem terecht. Of water dat in de stad neervalt en via rioleringen afgevoerd wordt naar een spaarbekken, waar het dan weer via de drinkwaterdistributie bij u en bij mij terecht komt en dat we zelf ook weer verwerken... kortom, er valt over dat schema al heel wat te zeggen.

Plaatsbepaling is heel belangrijk, heet het, maar aardrijkskunde doet meer en is verweven met zowel geschiedenis als biologie als politieke wetenschappen. Waarom was Italië, Noord-Italië zo gegeerd door zowel de Spaanse als de Oostenrijkse Habsburgers en de Franse koning, terwijl ook de Paus er graag wel een graantje van mee had gepikt. Nu is Noord-Italië de politieke speeltuin van de Lega Nord, maar wat is het doel van die partij en hoe verklaart men het relatieve succes? Men kijkt dan naar vluchtelingen, het profitariaat van het Zuiden van het land en de eigen economische successen. Maar goed, het gaat dan om complexe verwevenheid van de natuurlijke omgeving, de menselijke aanwending en klimatologische omstandigheden, die men enerzijds wel tot de natuurlijke aardrijkskunde kan rekenen, maar als systeem veelomvattend blijkt.

De humaniora helpt leerlingen met hun plaatsbepaling in het leven en in de samenleving, waarbij dus kennis van het landschap, de landschappen op aarde best wel inzichten kan brengen. Het leren ervan is een goede zaak, of men het van buiten moet leren, hangt af van de materie. Moet men op een blinde kaart de provinciehoofdsteden van ons land leren aanduiden of de grote rivieren in Europa? Het helpt wel om zich snel te oriënteren als men een kaart onder ogen krijgt of als men een vakantiebestemming wil uitkiezen, vooral is het van belang om bijvoorbeeld economische ontwikkelingen te kunnen situeren.

Nu gaat er wat stof opwaaien over de invulboekjes, maar op zich is het belangrijkste dat je aan leerlingen van verschillend niveau ook kenmerken van onze leefomgeving kan aanduiden. Aardrijkskunde leer je niet zonder data, namen, parameters en wat al niet meer. Het vraagt tijd om het allemaal te overzien en te behappen, maar geleidelijk ontstaan er patronen, grotere samenhangen en kan je er iets mee, op voorwaarde dat bij het aanbrengen van al die informatie ook op die samenhangen gewezen wordt.

Waarom liggen zoveel megasteden aan grote rivieren en stroommondingen, vaak net niet onder de zeespiegel. Omdat daar de meeste handel plaats heeft, zegt men dan, lees je als je collegejongen, maar dezer dagen, in het licht van de klimaatdiscussies blijkt die ligging minder evident en veilig. Dat was vroeger ook zo, want toen was de kustverdediging lang niet zo veilig, maar toch wist men algauw, via het opwerpen van dijken en het aanleggen van ontwaterings- en irrigatiekanalen - voor eerder droge gebieden - kon men het waterbeheer onder controle krijgen en zo ook de bewoonbare zones uitbreiden. Geografie wordt dan ook zaak van technologie en reflectie over hoe we met de ruimte omgaan. Toch krijg je vaak van jongeren te horen dat het een lachertje is, ook al omdat het vak al te vaak door bevoegd verklaarde leraren gegeven wordt en niet door geografen. Men moet het hen wel aanleren, maar vindt weinig geografen in het onderwijs.

Nu vind ik het vreemd dat bijvoorbeeld historici een broertje dood hebben aan aardrijkskunde, omdat geschiedenis bedrijven zonder kennis van geografie, de natuurlijke maar ook de menselijke lijkt op zwemmen op het droge. De kans dat  je iets zinnigs kan zeggen over de ontwikkeling van een samenleving zonder iets te zeggen over bruggen en wegen, aanleg of gebruik van waterwegen en het aansnijden van nieuw landbouwareaal blijkt zeer klein en toch, vele werken over politieke geschiedenis doen alsof het land er niet is. De bronnen zijn er anders wel, de leggers en kadasterkaarten, al aanwezig in China en ook in het oude Egypte, zijn voorhanden. Men begon immers al vroeg met het aanwenden van kadasterkaarten. Eigendom, exploitatie en opbrengsten waren voor het bestuur van belang en liet toe op billijke wijze belastingen te heffen, nodig voor de oorlogvoering. Maar waar moesten de Egyptenaren heen? In het westen lag de Sahara en de Libische woestijn, in het oosten de Sinaï en in het Noorden de Middellandse Zee. In het Zuiden, stroomopwaarts de Nijl, bevonden zich stroomversnellingen en watervallen op de rivier, waar net in die omgeving  goudaders en vindplaatsen van andere kostbare metalen lagen. De controle bepaalde mee de mogelijkheden van de vorsten. Toch kwamen de meeste vijanden uit het gebied van de Tigris en de Eufraat, Tweestromenland, waar ook een cultuur bestond die meerdere duizenden jaren stand kon houden, zij het dat de volkeren er elkaar wel lijken op te volgen.

