la guerre des sexes?


Reflectie



Zonder schroom en toch preuts


John William Waterhouse, de decamarone. Een kuise versie?
Geschilderd in 1916 weerspiegeld het wellicht de Victoriaanse
normen, maar niet lang daara zal onder meer de groep rond
Vannessa Bell en Viriginia Woolf de grenzen van het
fatsoenlijke overschreden, zij het in besloten kring.  
Van een tepel op de buis gaat een hele natie over elkaar om er schande van te spreken, van een beetje boertig gedrag ligt men niet wakker, toch wil men dat mensen zich juist gedragen en vooral als dader geen aanstoot geven. Terwijl anderzijds bladen, media en sociale media van alles in de aanbieding hebben en je in het dagelijkse leven ook wel tijdig aan je grief kan komen, zonder anderen te moeten begluren of tegen hun wil te moeten dwingen tot exhibitionisme of voyeurisme. Toch is het begrijpelijk dat omwille van de ongenadige commentaren op al die fora mensen zich meer gaan bedekken. En jawel, de grote modehuizen komen weer met minirokjes aanzetten en de diepe decolleté is ook al terug van nooit weg geweest.

Wat gaande is? Mannen die graag zichzelf bewezen zien, kunnen niet gauw genoeg scoren, nemen de tijd niet voor een warme verleiding – als de andere er open voor staat – en nemen wat ze in de aanbieding hebben. Het gaat zelfs vaker niet dan wel over seks of warme gevoelens, zoveel zal wel duidelijk zijn, maar men maakt op die manier alles verdacht en vies. De moeilijkheid is dat heel wat gecommercialiseerd werd, terwijl anderzijds de ervaringen en (goede) gevoelens gebanaliseerd werden. Er werd zelden zo vaak over seks gesproken, maar even zelden als nu ging het zo vaak over wat er mis gaat. Machtige figuren aanvaarden geen neen, heet het dan. Maar wat hebben wij daarmee te maken? De kwestie is dat de werkvloer veranderde en dat mannen en vrouwen denken vrijer te kunnen staan en om te gaan met hun libido, maar ook weten dat ze door de sociale controle en misschien ook wel pestgedrag hun situatie schade kunnen toebrengen. Seks wordt in deze situatie ook een ruilmiddel, zoals het voor het verwerven van posities altijd al een ruilmiddel blijkt te zijn geweest. Iemand als Jeanne Poisson, madame de Pompadour, die zelf wel eens iemand aanbracht voor haar Louis XV.

Schaamteloze heren en dames heb ik altijd wel aan het werk gezien, vriendelijke dames en heren die zich weten in te houden en toch momenten van intens genot kennen ook. Machtswellust en wellust gaan nogal vaak samen en in de media worden mensen die domweg hun job doen als “schermgezicht” algauw als halve goden afgeschilderd. Dat doet hen geen goed en stilt hun honger naar jobvoldoening niet. Maar het zijn mediamensen die elkaar ophemelen en denken dat wij zomaar volgen. Meer nog, ze roemen zichzelf, want ze zijn toch zo gewoon gebleven. Wie er evenwel een droom van heeft gemaakt op die fora te schitteren, zal zich een weg moeten zoeken, eventueel vechten tegen concurrenten en bondgenoten vinden in de strijd voor de roem en de zegepraal. Mensen als Bart de Pauw, die helemaal op eigen kracht, zo leek het altijd, een grote faam verwierf als programmaker terwijl er af en toe wel eens wat kaf tussen zat, leven wellicht ook op een wolkje. Maar goed, creativiteit blijft iets dat we niet altijd in de hand hebben en soms loopt het niet goed.

Blijft natuurlijk de vraag of Hilde van Mieghem bij Thomas Vanderveken iedereen bereikte met haar verhaal. Ongewenste intimiteiten zijn voor de betrokkene al pijnlijk, verkrachting vergt veel moed om er zich overheen te zetten. In die zin kan ik de vele stemmen die ons bereiken wel begrijpen, van vrouwen die vertellen hoe ze in hun eer en eerbaarheid zijn aangerand, maar zoals Van Mieghem zegde, dat doet niets af aan wat sensualiteit en seksualiteit ook kan zijn. Het blijft ondragelijk dat het plezier er zo wordt van vergald door risico’s die vrouwen soms lopen.

