Populisme? Noodzakelijk en overbodig debat

Dezer Dagen




Populisme?
Bij gebrek aan ideeën



De Orang Oetang verliest telkens wij
producten waarin palmolie verwerkt is
terrein. Toch zien we zelden acties
om deze primaat te redden. Het verband
tussen onze levenswijze en consumptie
en het lot van die dieren lijkt
onbelangrijk. Bovendien kan Indonesië
stellen dat we hen hun bron van welvaart
niet mogen afnemen of toch minstens
de boeren niet werkloos mogen maken.
Een simpele oplossing is er dus niet. 
Moeten we nog een debat gaan bijwonen over Populisme, inderdaad met kapitaal, want we weten toch wat het is en dat er iets aan gedaan moet worden? Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren vond het een goede idee en dat kan ik onderschrijven. Echter, zouden we werkelijk een handige en werkbare definitie van Populisme kunnen geven? Of wat is het populisme dat ons stoort, dat de orde onderuit lijkt te houden. Populisme blijkt dan ook geen sluitend begrip, eerder een container waarin men van alles kan stoppen, wat men niet in beeld wil hebben. Ik heb de indruk dat de discussie over populisme een sluier van onwetendheid weeft over wat in een democratie van belang zou moeten zijn.  

De Buren hebben een goede reputatie als het erop aan komt mensen uit te nodigen voor een goed gesprek, daar aan de Leopoldstraat, vlakbij de Muntschouwburg. Ook nu leek het me wel iets erbij te willen zijn, want als Frank Furedi nu eens kwam uitleggen waar het om te doen is, dan zou men kunnen menen dat het debat mooi gekaderd is. Jan Cornillie is dan weer politiek directeur van de SP-a en dan vraag je je af of dat het debat niet uit het lood trekt. Heather Grabbe was wellicht het minst bekend en Hans Wansink kende ik al van enkele stukjes. Het is wel zaak ons niet te zeer op de personen te richten, maar de auteur van “Where are the intellectuals gone”, Frank Furedi dus, interesseerde me wel. Een gesprek voeren over populisme blijft altijd heikel, want wat is ons beeld van de democratie?

Frank Furedi kwam met een opvallende gedachte, dat de democratie, waarvan we denken dat ze op de erfenis van de oude Grieken is gebaseerd in wezen laat zien dat filosofen als Plato en Aristoteles en anderen in wezen niet geloven dat het volk zichzelf kan besturen. Plato is op dat vlak exemplarisch, want in de Politieia ziet men hoe hij alles wil doen om te voorkomen dat onbevoegden de macht in handen krijgen. Als mentor van een Filosoof-koning in Syracuse, probeerde hij zijn idee van de ideale staat vorm te geven, maar het lukte niet. Furedi stipte daarmee het probleem aan van de relatie tussen machthebbers in een democratie en het volk. Experten hebben hun belang, maar beleid toeschuiven aan bureaucraten kan het voeren van beleid, met steun van burgers, met een draagvlak onderuit halen.

Heather Grabbe vond het terecht nodig aan te geven dat de democratische instituties lijden onder het gebrek aan politiek, begrepen als de strijd tussen (belangen-)groepen en beleid als het werk van ambtenaren. Het was wel merkwaardig dat al deze mensen vooral de EU verweten te weinig politiek te bedrijven en teveel beleid. Luuk van Middelaar heeft nog niet zo lang geleden een boek geschreven waarin hij betoogt dat Europa niet aan haar roeping kon of kan ontsnappen, dat het politiek zou worden: regelpolitiek, zoals bureau- en technocraten het graag zien, kan door gebeurtenissen in het gedrang komen, zoals Europa de afgelopen tien jaar tot haar scha en schande mocht ondervinden. Echter, net door de dynamiek binnen de Raad werd het mogelijk op de crises van de afgelopen jaren in te gaan en tot conclusies te komen, die vaak genoeg de bestaande regelgeving dienden bij te sturen en vooral te omzeilen. De politici deden dat ongaarne, maar konden zo wel onze welvaart en de stabiliteit van het bestel verzekeren.

Wat Jan Cornillie te berde bracht, blijft mij duister, vooral omdat hij wil afrekenen met identitaire politiek, maar omdat hij op mijn vraag populistisch antwoordde dat de media geen uitstaans hebben met dat vermaledijde populisme, kan ik niet anders dat toch mee te geven. Ik hecht belang aan een goede pers, brede media die proberen in de hectiek der dingen de lezers, luisteraars, het publiek bij te praten over de gang van zaken. Heb je in eerste instantie de weergave van feiten die er toe doen, dan heb je op een tweede niveau de duiding, waarbij men feiten een plaats heeft in een bepaald gebeuren, een maatschappelijk proces, waarbij het niet altijd al duidelijk is, hoe het verder zal gaan. De afwikkeling van de Arabische Lente in Caïro, Egypte was zo een gebeurtenis die in onze ogen uitliep op een ontgoocheling, maar wat de Egyptische burgers ervan dachten, is me nog niet duidelijk geworden. Al te vaak willen journalisten en talkshows al te weten welke scenario’s voorliggen en wat de resultaten zullen zijn. Populisten waren hier en zijn hier fataal van gediend, want men kan dan altijd weer het gevaarlijkste scenario uitvergroten, ook al is de kans dat dit zich voordoet, bepaald gering is.

Men kan van populisten veel zeggen, zo bleek, maar vooral dat ze de bestaande orde zouden doorbreken, al kan men dat van bijvoorbeeld Geert Wilders niet anders dan gratuit beweren, omdat hij nog geen kansen kreeg. Nu is het natuurlijk wel zo dat een democratie geen statisch gegeven is, dat bovendien dit tijdsgewricht laat zien hoeveel evoluties er tegelijk aan de gang zijn, van apert snelle omwentelingen tot trage stromen van veranderingen die hoe dan ook ons wereldbeeld veranderen. Het laatste, die trage stroom? Denken we aan de toenemende zichtbaarheid van moslims in onze samenleving. Men hoeft er niet klagerig over te doen, want twintig jaar geleden al was duidelijk dat deze medeburgers zich niet meer zo serviel, gezeglijk zouden opstellen als we het van hun ouders hebben gezien. De nieuwe generatie ging naar school, leerde goed of minder goed, kon studeren en werken en sommigen vielen uit de boot. Als dat op zich niet de hoofdmoot vormt, dan speelt wel de wet van de grote getallen en de soms trekkende rol van figuren, die rond bepaalde punten in de stad rondhangen. De brave jongens en meisjes die ook moslims zijn, zien we zelden, de lastpakken wel.

Al even lang beschouwen we hen als verstoorders van ons heerlijke wereldje, terwijl ze wel hierheen gehaald werden. En overigens, wie zegt dat migratie niet kan, zal best twee keer nadenken, want de hele menselijke ontwikkeling door is migratie een bron van vooruitgang geweest, tot in de landbouwtijd, maar ook dan kwamen migraties op gang. Populisten blijven graag ver weg van academische inzichten, verafschuwen experten wel eens en soms raken ze daarmee de intuïtie van hun toehoorders. Het is evenwel aan experten om, zoals onder meer Richard Sennett het stelde, met aandacht voor het publiek deel te nemen aan de debatten. Ze moeten niet uitgaan van de idee dat de buitenstaanders, u en ik van niets weten.

Wat in het debat evenmin een plaats kreeg, betreft de kwestie van de scholarisatiegraad van de samenleving. Discussies over referenda, zo hoor ik wel eens, gaan voorbij aan het feit dat een represenatieve democratie vergt dat verkozen mandatarissen staan voor wat ze besloten hebben na overleg – dat wel behoorlijk lang kan duren.  Derhalve vinden medeburgers het wat onkies dat men moeilijke keuzes neerlegt bij het publiek, dat dan medeverantwoordelijk wordt, niemand meer kan aanspreken als het mis gaat. Ook Populisten kan men weinig verwijten maken, want men volgt hen wat graag, die rattenvangers van Hamelen.

Heeft populisme te maken met het aansnijden van thema’s waarvan men weet dat mensen er vatbaar voor zijn, dan stelt men vast dat links ook haar populistische boodschappers heeft, die voortdurend spreken over onrechtvaardige fiscaliteit. Nu, voor de SP-a zal dat wel lastig zijn, want ze hebben mee, sinds WO II de fiscale politiek van dit land vorm gegeven, vaak vanuit de regering, ook wel vanuit de oppositie. Natuurlijk moeten burgers fiscaliteit als rechtvaardig beschouwen, wil men ontwijking voorkomen.

Overigens moet gezegd dat de discussie over fiscaliteit niet enkel over het garen der tollen gaat, maar ook over de bestedingen vanwege de overheden. In de VS heb je een groep die zich als libertariërs gewoon verzetten tegen elke vorm van voluntarisme vanwege de overheid. De New Deal is voor hen een falen van de staat. De tirades van Donald J. Trump tegen Obamacare is voor ons onbegrijpelijk, maar past in een cultuur waar mensen nergens beroep op willen doen, maar zich ook niet voor willen inzetten. Ook het bestrijden van mondiale consensus omtrent de klimaatverandering, waar ook Trump het voortouw in nam, tegen de inzichten in dus, kan men gemakkelijk als populistisch afdoen, maar zij die erdoor aangesproken zijn, vinden dat er nu eindelijk iemand is die durft te zeggen waar het op staat.

Het debat viel daardoor wat tegen, want de media hebben een klimaat geschapen, ook de kwaliteitspers laat steken vallen, maar niet op het terrein van goedkope verhaaltjes of het stimuleren van angst en onzekerheid over het politieke. Het punt is dat in bladen die enige kwaliteit brengen vaak rapporten aan de orde komen die het gedrag van burgers tegen het licht houden en laat duidelijk zijn, dat deugt vaak voor geen meter. Gebruik van de auto? Al te vaak en zonder goede redenen? Alsof iemand zich voor zijn of haar mobiliteit moet verantwoorden bij Big Brother? Voedingsgewoonten gaan al langer mee als onderwerp van zorg en reden om burgers te schofferen. Opvoeding? Van de pedagogische tik tot het ophemelen van eigen kweek zonder grenzen, zodat die brave bloedjes niet tegen een verlies of een standje kunnen op school of in de jeugdbeweging, het voetbal. Het is ook belachelijk een knaapje van zes een nieuwe Neeskens te noemen of een meisje van acht een toekomstige Yehudi Menuhin. Kinderen kansen geven zonder hun agenda te overbelasten zal allicht wel wijzer zijn, maar dat is in principe de ouderlijke verantwoordelijkheid. Of bestaat niet meer?

In het algemeen zien we dat rechts, radicaal rechts in Europa vragen heeft bij de Unie, immigratie en uiteraard islamisering van onze cultuur. Links heeft het dan over onrechtvaardige fiscale regels, waardoor de rijken kunnen ontsnappen, terwijl elk probleem maatschappelijk is en goede en slechte ouders, opvoeders, leraren, autobestuurders, bejaardenverzorgsters moeten boeten als er een is die een steekje laat vallen. Regels uitvaardigen terwijl men met uitzonderingssituaties te maken heeft, het valt burgers vaak lastig die excessen van overheidsingrijpen te vatten. Is men daarom tegen een goed werkende staat gekant, of tegen bijvoorbeeld de sociale welvaartstaat? Niet a priori, wel tegenover het pamperen, zegt men dan, van groepen in de samenleving. Een voorbeeld van waar de brede kwaliteitsmedia steken laten vallen, laat de receptie zien van het boek van Paul Frissen, de fatale staat, waarin de hoogleraar bestuurskunde aangeeft dat overheden te vaak geneigd zijn om spectaculaire gevallen aan te grijpen om alle mogelijke feilen te voorkomen, waardoor dan andere burgers onnodig beperkt worden in hun mogelijkheden, maar vooral als onmondige kinderen weggezet worden. Men vond dat kinderen niet door het onderwijs getraumatiseerd mogen worden, gooide het onderwijs helemaal om en stelt nu vast dat men juist de emanciperende kracht uit het onderwijs heeft gehaald.

Wil men weten wat populisme is, dan zal dat wellicht ook met retoriek te maken hebben, met het presenteren van een inzicht, zoals de heer Wilders dat deed in een bijeenkomst van zijn achterban, maar men kan de redenaar het gebruik van retorische middelen niet verwijten, want er is al te weinig retorisch talent in onze tijd. Dat heeft ook met de wijze te maken waarop media met uiteenzettingen omgaan. Een zin kan de hele boodschap onderuit halen, ook al is de zin zelf slechts een noodzakelijke referentie, zonder dat de spreker erachter staat. Uiteraard geldt dit niet voor Wilders, die weet hoe hij zijn anti-Islamisme en strijd tegen Islamisering kan overbrengen, waarbij de boodschap zacht gezegd controversieel is, maar, zoals Hans Wansink terecht stelde, stelt hij vooralsnog de waarden die we in Europa zeggen te delen niet in vraag. Ik heb zo mijn twijfels. Maar is dat voldoende om er verder geen rekening mee te houden, omdat hij niet zou overgaan tot een greep naar de macht, blijft nog te overwegen.

Nadenkend over wat gezegd werd, blijf ik er mij over verbazen dat men zegt populisme af te wijzen, terwijl Frank Furedi op mijn vraag wel inging, met de vaststelling dat burgers, als individuen en als leden van een groep best wel weten waar hun belangen liggen. Natuurlijk moet men kritisch kijken naar het nieuws, de bladen lezend nagaan of het allemaal wel overtuigend is. De kwestie is namelijk dat we niet alleen over nepnieuws moeten spreken, maar, zoals Furedi terecht opmerkte, burgers niet mogen onderschatten. Complexe kwesties verdragen geen simpele benaderingen, wat juist ook de brede media kenmerkt: men brengt berichten over allerlei aangelegenheden, wegenonderhoud, zonder dat dit bijzondere aandacht krijgt. Gemeenteraadsverkiezingen in 2012? Geen of weinig aandacht voor de financiële lasten en lusten van de gemeenten, weinig aandacht voor de val van Belfius, voor de werking van het Gemeentefonds en vooral, weinig reflectie over hoe culturele en sportieve infrastructuur blijvend aangeboden zal worden.

Linksom of rechtsom, de (kwaliteits-)media spelen graag mee stratego, vragen zich af wie het zal laten afweten wie met kans op succes een greepje naar de macht kan riskeren. Zeker in verkiezingsperiodes is het verhaal duidelijk, het gaat om de knikkers en wie wint is de held. Enfin, tenzij het de verkeerde partij is die wint. In die zin draagt men bij aan polarisatie en ongenuanceerde presentaties van toestanden, die onze aandacht vooral verdienen omdat het over zaken gaat, die ons aanbelangen, direct, vaker indirect. Er is geen politicus v/m die niet zegt naar verandering te streven, wat bij Groen anders uitpakt dan bij conservatieve liberalen aan de orde zou zijn. Oh ja, liberalen noemen zich niet graag conservatief, weinig partijen en politici zijn zo moedig te erkennen dat ze aandacht horen te hebben voor wat goed is en respect voor burgers die meer bijdragen dan zij, de politici zich lijken te kunnen voorstellen.

Het organiseren van een samenleving, waar identiteit hoe dan ook van belang is, niet enkel nationale identiteiten, ook religieuze, seksuele en andere, vergt aandacht voor evenwichten en aandacht voor soms zeer kleine radertjes in het geheel. Waar populistische groepen zich niet bekreunen over contradicties in hun verhaal, botsen klassieke politici op de contradicties in wet- en regelgeving, omdat er niet altijd aandacht opgebracht wordt voor de concordanties binnen een zeer complex juridisch apparaat. Wetten schrijven vergt heel wat aandacht voor de bestaande kaders want anders blijft een nieuwe wet dode letter. Te vaak moeten ministers herstelwetten uitvaardigen om zulke uitschuivers recht te zetten. Het laat vaak ruimte voor straffeloosheid of voor vormen van machtsvacuüm op terreinen die voor iedereen van belang zijn. Het commentariaat klaagt dat aan, maar had weinig aandacht voor het overleg dat aan het schrijven van de wet voorafging, tenzij het om spektakel ging.

Een van de problemen van het gepolariseerde politieke debat bestaat erin dat we niet tegenstanders zijn, die met elkaar wel strijden, maar niet zover willen gaan elkaar te bestrijden tot der dood, zoals zowel Frank Furedi als Heather Grabbe aangaven. Democratie laat zo een aanpak niet toe, een strijd op leven en dood en toch, als we de media mogen geloven, gaat het er telkens weer om dat elk politiek conflict de eindstrijd vormt. Het helpt ook niet als politici beweren, zoals George W. Busch dat ze verwikkeld zijn in een strijd tussen goed en kwaad. Dat helpt niet want het gaat om een systeem waarin men tijdelijk de verantwoordelijkheid krijgt over het bestel, het politieke deel. Die macht kan nooit definitief zijn en dat is wat in het populistische klimaat waarin we leven uit beeld verdwijnt. Politieke strijd herleiden tot een strijd tussen goed en kwaad impliceert, zoals Furedi terecht aanhaalde, verwijzend naar Carl Schmitt, dat men wel de totale overwinning moet halen en het kwaad uitroeien. Wat dat betekent, weten we intussen en het gaat in tegen de basis van de democratie, dat andere ideeën niet a priori expliciet een of ander absoluut kwaad zouden verwerkelijken. Blind zijn voor de dreiging die kan uitgaan van bepaalde inzichten, hoeft niet te betekenen dat men die te vuur en te zwaard gaat bestrijden, tenzij de democratie in gevaar is en burgers zwaar aan welzijn en welvaart dreigen in te boeten.

Toch zit ook daar een probleem, dat we niet goed meer zien dat politieke discussies meer zijn dan spookgevechten tussen ideologieën waarbij de exacte en precieze juistheid van een inzicht, maar dat het vaak gaat om achterliggende belangen. We kennen de strijd voor en tegen glycofaat, dat voor de ene groep wetenschappers mogelijk cancerogeen zou zijn, terwijl anderen menen dat een extreem en dus ongepast gebruik gevaarlijk kan zijn. De vraag is of zo een benadering van het gevaar van glycofaat voor de gezondheid wel juist is: waarom zou een boer de eigen gezondheid in gevaar zou brengen. Anders gezegd, men roept een voorzorgsprincipe in tegen een normaal gebruik, terwijl men als argument opgeeft dat het gevaarlijk is bij ongepast aanwenden.

Echter, de hele discussie over ecosystemen en hoe we landbouw voor massale voedselproductie organiseren, waarbij men op grond van niet volkomen sluitende bewijsvoering ook toepassingen in de voedingsproductie van ggo’s afwijst. Er is nog wel een probleem dat we goed moeten onderzoeken: is het zo dat door allerlei praktijken, zoals versnippering van de landbouwgebieden, die eilandjes in een verstedelijkt landschap worden, het rooien van houtkanten en het wegwerken van kadavers van dieren, want ook die hebben gevolgen voor voedselkettingen, we het complexe ecosysteem niet onnodig in gevaar brengen. Beleid op poten zetten vergt veel aandacht voor inzichten die elkaar vaak uitsluiten. De discussie over populisme en tegen populisme, zo werd me gisteren duidelijk, maakt het onmogelijk nog verder over moeilijke kwesties van gedachte te wisselen en te accepteren dat politici tot oplossingen komen die voor sommigen, ecologisten of neoliberalen niet per se afdoende zijn, te imperfect om aanvaardbaar te zijn. De discussie over voedselhygiëne belangt niet alleen u en mij aan, maar kan ook ecosystemen vernietigen. Het overdadig gebruik van palmolie? Men ziet niet dat we zo het einde van de Orang Oetang bespoedigen, de in het wild levende primaat in Indonesië, die ons ook qua betaalbare voeding ten goede komt, om nog te zwijgen van cosmetische producten.

Natuurlijk kan men discussies best met cartesiaanse methodologische zuiverheid voeren: heb ik het over ecosystemen, dan moet ik het niet hebben over primaten die bedreigd worden? Toch vormt de uitbreiding van het areaal aangewend voor palmbomen en dus palmolie als eindproduct, zelf nodig bij de productie van snoepjes en andere bereidingen, een bedreiging voor de primaten in Indonesië en bovendien voor de lokale landbouwers… Maar goed, we moeten zuiver redeneren, heet het.

Tot besluit, populisme kan redeneringen ernstig versimpelen, zodat men niet meer weet wat er aan de hand is. Complexe fenomenen niet goed overzien maakt oplossingen onmogelijk, al kan men wel even de schijn ophouden. Populisme? Was Savonarola een populist? In de strijd om macht kan men in een democratie nooit definitief de macht verwerven. Ook kan men nooit problemen voor eens en voor altijd oplossen, zoals de Founding Fathers al begrepen. Ook Michel de Montaigne begreep dat eensgezindheid en streven naar macht hoogstens tijdelijk kunnen zijn. Het debat over democratie gaat vaak net uit van het verlangen om een heilsstaat op te richten, die iedereen ten goede zou moeten komen, maar doorgaans mensen reduceert, zoals in het Utopia van More tot zorgeloze, onmondige kinderen, ook al mogen ze zich met filosofie bezighouden. Ook de media wekken graag de indruk dat mensen mogen meepraten, maar weten dat besluitvorming ondanks alles achter de sluier van onwetendheid -  over de mogelijkheid alles onder controle te hebben - tot stand komt. Populisme, vond Furedi is niet het grootste probleem, wel, denk ik, dat we de spelregels van de democratie onder ogen moeten zien. Furedi verweet ons, intellectuelen, geen vertrouwen te hebben in mensen, in hun intenties, zelfbehoud onder meer. We moeten het debat over populisme dus vooral bekijken als een poging machtsbetwistingen te versluieren. We moeten het debat over populisme dus vooral bekijken als een poging machtsbetwistingen te versluieren. Democratie wekt bij veel mensen wel eens afkeer op… terwijl men er de voordelen niet van zien wil. 


Bart Haers  


Reacties

Populaire posts