Nog eens afscheid nemen van een generatie, van een dame
Kleinbeeld
Afscheid van een feministe
Een generatie sterft
Gedachtenisprentje |
Van
oude mensen, de dingen die voorbij gaan? Het verhaal van mensen die geboren
werden tijdens het interbellum en zoals Brigitte Bardot in de jaren 1950 jong
waren en de grenzen gingen opzoeken, lijkt tussen de mazen van het net te
vallen. Ook mijn goede tante Cecile stierf onlangs en de uitvaart bracht velen
bij elkaar die ze bij leven en welzijn had gekoesterd, haar kinderen, klein- en
achterkleinkinderen, haar zussen en schoonbroers, neven en nichten... Als we de
gemeenschappelijke stam van deze dame en de gasten bij de uitvaart bekeken,
komen we uit bij haar grootvader, onze overgrootvader en dan komen we uit bij
zes generaties die daar bij leven of in gedachten aanwezig waren.
De weg
die een mens in het ondermaanse maakt, blijkt altijd weer, zeker als ze een
hoge leeftijd mogen bereiken, wel heel bijzonder. In 1932 was zij het vierde
kind van Jozef Dumon en Séraphine Vandenbussche, hij was zakenman, handelaar
in kolen en granen, zij was huisvrouw, dochter van een bekende beenhouwerij in
de Ezelstraat in Brugge. De familie van Jozef
Dumon, zelf zoon van een man die begon met fruithandel, onder meer door op de
boerderijen de fruitbomen te pachten en het fruit in de stad te verkopen. Jozef
Dumon ging met veertien van school af, omwille van het ongeval dat zijn vader
had gehad in 1917. Wil men dus naar een persoonlijk leven kijken, dan komt de
Umwelt er ook wel bij kijken.
1932?
Men kan op elk jaar een stempel kleven, gelinkt aan de grote politieke
evenementen, wat dan weer onbesproken laat hoe mensen zelf tegen de dingen
aankeken. Het jaar dat Hitler de verkiezingen won, zoals men weet en de deuren
naar de macht open gingen, wat wij vandaag zouden opvatten als een aansporing
de toekomst donker, zeer donker in te zien, was voor burgers in Vlaanderen
wellicht niet (meer) zo somber. Toch werden er kinderen geboren, waren er grote
gezinnen en geloofden mensen in de toekomst. Of was het anders, voelde men zich
moreel verplicht zich voort te planten? We weten dat mijn grootouders voor ze
in de Bredeweg een woonhuis met bedrijfsruimte, c.q. magazijnen betrokken
elders in den Haan een huis hadden gehuurd met opslagruimtes. Ik vermoed dat
het in de Molenstraat moet zijn geweest, waar dus ook mijn tante geboren is.
Haar zus, mijn moeder kwam in Brugge, Sint-Jan ter wereld, in de materniteit,
drie jaar later. Hoe zou het leven toen geweest zijn voor die zussen en hun
ouders? De oudste zus, Therèse, kwam met een hartafwijking ter wereld en zou
slechts zeventien worden. Uit de verhalen valt af te leiden, was zij wel een
zorgenkind, maar was zij ook een zonnetje in huis. Zij deelden met hun ouders
een grote opgewektheid, ondanks dus de slagen die het lot met zich bracht. Een
broer of zus verliezen in de jonge jaren, het was niet zo uitzonderlijk. Toch
had ook mijn tante met haar gezin ook een kindje te betreuren, zijn naam stond
ook op de rouwbrief.
Toch,
het moet altijd gezegd, waren het geen hypochonders, maar namen ze van het
leven het goede. Met haar echtgenoot hield mijn goede tante het gezin niet
enkel in stand, maar werd het er wel vaak aangenaam toeven, zoals we mochten
ervaren bij logeerpartijen. Er waren ook cultuurverschillen in de verschillende
gezinnen, omdat de zussen nu eenmaal elk eigen paden opgingen en zo was er een
eerder mondain kantje aan het leven aldaar, in Aartselaar, maar tegelijk waren
er de mogelijkheden op de weilanden in de wijk, waar van alles mogelijk was,
dat nu voor kinderen niet meer weg gelegd is.