Om maar te zeggen, de geografie weegt zwaar op het menselijke handelen, in het verleden, vandaag, morgen: mogelijkheden, moeilijkheden, succes, het landschap bepaalt veel, maar ook de aanpak van gemeenschappen heeft haar betekenis, zodat de relatie wellicht niet determinerend mag heten. Dat de levensbehoeften van mensen ingelost kunnen worden is een zaak, vaak zorgt intense bewoning en exploitatie voor een onevenwicht en dan lijkt een voordeel plots een groot nadeel, bedreigend zelfs. Bossen rooien om kathedralen te bouwen? Filips van den Elzas verbood al in de 12de eeuw om nog meer bossen te rooien, vooral in het Koningswoud, omdat hij meende het hout nog nodig meende te hebben en om er te kunnen jagen. Het bos verdween, maar of dat alleen door de ontbossing door mensenhanden kwam, valt te bezien. Het klimaat veranderde immers en ook kwamen er enkele grote stormvloeden, die het landschap hertekenden. Hoe zit het nu eindelijk?

Nu zal de oplettende lezer wel menen dat ik aardrijkskunde in hoge mate zie als een historische benadering maar het omgekeerde geldt ook, dat men de beschrijving en studie van de oppervlakte van de aarde niet los kan zien van wat er allemaal is aangericht. De demografische ontwikkeling, de toename van het aantal mensen dat tegelijk leeft, blijkt sinds de Axen-tijd - ongeveer 8ste eeuw BC tot ongeveer 200 BC - behoorlijk is toegenomen. Zelfs tegenover het veronderstelde dieptepunt na de pestepidemie van de veertiende eeuw, die ook in Azië en China behoorlijk huis had gehouden geldt zodat wat Europa ongeveer een derde van de bevolking verloor, wat impliceerde dat stadjes en dorpen uitstierven. Opvallend is dat men de sterftecijfers voor Vlaanderen en Artesië niet voldoende kan terugvinden, zoals Hans van Werveke bevond, terwijl men, afgaande op beschrijvende bronnen en brieven een grotere invloed ontwaren kon. Nu zou men ook moeten weten dat het Oost-Romeinse Rijk rond 541 getroffen werd.

Algemeen geldt dat de wereldbevolking traag aangroeide sinds het begin van de landbouwtijd, maar betrouwbare data zijn er pas vanaf 1750, 1804, al bleef toen het aantal geregistreerde bewoners beperkt tot min of meer administratief ontwikkelde samenlevingen. Oorzaak en gevolg liggen zeer verweven met elkaar, waarbij dus het omgaan met de mogelijkheden van de omgeving niet onbelangrijk is, net als het uitputten van die mogelijkheden, waarna overleven niet per se volgt.

Aardrijkskunde onderwijzen betekent toegang geven tot de leefwereld waarin we leven, onderkennen hoe zeeroutes, havens, spoorwegen en autowegen onze leefomgeving bepalen, hoe goederen geproduceerd worden uit grondstoffen, mineralen en gewassen, van diamant tot goud over lithium naar suikerbieten en vooral maïs en soja. Kaartjes met daarop die productie en ontginning leren waar mensen zich met elkaar verbinden. Samenlevingen bevinden zich ver van elkaar en toch zijn er al sinds eeuwen handelscontacten, transport van lokale goederen die elders een eigen waarde hebben. Heeft men er dan echt zes jaar voor nodig om dit in het secondair onderwijs over te brengen op de leerlingen. Het is een vak van doorgaans 1 lesuur per week per klas, wat de voortgang niet bevorderd. Of een minister er aandacht aan besteedt? Gegeven de discussie over de migratie uit Afrika naar Europa, zou men er best meer aandacht aan kunnen besteden. En gaat het om STEM, dat nare letterwoord dat de aandacht voor wetenschap en techniek wil aanjagen, dan kan men in feite ook niet zonder enige kennis van aardrijkskunde. Wil men iets zinnigs zeggen over de evolutietheorie en de soorten, dan zal ook de geografie een woordje meespreken.

Bart Haers



Reacties

Populaire posts