Het punt is dat we ons niet mogen verleiden tot de gedachte dat mensen elkaar maar al te graag verscheuren of dat we engelen zouden zijn. De menselijke ambivalentie, waarbij we nu eens zelf iets achter de mouwen hebben en in andere omstandigheden komen we dan weer charmant en vriendelijk, vredelievend en begrijpend uit de hoek. Zou het zo zijn dat sommige mensen de weelde van het succes niet kunnen verdragen zonder zichzelf te verliezen, dan zullen anderen, met minder succes ook niet altijd zonder meer nobele wilden mogen heten.

Moet elke man niet erkennen dat er een moment is geweest waarop hij iemand die het niet wilde te na is gekomen? Velen zullen  zich met mij niet gemakkelijk zo een moment (willen) herinneren, want ofwel voel je dan achteraf schaamte of denk je gewoon dat er niets aan de hand was. Toenadering zoeken wordt overigens door die hele beweging van verklaringen niet in vraag gesteld, maar wel het feit dat zelfs duidelijke signalen van afwijzing niet begrepen worden. Een neen mag een neen zijn, wij houden nu eenmaal van weerstrevende vrouwen, toch?

In omgevingen waar veel lichamelijk contact voor de hand ligt en waar machtsverhoudingen spelen, ziet men dat duidelijke afspraken en een zekere sociale controle zelden aanwezig zijn, want zeker als een alfamannetje de boel bestiert, zijn er genoeg die in diens gunst willen staan. Zelfs al lang en breed van de apenrots verdreven, blijven we graag wel eens de knusse band van de samenhorigheid aanhalen, ook als niet iedereen daarvan geniet.

Toen DSK, de Managing Director van het IMF beschuldigd werd van ongewenste intimiteiten met een kamermeisje in een hotel, werd al vlug een reden gevonden om geen verder vervolg te geven aan het proces. Het was de openbare aanklager die haar in discredit bracht, met de melding dat ze een (illegale?) vluchtelinge was en gelogen had over haar identiteit. Het valt me nog steeds op dat er nog in de VS noch hier toen stemmen zijn opgegaan om die vrouw te steunen. Enfin, er zijn wel wat dingen gezegd, maar het hele verhaal werd in die zin vergeten, dat DSK als dader toch slachtoffer kon worden.

In welke wereld leven wij, vragen mensen zich wel eens af, enigszins hypocriet, want hoewel we zelf denken ruimdenkend te zijn, weten we maar al te goed, dat we nergens komen, als we niet erkennen dat emancipatie van vrouwen en hun prestaties nieuwe spanningsvelden opleveren op de werkvloer en in het sociale verkeer. Hoe zit het met de toenemende onzekerheid van mannen? Hoever mogen vrouwen gaan in hun vrijpostigheden zonder dat wij hen zouden beschouwen als laaghangend fruit, als gemakkelijke prooien? Met andere woorden, als vrouwen even vrijpostig met hun charmes uitpakken als mannen met hun gestes, hoe reageren we dan? Denigrerend, minachtend, terwijl ze gewoon ook graag wel eens flirten zonder daarom direct verder te gaan.

De paradigmaverschuiving is aan de hand, maar het gevolg lijkt te zijn dat we niet goed meer weten hoe we ontspannen en vrijmoedig met elkaar kunnen omgaan, zonder dat dit tot gebrek aan respect hoeft te leiden. Waar de kerk ons vroeger ten overvloede waarschuwde voor zondige gedachten, laat staan handelingen, dan bleef het binnen dat mensbeeld vaak zo dat vrouwen nog altijd als passieve wezens beschouwd werden, hetzij op een hoge troon gezet, hetzij beschouwd als gemakkelijke prooien. Nochtans schreef Pietro Aretino al in de zestiende eeuw een boek vol dialogen, “zes dagen”, waarin hij een moeder en een courtisane laat discussiëren over wat de best geschikte toekomst zou zijn voor haar dochter, als maagd, in een klooster, als echtgenote of als prostituee. De uitkomst? Het is al lood om oud ijzer, want ze zal altijd de hufterigheid van mannen, bisschoppen, abten, hertogen en handelslui of van iedereen moeten ondergaan. Je kan dus maar beter van die hufterigheid profiteren. Als moeder en dochter gaan praten over die toekomst, is het beeld, namelijk het leven als escorte, als luxeprostituee en beter nog als courtisane. Het boek leest inderdaad als een cataloog van ondeugden, waarbij de mannen bruten zijn en de vrouwen sluwe wezens die zich weten te bedienen van de mannelijke lusten. Ook Chaucer in zijn Canterbury tales en Boccaccio in de Decamarone laten zien dat vrouwen niet altijd de dupe zijn, maar ook dat het wel eens kan dat beiden er gelijkelijk genot aan hebben.

De seksuele revolutie van de jaren zestig en zeventig lijkt evenwel goed en wel achter de rug, zonder dat zekere verworvenheden ingang hebben gevonden of verworven mogen heten. De rol van sociale media in het verspreiden van beelden en laatdunkende commentaren zorgt voor een nieuwe preutsheid, zoals voordien al met het bekend raken van HIV en Aids de zorg voor bescherming tegen die aandoeningen al een eerste forse domper of de feestvreugde was geweest. Toch kan men zich afvragen of er niet ook een vergissing in het spel was: we dachten vrijmoedig met elkaar te kunnen omgaan, maar vrouwen vonden dat ze zelf mochten kiezen met wie en hoe. De bouwvakker of de passant, die fluit naar een mooi meisje, dat was tegelijk lomp en toch een vorm van vrijheid die beschaafde lui zich niet lieten aanleunen, maar bij recepties en andere feestelijke gelegenheden kwamen er andere vormen van vrijmoedigheid aan de orde.

Soms is het boeiend om als buitenstaander bij een partijtje aanwezig te zijn en te zien hoe mensen met elkaar omgaan, openlijk en vooral minder openlijk, waarbij men achteraf wel eens hoort hoe goed het allemaal verlopen was, even vaak dat de ene de andere niet echt gelukkig had gemaakt. Waar het aan lag? Vrouwen vertellen dat niet altijd, waardoor wij niet weten wat hen dan wel op de lever ligt, bruutheid of onkunde, gebrek aan respect wellicht. Een neen negeren zou men kunnen beschouwen als een vorm van ongepast gedrag en toch leerde ik al vroeg dat je dat vooral moet doen als je aan je trekken wil komen. Beter is het een neen te vermijden en er toch vooral genoegen aan te hebben.

Nu goed, zou het Weinstein en co echt om de seks te doen zijn? Of is de seks, zoals we die in deze gevallen gepresenteerd zien van ongelukkige aard omdat er niet echt (intiem) contact is? Ik zou het niet weten, ik ben geen Weinstein, maar besef wel dat je zo een vrouw of meisje maar een keertje bij de luren kan nemen. Dat heet hen niet te deren. Maar zouden vrouwen echt zo weinig met elkaar inzitten dat ze er niet met elkaar over spreken? Dat valt te betwijfelen, maar de concurrentie op de werkvloer was voor vrouwen ook lang een kwestie van overleven en winsten pakken, zodat ze altijd wel collega’s voor wie ze het hadden inlichten, maar lang niet iedereen. Al bij al kan men gemakkelijk voor dat alles de ogen sluiten en doen alsof die hoge omes die de laatste jaren de revue passeren als notoire schuinsmarcheerders die nooit voldaan blijken, zelf te beklagen zijn en dat vrouwen hen om allerlei redenen graag ter wille zijn. De kans is groot dat we dan niet begrijpen dat de vrouwen zelf geen prooi meer willen zijn maar gewoon zelf hun keuzes maken, zonder daarom als seuten, blauwkousen of muurblompjes naar het gebeuren hoeven te kijken. Ze willen niet langer gebruikt worden en daar valt weinig tegen in te brengen, dunkt mij. Dat zal betekenen dat we zelf, als heren van de schepping niet langer prerogatieven in te brengen hebben. Wat dat betekent? Dat je beter moet zijn in het verleiden en tegelijk ook en vooral meer respect aan de dag leggen. De liefde bedrijven hoeft niet iets vies of schunnigs te hebben, maar dat lukt niet als het tegelijk een kwestie van macht en overmacht is.

Overigens, wij mannen denken altijd dat wij de zaak op gang brengen, maar worden soms aardig bij de neus en soms om de tuin geleid. Maar vrouwen die een man subtiel verleiden, dat zien we in wezen nog niet zitten en vrouwen, meisjes die niet zo subtiel te werk gaan, verslijten wij al gauw voor flirterig of sletterig. Zou het? Het laat ons toe elke vorm van respect terzijde te schuiven. Maar, bedenk ik me dan, wie leidt echt als het op dansen aankomt, bij de Tango of de Wals? Het lijkt er altijd op dat wij mannen leiden, maar eens op de dansvloer merk je dat het wel eens net anders aan toe gaat en het is er niet minder prettig om.



Bart Haers 

Reacties

Populaire posts