Ach,
dat mondaine, men zal het niet overdrijven, maar het ging om het genoegen
scheppen in reisjes naar mondaine oorden, deelnemen aan activiteiten van Lions,
een serviceclub en alles wat daarmee gepaard gaat, ook goede werken doen en
bals. Mag men de bourgeoisie daarop aanspreken? Het blijft wel opvallend dat
die levensstijl met mooie kanten tegelijk als bekrompen werd voorgesteld.
Terwijl die tante toch ook een feministisch trekje had, waarbij ze de
bevrijding van voogdij die lang gold, ook hier, gretig aangreep. Toch leidde ze
het typische leven met bridgepartijen, maar waarom zou men, nog eens, dat
mensen euvel duiden?
Het is
maar dat die generatie, geboren tijdens het interbellum een wereld mocht
ontdekken en eraan bouwen, waar we nu geen weet meer van hebben. De aanleg van
de autowegen heeft de afstand tussen Antwerpen en Den Haan aanmerkelijk
ingekort, zodat het voor de families mogelijk was in het huis van de familievader
elkaar te treffen, zonder eindeloze ritten langs Vlaamse velden, over
Dendermonde, was het, want nu kon men de E5 en de E3 nemen, nu gaat het om E40
en E17, maar ook de beelden veranderden. Ooit mocht ik mee met de Geit, het
Deux Chevautje, of was het een Diane, naar Antwerpen, over Gentbrugge, waar
toen nog massa’s schouwen kolenrook uitbraakten en overal antennes stonden om
de televisie te kunnen zien. Twintig jaar later werd gestookt met aardgas en
waren de antennes verdwenen. Reizen was in de jaren vijftig nog een kostelijke
zaak, net als eten op restaurant, de tijd van de bistro zou ook spoedig
aanbreken, maar al bij al, zij veranderden gebruiken, lieten ons toe te leren
genieten van de overdaad.
De
discussies tussen de ooms, de schoonbroers konden wel eens heftig uitpakken,
het kaartspelen was minstens even obligaat, waarbij de discussies over chance
en geluk niet uitbleven. De tantes, de zussen dus, hadden ook hun besognes en
toch, als men zovele jaren later oude foto’s ziet, foto’s uit de tijd toen zij
jong waren, dan merkt men dat het leven hen toelacht, ook al hebben ze
misschien kleine zorgen of een groot verdriet te dragen. Toen de zus uit
Canada, Alberta, tante Elisabeth, overkwam, voor het eerst sinds hun vertrek in
1960, 1961, was het ook wel aangenaam, waarbij een nieuw laagje werd gelegd.
Men hoeft er niet nostalgisch over te doen, want de jeugd keert nooit weerom,
maar het besef levendig te houden, dat zo een hele uitgebreide familie, toen
al, zich later opnieuw verder zou uitstruiken, met nieuwe inbreng, het maakt
het leven wel zinvol.
Ach,
men kan bij het afscheid van een mens, een tante, van alles bedenken en toch,
pas dan weet men dat ze geliefd was omwille van wie ze was, met zin voor humor
en soms sterke overtuigingen, die niet altijd gedeeld werden. Mijn oom kon
vanuit zijn katholieke overtuiging mensen afserveren, omdat ze ooit gescheiden
waren, na verloop van tijd kon hij wel vrede hebben, omdat het nu eenmaal zo
ging. Over politiek waren de meningen soms heftig verdeeld, maar een grol en
een lach konden de vrede herstellen.
Men
zegt zo gemakkelijk dat men iemand zal missen, maar wat betekent het? Vroeger
vond ik het evident, maar nu we al een hoop mensen moeten missen, die de genade
kenden oud te mogen worden in goeden doen, zonder financiële zorgen en zonder
grote gezondheidsproblemen, tot de kanker of een andere aandoening toeslaat,
weet ik dat het missen van een bepaalde kijk, lach, gesprekken onvermijdelijk
is, waarbij het enige antwoord wel dat moet zijn, dat we die personen met ons
meedragen.
Nu het
geloof in het eeuwige leven voor velen iets zinloos geworden is, kan men op die
manier wel iets van geliefden verder meedragen. Toch vraag ik me af, of die
metafysische idee van een eeuwig leven niet ook een humane betekenis kan
hebben. Iemand wordt geboren, ongevraagd en moet dan een leven lang verder,
voor sommigen is dat een straf, lijkt het wel, maar voor velen is het ook een
bron van genoegen. Maar dat sterven, dat onvermijdelijke einde, dat is dus pas
straf. Je bent er pas en moet alweer opkrassen, hoorde ik eens iemand beweren,
maar goed, we leven nu en hier en ook daar helpt geen lievemoederen aan. De
idee dat we verdwijnen in het niets, waarom zou men aan die fysieke realiteit
zoveel aandacht besteden als er ook een idee mogelijk is van een naleven, dat
mensen kunnen genieten? Niet met rijstepap en gouden lepeltjes, niet met eeuwig
engelengezang, want daar zijn geen betrouwbare berichten over na te lezen, wel
over het feit dat mensen in hun bestaan inderdaad die vraag stellen: wat
gebeurt er als ik dood zal zijn? Ik ben er niet meer en dan, zou dat erg zijn?
Wel, voor mij wel, maar het hangt er dan maar vanaf, of een goed en
kwaliteitsvol leven mogelijk is.
Enige
tijd geleden bezochten we met mijn moeder onze tante aan het ziekbed. Zij was
zeer geroerd ons te zien, met champagne in de hand toastten we op het goede
leven en mooier kan het afscheid niet zijn. Behandeling was niet meer mogelijk,
maar ze zou met goede zorgen nog enige tijd zonder pijn of andere klachten
verder kunnen. Het werd me al langer duidelijk dat de geneeskunde veel te
bieden heeft, maar het stelt ons voor nieuwe keuzes, ook over het levenseinde,
waarbij men inzake pijnbehandeling veel vermag. Of we het levenseinde psychisch
goed kunnen verwerken, is wellicht te persoonlijk om er uitspraken over te
doen. Maar die zondag dacht ik terug aan een afscheid, in 1981 of 82, toen we
bij mijn grootvader kwamen, niet meer in Den Haan, maar in een home in Brugge.
Hij wist dat hij niets meer te verwachten had van behandelingen en accepteerde
dat het leven voor hem, slechts 76 jaar oud, een einde zou nemen. Huilen mocht
niet, feesten wel. Die zondag namen we ook afscheid en het was er geen van
kommer, wel van begrijpen dat een mooi leven ten einde liep.
Bij de
uitvaart speelde men “Jeux Interdits”. In de kerk? Waarom niet, het was
instrumentale muziek en dat was mooi en paste bij mijn tante. Ook bij de
maaltijd was het een aangenaam samenzijn, waarbij de hele grote familie
aanwezig was, terwijl mijn tante het samenzijn van al die mensen wel had kunnen
waarderen. Familiefeesten en -bijeenkomsten hebben de naam saai en vervelend te
zijn en uit te lopen in dronkenschap, maar het zijn niet meer dan clichés, die
lang niet altijd bewaarheid worden. Aan dat lange leven van mijn tante houden
we vele mooie herinneringen over, maar ook het besef dat we veel niet weten,
want hoe zij met zichzelf en haar leven vrede had, dat valt altijd alleen aan
de meest nabije van haar naasten toe er iets over te vernemen, al blijft het
vaak ongezegd. Juist, we hoeven niet alles van elkaar te weten, willen we
elkaar met respect en genegenheid bejegenen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten